Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
523054
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82880/37
Kadastrale aanduiding
Neerbosch I 2302
Graafseweg 232, 6531 ZZ te Nijmegen
Graafseweg 232 A, 6531 ZZ te Nijmegen

Omschrijving

Inleiding

Dit pand werd in 1913 als VILLA DE WOLFSKUYL gebouwd aan de noordelijke zijde van de Graafseweg op een ruim perceel, omsloten door de Graafseweg, de Looimolenweg, de Floraweg en de Wolfkuilseweg. De naam van het pand, villa Wolfskuyl, verwijst (volgens overlevering) naar de geaccidenteerdheid van het omringende terrein waar vroeger wolven voorkwamen.

Het pand werd ontworpen door architect C. de GROOT uit Hilversum. De Groot liet zich bij dit ontwerp inspireren door invloeden uit de Engelse en Duitse landhuisarchitectuur. In 1923 ontwierp hij in Hilversum een villa waarin hij vergelijkbare stijlelementen en eenzelfde bouwvolume toepaste. De eerste steen voor het pand aan de Graafseweg werd op 17 april 1913 gelegd door W.H. Hoijer. Deze steen bevindt zich ingemetseld in de voorgevel. Tussen 1933 en 1941 werd het pand bewoond door de Kanunnikessen van het Heilig Graf. Architect CHARLES ESTOURGIE bouwde voor hen rond 1935 een KAPEL tegen de linker zijgevel van het pand. In 1948 werd het gebouw betrokken door de broeders van Oudenbosch die er tot 1989 bleven. Rond het vrij gesitueerde pand bevindt zich een ruim, parkachtig en openbaar gebied dat niet onder de bescherming valt.

Omschrijving

De in Vlaams verband opgetrokken, onderkelderde, VILLA heeft twee bouwlagen en bestaat uit een rechthoekig bouwblok, voorzien van een overstekend schilddak. Het trasraam is in een donkere steen uitgevoerd. Aan de rechterzijde is het bouwvolume verlengd met een even hoog, maar iets smaller bouwdeel (dienstvleugel), waarvan het schilddak een iets lagere nok- en gootlijn heeft dan het schilddak op het hoofdvolume. Beide schilddaken hebben licht gezwenkte schilden en zijn belegd met leien in maasdekking. Rond het dak bevinden zich mastgoten. Het voor- en het achterschild van het hoofdvolume zijn voorzien van dakkapellen en karakteristieke schoorstenen op de nokeinden en op het achter- en zijschild. Het aansluitende schilddak heeft een hoge schoorsteen en een dakkapel op het zijschild. De vierkante schoorstenen (in totaal 5), die in hoogte van elkaar verschillen, kragen aan de bovenzijde iets uit en zijn daar voorzien van hardstenen hoekblokjes. Alle schoorstenen zijn afgesloten door een metalen rookkap met een sierlijst en een spitsje met bolbekroning. Hoewel de gevels een asymmetrische indeling hebben, is er in het ontwerp door de evenwichtige verdeling en vormgeving van de gevelopeningen en de dakopbouw een bepaalde symmetrie ontstaan. Alle gevelhoeken worden geaccentueerd door in gemetseld blokverband vormgegeven lisenen. Opvallend is de zorgvuldige baksteendetaillering, van bijvoorbeeld waterlijsten, dorpels, lisenen en balustraden.

