Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
523170
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82865/178
Kadastrale aanduiding
Beuningen F 1085
Van Heemstraweg 58, 6641 AE te Beuningen Gld

Omschrijving

Inleiding

De statige fabrikanten VILLA "VINKENDAEL" is gelegen aan de noordzijde van de Van Heemstraweg, in het centrum van het dorp Beuningen. Bij de oprit aan de achterzijde van de villa bevindt zich een smeedijzeren INRIJHEK.

De villa heeft een fraaie ligging. Tussen het huis en de grote doorgaande weg ligt een ruime tuin met monumentale bomen, waartussen de rijk uitgevoerde gevel van het huis oprijst. De villa is gebouwd in 1910 voor H.J.J. (Harrie) Verstraaten en A.H.A.M. Bolsius. H.J.J. Verstraaten was een broer van de jamfabrikant en bierbrouwer W.J. (Willem) Verstraaten. De eerste steen werd gelegd op 27 april 1910. Het beroep van zijn broer, W.J. Verstraaten, die zelf het gesloopte huis "De Asdonck" bewoonde, is ook afleesbaar aan het pand, want in een groot fraai glas-in-lood raam in de linker zijgevel komt naast een landelijke voorstelling met verwijzingen naar het verbouwen van gerst en hop de volgende tekst voor:"Uit gerst en hop wordt het edel nat gebrouwen Wie het met mate drinkt die zal het niet berouwen." De brouwerij, annex appelgeleifabriek "De Asdonck" (voluit "N.V. Verstraaten's Appelgeleifabriek "De Asdonck" geheten) stond enige tientallen meters westwaarts aan de Van Heemstraweg ten noorden van de R.K. Corneliuskerk. Het huis "De Asdonck" was in dit fabriekscomplex geïntegreerd. De fabriek bleef voortbestaan tot in de jaren twintig van de 20ste eeuw. W.J. Verstraaten was een bekende persoon in Beuningen, en was dan ook naast fabrikant van 1900 tot 1923 burgemeester van Beuningen. Het huis is gebouwd in een mengvorm van stijlen, waarin met name elementen uit de op dat moment nog populaire Jugendstil en van de op dat moment reeds ouderwets geworden neo-renaissance de boventoon voeren. Het betegelde fries, met grijze en witte tegels in een schaakbordpatroon was op dat moment een populair motief. Opvallend zijn verder ook de elementen die van de op dat moment tevens populaire, traditionele Um-1800 architectuur lijken te zijn afgeleid. Dit zijn onder meer de barokke, gebogen bovendorpels in de dakkapellen, van het venster boven in de toren van de voorgevel en het venster met glas-in-lood in de linker zijgevel. Dit element keert verder ook terug in de deuren. Een ander opmerkelijk detail wordt gevormd door de op de gevelhoeken door de daklijsten heengestoken bakstenen dammen die afsluiten met een gestileerd Ionisch kapiteel. Typerend voor villa's uit de vroege 20ste eeuw is tevens de gecompliceerde, enigszins schilderachtig werkende hoofdvorm, met aanbouwen, topgevels en torenachtige elementen. De detaillering van deze villa met zijn fraaie tuin is nog opmerkelijk gaaf bewaard gebleven. Gezien de gehanteerde details en opzet van de kap is deze villa vermoedelijk ontworpen door dezelfde (nog onbekende) architect die ook ontwerpen leverde voor de villa's "Betsy" en "Torenzicht", gelegen bij de R.K. St.-Corneliuskerk, een tweehonderd meter westwaarts aan de zuidzijde van de Van Heemstraweg.