De VOORGEVEL van het hoofdvolume heeft vier vensterassen, elk met een afwijkende invulling. De linkeras bestaat uit een uitgemetselde driezijdige erker over de gehele bouwhoogte. Op elke bouwlaag bevat de erker vier smalle ramen waarvan de 2-ruits bovenlichten zijn ingevuld met roze en wit getint glas-in-lood. De buitenste ramen zijn voorzien van opgeklampte luiken. Alle vensterdorpels zijn in baksteen uitgevoerd. De rechteras heeft op de begane grond twee smalle, geheel met genoemd glas-in-lood gevulde 4-ruits draairamen met 2-ruits bovenlichten. Daarboven bevindt zich op de verdieping een in het gevelvlak liggend balkon, waarvan het balkondeurkozijn een 5-ruits bovenlicht en luiken heeft. De bakstenen balkonbalustrade is licht gebogen en bevindt zich op uitkragend metselwerk. De rechthoekige balkonopening in het gevelvlak wordt aan de bovenzijde afgesloten door een bewerkte houten balk op consoles. In de derde vensteras van links bevindt zich een portiek met daarin de ingangspartij, die bestaat uit een van profiellijsten voorziene voordeur in een kozijn met zijlichten en een bovenlicht in de vorm van een gedrukte rondboog. De zijlichten en het bovenlicht zijn voorzien van glas-in-lood. Het portiek wordt geaccentueerd door een gedeeltelijke omlijsting in natuursteen en in metselwerk. Op de verdieping bevindt zich een gekoppeld kozijn met twee 6-ruits ramen. De vensteras links hiervan heeft op de begane grond en op de verdieping een kozijn met drie gekoppelde 6-ruits ramen. Daartussen bevindt zich een in zandsteen gesneden reliëf waarop de naam van de villa en een landschap met een wolf wordt afgebeeld. In het dakvlak bevinden zich drie originele dakkapellen. De middelste kapel heeft twee kwartrond gebogen ramen met aan weerszijden twee kleine vierkante ramen, allen onder een doorlopende sierlijst. Aan elke zijde van deze brede dakkapel bevindt zich een halfrond afgesloten dakkapel met een draairaam en een gebogen sierlijst.

Tegen de LINKER ZIJGEVEL bevindt zich een rond 1935 door architect Estourgie ontworpen rechthoekige kapel met één bouwlaag en een plat dak. De aanbouw is in stijl en materiaalgebruik aangepast aan het hoofdblok en bestaat uit in Vlaams verband opgetrokken gevels op een donker trasraam en met in gemetseld blokverband uitgevoerde hoeklisenen. Het trasraam is ter plaatse van de gevelhoeken uitgemetseld. De detaillering van de balkonbalustrade op het platte dak is overgenomen van de balustradedetaillering in de voorgevel. De balustrade wordt afgedekt door een hardstenen deklijst met bolbekroningen op de hoeken. De zijgevel van de kapel wordt bepaald door drie gekoppelde rondbogen met waterlijsten en gepleisterde geboorte- en sluitstenen. De bogen lopen tot op het trasraam. In de terug liggende boogvelden bevinden zich per boog drie gekoppelde rondboogramen. De ramen zijn verschillend van hoogte en bevatten glas-in-loodramen. Ook de zwikvullingen zijn in glas-in-lood uitgevoerd. De aan de voorgevel grenzende (achter)gevel van de kapel bevat eenzelfde rondboog met een blindnis en een console waarop zich vroeger een beeld moet hebben bevonden. De korte gevel aan de andere zijde bevat de eenvoudige, rondboogvormige entree, voorzien van een houten deur en een zadeldakvormige luifel op houten consoles. Op het balkon komen de balkondeuren van de ruimten op de verdieping uit. In het dakvlak bevindt zich aan elke zijde van de schoorsteen een vierkante dakkapel.

De RECHTER ZIJGEVEL is de zijgevel van de dienstvleugel. Deze gevel heeft op de begane grond een zijingang met een 3-ruits bovenlicht met daarnaast een groot 6-delig kozijn en een kleiner 2-delig kozijn. De ramen hebben roedenverdelingen. Op de verdieping bevinden zich één gekoppeld en twee enkele kozijnen met 6-ruits ramen en luiken. In tegenstelling tot de rollagen waarmee de meeste vensteropeningen in de voorgevel zijn afgesloten, bevinden zich hier forse strekken boven de ramen. Het aan de voorgevel van het hoofdblok grenzende geveldeel van de dienstvleugel heeft eenzelfde geveldetaillering en beëindiging als het hoofdblok. De begane grond bevat vier smalle 6-ruits ramen, de verdieping een driezijdige erker met raamluiken. De aan de achtergevel grenzende gevel van de dienstvleugel heeft op de begane grond een gekoppeld kozijn met enkelruits ramen en gedeelde bovenlichten. De verdieping heeft een driedelig kozijn met 6-ruits ramen.