Omschrijving

De VILLA heeft in grondvorm een rechthoekige plattegrond. Dit blok heeft een opbouw van twee bouwlagen met een samengestelde kap, bestaande uit een langs de voorgevel, rechter zijgevel en deel van de achtergevel en gedeelte van de linker zijgevel doorgetrokken schilddak, gedekt met leien in Maasdekking. Het andere deel (links achter) is van een plat dak voorzien. De middenpartij van de voorgevel is boven de daklijn doorgetrokken en sluit als een soort toren af met een met leien gedekt tentdak met zinken piron. De rondomlopende kap van het bouwblok begint halverwege bij de linker zijgevel met een afgeplatte, dwars op de kap geplaatste, zadeldakvormige steekkap boven de topgevel in de middenas van deze gevel, zet zich vervolgens via de voorgevel en rechter zijgevel voort en eindigt midden boven de achtergevel weer in een zadeldakvormige steekkap boven een topgevel, bekroond door een bakstenen schoorsteen. Ook de rechter zijgevel heeft rechts van het midden tenslotte een afgeplatte zadeldakvormige steekkap boven een topgevel. Deze complexe kap heeft kleine dakkapellen met een lessenaarsdakje waarvan de raampjes afsluiten met een gebogen bovendorpel. Op de nokeinden staan zinken pirons. De overstekende houten bakgoten op gedecoreerde klossen worden op de gevelhoeken onderbroken door doorgestoken bakstenen hoekdammen die afsluiten met een gepleisterd, gestileerd Ionisch kapiteel met dekplaat. Verder wordt de goot in de beide zijgevels doorsneden door een hoge, ten opzichte van de gevel uitspringende schoorsteen. Tegen dit blok is links achter een rechthoekig, anderhalflaags koetshuis met een plat dak geplaatst. Dit koetshuis heeft dito goten als het hoofdblok. Tegen het rechter deel van de rechter zijgevel van het huis staat een forse vijfzijdige serre met plat dak en balkon en rechts tegen de voorgevel staat een gebogen erker met balkon. Het huis heeft een hoog gepleisterd plint, afgesloten door een waterlijst met twee uitgespaarde groeven, bakstenen gevels in kruisverband, met in de eerste bouwlaag een gepleisterde speklaag ter hoogte van het kalf van de vensters. De gevels sluiten boven af met een gepleisterde band, betegeld fries (grijze en witte tegels in schaakbordpatroon) en houten goot op klossen. De vensters hebben hardstenen lekdorpels, eveneens aan de voorzijde voorzien van groeven. Alle vensters in de gevels sluiten af met een gepleisterde forse lateibalk, met ter decoratie vierpassen op de hoeken en dubbele horizontale groeven daartussen (geometrische Jugendstil-motieven). De lateien van de vensters van de tweede bouwlaag zijn in het betegelde fries geplaatst. De statige VOORGEVEL heeft een nagenoeg symmetrische indeling. De symmetrie is slechts doorbroken door toevoeging van de erker rechts. In de plint van deze erker bevindt zich de stichtingssteen met de inscriptie: "H.J.J. Verstraaten / A.H.A.M. Bolsius / 27 april 1910". In de middenas bevindt zich een rondboogportiek met daarin een blank-houten deur met forse weldorpel, paneel met stroken en rechthoekig raampje en in het bovendeel een raam met gebogen bovendorpel, met een guirlande-omlijsting. De deur heeft onder het raam en in de weldorpel een rechthoekige strook met daarin een reeks uitgesneden cirkels. Het getoogde bovenlicht heeft een glas-in-lood raam in Jugendstilvormen met het familiewapen (wapenschild met drie opstaande pijlen, bekroond met een helm, waarop een mannetje is geplaatst met uitgestoken rechterarm, met in de hand weer drie elkaar kruisende pijlen. Vanuit de helm ontspringen verder aan weerszijden plantenmotieven in Jugendstil-vormgeving). De deur wordt geflankeerd door smalle zijlichten met in de rondboog opgenomen bovenlichten, ook gevuld met glas-in-lood. In het portiek drie hardstenen stoeptreden, met op de bovenste trede een terrazzovloertje. Het portiek heeft een gepleisterde rondboog, verhoogd met een gepleisterd trapgevelvormig vlak, met op de trappen geprofileerde deklijsten. Het gepleisterde vlak heeft uitgespaarde parellijsten. Op de hoeken van het portiek springt de plint naar voren en ondersteunt een gepleisterde voluut, die in de hoek van het muurwerk aan weerszijden van het portiek is opgenomen. Boven de trapgevelvormige bekroning van het portiek is de middenas uitgevoerd als een terugliggend veld, dat zich geflankeerd door lisenen boven de gootlijst voortzet en in het dakhuis afsluit met een horizontale lijst. In dit veld boven het portiek op de verdieping een rechthoekig venster, afgesloten door een gepleisterde lateibalk. Het venster heeft een enkelruits raam met tweeruits, als klapraam uitgevoerd bovenlicht. In het dakhuis bevindt zich een venster, waarvan het getoogde bovenlicht aan weerszijden wordt geflankeerd door een klein zijlicht (melkmeisje-motief). Het bovenlicht en zijlichten sluiten af met een gezamenlijke gebogen beëindiging (golflijn) met gepleisterde geboortestenen. Het venster heeft een enkelruits raam en tweeruits getoogd bovenlicht met enkelruits zijlichten. Tussen beide vensters in dit vlak bevindt zich een witte gevelsteen met de naam "Vinckendael". De gevelhoeken sluiten af met bakstenen lisenen, op wederom gepleisterde voluten, die zich boven de daklijst voortzetten als de al eerder genoemde hoekdammen met Ionische kapitelen. Het linker deel van de voorgevel heeft zowel onder als boven een groot rechthoekig venster, afgesloten door een gepleisterde lateibalk, met een drielichtkozijn. Het brede middenraam (onder enkelruits, boven stolpraam) heeft een drieruits bovenlicht en smalle enkelruits zijlichten met bovenlicht. De gebogen erker heeft drie gebogen vensters met schuiframen met drieruits bovenlichten, met voor de kozijnen houten rolluiken. De vensters sluiten boven af met een gezamenlijke gepleisterde band. Het balkon heeft een gemetselde, vertinde balustrade, met tussen de posten een smeedijzeren hekwerk in Jugendstil-vormen (o.a. zweepslagmotieven). Op dit balkon komen dubbele balkondeuren uit met grote ramen, drieruits bovenlicht en smalle enkelruits zijlichten met bovenlichten. Deze balkondeuropening sluit ook af met een gepleisterde lateibalk, opgenomen in het betegelde fries.

De LINKER ZIJGEVEL heeft in de plint twee kelderlichten met gepleisterde koekoeken. De kelderlichtkozijnen hebben dubbele enkelruits draairamen, diefijzers en aan de buitenzijde twee schoepenluiken. In het rechter deel van de gevel bevindt zich een vanaf de speklaag in de eerste bouwlaag uitkragend rookkanaal, dat zich langs de gevel naar boven voortzet. In de tweede bouwlaag komt hier een tweede rookkanaal bij, waarna beide rookkanalen als één brede uitgemetselde schoorsteen zich door de goot voorzetten tot ver boven de gootlijst. Het boeibord is wel langs de schoorsteen doorgetrokken. De uitkragende rookkanalen steunen op gepleisterde gedecoreerde kraagstenen, met profielen en driehoekige decoraties. De middenas heeft onder een deurpartij met ervoor een bordestrap met hardstenen treden met op het bordes een ijzeren rooster met daaronder een kelderlicht. In het kozijn met rechthoekige enkelruits zijlichten, met geel kathedraalglas, verder een groen geschilderde deur met forse weldorpel, paneel met stroken en rechthoekig raampje en in het bovendeel een raam met gebogen bovendorpel (versoberde variant van de voordeur). Het raampje heeft een fraaie smeedijzeren glasbeschermer. De deurpartij wordt bekroond door een platte driezijdige gesloten luifel op gesneden houten consoles. De luifel heeft in het fries uitgesneden decoraties, bestaande uit vierpassen en horizontale lijnen (dezelfde decoraties als in de lateien). In de as boven de deur bevindt zich een hoog trappenhuisvenster met een volgens een golflijn gebogen bovendorpel (schouderboogvorm). De gemetselde toog heeft gepleisterde geboortestenen. In het venster een fraai glas-in-lood raam met een voorstelling van een landschap met akkers, bergen en een op- of ondergaande zon. Op het akkerland is een boer met paard en ploegschaar weergegeven. In het onderpaneel een tekst, omgeven door Jugendstil-motieven. De tekst luidt: "Uit gerst en hop wordt het edel nat gebrouwen / Wie het met mate drinkt / die zal het niet berouwen." Dit venster wordt aan weerszijden geflankeerd door een smal rechthoekig, korter venster onder een gepleisterde lateibalk met glas-in-lood raam, waarin zich de voorstelling van het landschap van het middenraam voortzet. De topgevel hierboven heeft links en rechts onder een rechthoekige opening met ventilatierooster. De geveltop heeft weer een betegeling, afgesloten met een gepleisterde band eronder. Op deze band sluit aan de onderzijde een halfrond, op zijn kop geplaatst venstertje aan met ijzeren raampje.