De ACHTERGEVEL van het hoofdblok heeft een symmetrische indeling. Tussen twee gebogen erkers met balkon bevindt zich een dubbele tuindeur met een meerruits bovenlicht. Elke erker is voorzien van vier ramen en een tuindeur, allen met bovenlichten. Op de balkons komen links twee deuren uit, rechts een dubbele deur met een meerruits bovenlicht. Tussen beide balkons bevinden zich op de verdieping drie smalle enkelruits ramen. Alle oorspronkelijke wel aanwezige luiken aan deze gevel zijn verdwenen. In het dakvlak bevinden zich drie, in grootte van elkaar verschillende maar in detaillering overeenkomende, dakkapellen. Tegen de achtergevel bevindt zich een verhoogd terras dat via enkele traptreden uitkomt in de tuin. Het metselwerk dat het terras begrensd is een voortzetting van het trasraam.

De RUIMTELIJKE INDELING is geheel bewaard gebleven. Een in rood-groen-wit tegelwerk uitgevoerde entree gaat over in een hal waarop diverse kamers uitkomen. Een gebogen trappartij voert naar een ruime overloop, waar via een kleine trap de zolder kan worden bereikt. Ook de oorspronkelijke INTERIEURDELEN zijn grotendeels bewaard gebleven. Tegel- en houten vloeren, balkenzolderingen, eiken betimmeringen, deuren (kamer-, schuif- en kastdeuren), gemetselde en in hout uitgevoerde schoorsteenmantels in onder meer de hal en de kamers op de begane grond, de trappartij, keukenkasten, glas-in-loodramen, zitjes ter plaatse van de erkers aan de achterzijde, kasten die in de lambriseringen zijn opgenomen. Het eenvoudige interieur van de aangebouwde kapel wordt bepaald door een balkenzoldering en een rondboog in het midden van de ruimte. Op enkele in gele steen gemetselde consoles zullen vroeger beelden hebben gestaan.

Waardering

VILLA uit 1913, ontworpen door architect C. de Groot onder invloed van de Engelse en Duitse landhuisarchitectuur en rond 1935 voorzien van een KAPEL door Ch. Estourgie.

- Van architectuurhistorische waarde als goed en gaaf bewaard voorbeeld van een grote villa, ontworpen aan één van de uitvalswegen van Nijmegen. De villa is zowel wat betreft exterieur als wat betreft het interieur gaaf bewaard gebleven en is gebouwd in een bouwstijl die onder invloed stond van de landhuisarchitectuur in Engeland en Duitsland. Opvallend is het zeer rijk gedetailleerde baksteenwerk en de forse kap met overstek. Het gaaf bewaard gebleven interieur versterkt de architectuurhistorische waarde. De in stijl aangebouwde kapel geeft tevens een cultuurhistorische meerwaarde. Zowel het woonhuis als de kapel vertolken een representatieve rol binnen het oeuvre van architecten C. de Groot en Ch. Estourgie.

- Van stedenbouwkundige waarde als oorspronkelijk onderdeel van de bebouwing aan deze uitvalsweg van Nijmegen en vanwege de opvallende situering in een parkachtige open omgeving, bekend onder de naam Wolfskuyl.

- Van cultuurhistorische waarde vanwege de aan het pand zichtbare functiewisseling die rond 1935 heeft plaats gevonden toen het in gebruik werd genomen als kloostergebouw voor de Kanunnikessen van het Heilig Graf. Hiermee verwijst het gebouw naar het rijke kloosterleven dat Nijmegen in die tijd kenmerkte. Tevens cultuurhistorische waarde als oorspronkelijke huisvesting voor een nieuwe en kapitaalkrachtige stedelijke elite, die zich bij voorkeur vestigde in kapitale herenhuizen in nieuw aangelegde straten rond de oude stad.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Nee Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Terraspartij
Ja Woningen en woningbouwcomplexen Woonhuis(K) Woonhuis
Nee Religieuze gebouwen Klooster, kloosteronderdl Klooster
Nee Religieuze gebouwen Klooster, kloosteronderdl Klooster

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1913
1913
exact
verbouwing
1935
1935
exact
kapel

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Woningen en woningbouwcomplexen Woonhuis(K) Villa

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Heroriëntatie op tradit. bouwwijzen
invloeden
Heroriëntatie op tradit. bouwwijzen
invloeden