Het linker deel van deze gevel heeft onder een breed venster, afgesloten door een gepleisterde lateibalk, met een drielichtkozijn. Het brede enkelruits stolpraam heeft een 3-ruits bovenlicht en smalle enkelruits zijlichten met bovenlicht. Op de verdieping hierboven bevindt zich een venster met enkelruits stolpraam met 3-ruits bovenlicht. De ACHTERGEVEL is links naast de aansluiting van het koetshuis nagenoeg geheel blind uitgevoerd. In de plint bevindt zich een keldertoegang met ervoor een trap naar beneden. De trap heeft gepleisterde zijwanden met ter afsluiting een ijzeren zadeldakje en op de zijmuren verder buishekken. De topgevel boven de aansluiting van het koetshuis heeft links en rechts onder een rechthoekige opening met ventilatierooster. De geveltop heeft weer een betegeling, afgesloten met een gepleisterde band eronder. Onder deze topgevel een vensteropening met schuifraam en 3-ruits bovenlicht.

De RECHTER ZIJGEVEL heeft links onder en boven een venster met schuifraam en drieruits bovenlicht, met voor het kozijn een houten rolluik. Rechts daarnaast een vanaf de speklaag in de eerste bouwlaag uitkragend rookkanaal dat zich naar boven langs de gevel voortzet. In de tweede bouwlaag komt hier een tweede rookkanaal bij, waarna ze zich gezamenlijk als één brede schoorsteen tot ver boven de daklijst voortzetten. Deze schoorsteen doorbreekt de gootlijst. Het boeibord van de goot is echter wel langs de schoorsteen doorgetrokken. De rookkanalen rusten onder op gedecoreerde gepleisterde kraagstenen, met profielen en driehoekige decoraties. In de plint bevinden zich in dit gedeelte twee rechthoekige kelderlichten met gepleisterde koekoeken. De kelderlichtkozijnen hebben dubbele enkelruits draairamen, diefijzers en aan de buitenzijde dubbele schoepenluiken.

Tegen het rechter deel van deze gevel staat een forse houten serre op een gepleisterd plint. Deze serre heeft afgeschuinde hoeken en een houten borstwering, rustend op een hardstenen onderdorpel, met hardstenen neuten voor de stijlen. De borstwering heeft verticaal geplaatste houten delen, waarvan de naden zijn afgedekt met een latje. Op de borstwering dubbele en enkele ramen tussen kozijnstijlen met vellingkanten met bovenlichten met glas-in-lood. Aan de voorzijde heeft de serre tuindeuren met een trap met hardstenen treden er voor. Op de serre een balkon met balustrade met houten posten en leuning en fraaie smeedijzeren hekwerken als vullingen tussen de posten. Op dit balkon komen dubbele balkondeuren uit met grote ramen, drieruits bovenlicht en smalle enkelruits zijlichten met bovenlichten. Deze balkondeuropening sluit ook af met een gepleisterde lateibalk. De topgevel hierboven heeft links en rechts onder een rechthoekige opening met ventilatierooster. De geveltop heeft weer een betegeling, afgesloten met een gepleisterde band eronder. Op deze band sluit aan de onderzijde een halfrond, op zijn kop geplaatst venstertje aan met ijzeren raampje.

De hoek bij de rechter zijgevel en achtergevel is ter hoogte van de eerste bouwlaag afgeschuind met een venster met schuifraam met drieruits bovenlicht, met tegen het kozijn een rolluik. In het plint bevindt zich weer een kelderlicht als in de rechter zijgevel, echter zonder koekoek. De overgang van deze schuin geplaatste hoekgevel naar de overkragende rechte hoek van de tweede bouwlaag wordt gevormd door trapsgewijs naar voren springende en naar boven toe smaller wordende gepleisterde lateibalken met een ojiefprofiel.

Het rechthoekige KOETSHUIS tegen de achtergevel heeft wat betreft de uitvoering van het gevelwerk dezelfde opzet als het huis, met een hoog gepleisterd plint met waterlijst, bakstenen muurwerk met speklaag (alleen in achtergevel) en ter afsluiting een gepleisterde band, betegeld fries en houten bakgoot met overstek op klossen. Het dak is plat.

In de ACHTERGEVEL bevindt zich onder een rechthoekige (later ingebroken of gewijzigde) deuropening met dubbele opgeklampte inrijdeuren. Op de verdieping bevindt zich een laag breed venster, afgesloten door een gepleisterde lateibalk met een drielichtkozijn met drie draairamen met roeden in een kruispatroon, omgeven door een ovaal. De linkerzijgevel (de westgevel) heeft onder een breed venster met drielichtkozijn met drie enkelruits draairamen met als klapramen uitgevoerde tweeruits bovenlichten. Aan de binnenzijde heeft dit venster opgeklampte luiken. Het venster sluit af met een lateibalk net als het kleine venster er rechts naast, met tweeruits raampje en diefijzer in het kozijn. Op de verdieping bevindt zich weer een venster als achter (een laag breed venster, afgesloten door een gepleisterde lateibalk met een drielichtkozijn met drie draairamen met roeden in een kruispatroon, omgeven door een ovaal). De rechter zijgevel van het koetshuis heeft rechts onder een (thans dichtgemetselde) deuropening afgesloten met een gepleisterde lateibalk. Links boven in deze gevel, bij de aansluiting op de achtergevel van het huis een venster met enkelruits draairaam en 3-ruits bovenlicht.

Het INTERIEUR is nog vrij gaaf bewaard gebleven, met een gang met marmeren vloer en marmeren lambrizeringen, fraaie tochtpui met glas-in-lood, schouwen, waaronder schouw in linker voorkamer met op schouwbalk de tekst "Eigen haard is goud waard", oude binnendeurkozijnen met bijbehorende paneeldeuren, trappenhuis en dergelijke. In de keuken links achter in het huis bevindt zich nog een tegelvloer. De kamer rechts achter staat door middel van schuivende serredeuren met grote ramen en 5-ruits bovenlicht met gekleurd Jugendstil glas-in-lood in verbinding met de serre. De stijl van interieur is overwegend Jugendstil (de Nederlandse, meer geometrisch getinte variant), met reeds Art Deco-achtige invloeden en in sommige gevallen nog klassiek getinte details. Het gehele huis is onderkelderd.

Het INRIJHEK aan de achterzijde bestaat uit een draaiend deel tussen 'open' pijlers en (gebogen) slootkantstukken aan weerszijden.

Waardering

VILLA "VINKENDAEL" met HEK uit 1910.

-\tVan architectuurhistorische waarde als een statige villa heeft een harmonische opzet met rijk gedetailleerde gevels. Het is een zeer goed voorbeeld van een villatype dat in het begin van de 20ste eeuw zeer populair was, namelijk een schilderachtig opgezette villa met Jugendstildetaillering, vaak uitgevoerd met ingewikkelde kapvormen met topgevels en forse uitbouwen, zoals serre's en dergelijke. Deze villa is vooral ook bijzonder, omdat ze enigszins eclectisch van aard is. De schilderachtige Jugendstil is namelijk gecombineerd met een strakke blokvormige opzet, welke onder andere bij de traditionele klassieke architectuur zeer populair was en vervolgens ook weer terugkeerde bij de vroeg 20ste eeuwse Um-1800 architectuur, waarvan dit huis verder ook enige stilistische elementen vertoont (gebogen raamafsluitingen, Ionische kapitelen en dergelijke). De villa is ook wat betreft de detaillering zeer gaaf bewaard gebleven. Daarnaast is het in fraaie materialen uitgevoerde interieur nog nagenoeg geheel voorhanden. Ook het aangebouwde, geheel op het huis aangepaste koetshuis heeft waardevolle details zoals de ramen met ovale roeden en dergelijke.

-\tVan stedenbouwkundige / situeringswaarde vanwege de zeer monumentale ligging, aan de hoofdweg van Beuningen, met voor de villa een forse tuin met monumentaal geboomte, waartussen de statige gevel oprijst. De villa draagt in belangrijke mate bij tot de instandhouding van het historische straatbeeld van deze omgeving.

-\tVan sociaal-economisch / cultuurhistorische waarde als herinnering aan het fabriekscomplex van de Verstraaten's. Deze fabrikantenvilla van broer Harrie Verstraaten is nog de enige belangwekkende "herinnering in steen" aan het invloedrijke fabrikanten-geslacht Verstraaten-Bolsius, dat zowel in economisch als politiek opzicht een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van het dorp. Een belangrijke rol binnen deze herinneringsfunctie spelen met name ook het glas-in-lood raam met het wapen van de familie en het "bierbrouwersraam" in de linker zijgevel.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Woningen en woningbouwcomplexen Woonhuis(K) Woonhuis

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1910
1910
exact

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Woningen en woningbouwcomplexen Woonhuis(K) Villa Fabrikantenvilla

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Heroriëntatie op tradit. bouwwijzen
invloeden
Art Nouveau
invloeden
Neo-Renaissance
invloeden