Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
523400
Complexnummer
523398 - Woonblok
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82947/101
Kadastrale aanduiding
Zutphen B 1528
Zutphen B 1529
Deventerweg 83, 7203 AD te Zutphen
Deventerweg 85, 7203 AD te Zutphen

Omschrijving

Omschrijving

Twee identieke, spiegelbeeldig ten opzichte van elkaar geschakelde HERENHUIZEN (Deventerweg 83; 85) met TUINHEK. De voorgevel is opgetrokken in baksteen, afgewisseld door speklagen van bricornasteen en een fries onder de daklijst. Beide decoratiebanden zetten zich over de twee panden voort. Op de scheidingsmuur van beide woonhuizen bevindt zich een muursleuf met gestileerd bloemmotief. Bijna alle kozijnen zijn gebiljoeneerd. In de VOORGEVEL bevindt zich boven het souterrain met twee stolpramen, het brede bordes dat is voorzien van een lage borstwering die bestaat uit gepaarde en naar boven uitkragende gemetselde kolommen van oorspronkelijk rode verblendsteen met afgeronde hoeken. Hierop rust een betonnen dekplaat. Een eenvoudige buis-trapleuning eindigt boven in een natuurstenen kolom die uivormig wordt bekroond. Vanuit deze kolom zet zich een eveneens natuurstenen dekplaat voort naar de muurdam in de portiek, die wordt ondersteund door een uit afgeronde rode verblendstenen bestaande gepaarde kolom zoals die oorspronkelijk ook op het bordes voorkomt. Zowel in de hoekkolom als in de dekplaat zijn florale motieven uitgespaard. Deze motieven worden in de rijkbewerkte gebiljoeneerde paneeldeur beneden tweemaal herhaald. De bovenzijden van de drie deurruitjes sluit aan op de in het bovenste gedeelte van de deur zich bevindende ellipsvorm van de 2x5 kleine deurruitjes. Het deurkozijn rust op hardstenen neuten en dito dorpel. Een drieruits bovenlicht in oorspronkelijk glas in lood (dat alleen bij nr. 83 voorkomt) sluit het kozijn af. Terzijde van de deur bevindt zich een venster dat bestaat uit twee, door een vast kalf gescheiden, glas in loodramen. Het venster rust op uitgemetselde onderdorpeltegels. Tussen een gecementeerde plint en een band van twee rode verblendstenen lagen waartussen een koppenlaag van witte verblendstenen, bevindt zich een invulling van bricornasteen, die zich ook voortzet op de blinde zijmuren van de portiek. Een eensteens segmentboog waarin in de buitenwelving van de boog, om en om koppen in witte verblendsteen zijn geplaatst, sluit de portiek af. De boog rust op hardstenen aanzetstenen die in de neggen van de portiek een kwartholprofiel bezitten. De bel-etage bevat dubbele deuren met zijlichten die aansluiten op het eerder genoemde bordes. De zijlichten bezitten een getoogde dorpel. Tesamen met de deurruiten vormen zij een soort ellips. De zijlichten bevatten een vierruits door een kruisroede gedeeld bovenlicht. De deuren zijn van een drieruits bovenlicht voorzien dat evenals die in de zijlichten oorspronkelijk met geel kathedraalglas is bezet. De muuropening wordt afgesloten door een laag witte verblendstenen die aan de onderzijde zijn afgerond. Deze sluit op een bricornastenen band aan vanuit de portiek en aan de andere zijde aansluiting vindt met de hoger geplaatste muursleuf op de scheidingsmuur van beide panden. Deze muursleuf is voorzien van een in imitatie-sgraffito uitgevoerd bloemmotief en onderbreekt, rustend op een uitgemetselde dorpel, een lager geplaatste band van bricornasteen. Het venster boven de portiek in de tweede bouwlaag, bevat een schuifraam met drieruits bovenlicht, ingevuld met geel kathedraalglas. Het wordt lichtgetoogd afgesloten met hetzelfde patroon als in de boog boven de portiek. Onder de vensterdorpel komt in het muurwerk een patroon met bricornasteen voor dat ook als band over de gevel zowel ter hoogte van de voet van het venster als ter hoogte van de bovendorpel voorkomt. De tweede bouwlaag bevat in de woning nr. 83 een oorspronkelijke loggia met een deels opengewerkte borstwering die is voorzien van een granito dekplaat. Ter weerszijden van de naar achter geplaatste dubbele balkondeuren komt een zijlicht voor. De drieruits bovenlichten (valraam) van de deuren zijn met helder glas ingevuld. De tweede bouwlaag in het naastgelegen pand bevat een breed (in de dertiger jaren aangelegd) venster in plaats van de hiervoor besproken loggia. Een schuifraam met drieruits bovenlicht wordt door zijlichten met bovenlicht geflankeerd. De bovenlichten zijn voorzien van geel kathedraalglas. Loggia en venster worden door een segmentboog met aanzetstenen, identiek aan die voorkomen boven de portiek, beëindigd. Onder de betonnen onderdorpel waarop het kozijn rust, is in het muurwerk waar zich de opengewerkte borstwering van de loggia in het naastgelegen pand bevindt, een decoratie in bricornasteen aangebracht.

De gevel wordt afgesloten door een uitgemetselde rollaag waarop smalle muurdammen rusten die aansluiten op de gootklossen. De zodoende ontstane vakverdeling is met een zich herhalend decoratief patroon van imitatie-sgraffito voorzien.

De dakkapellen zijn met een zadeldak aangekapt. Doorstekende gordingen die reiken tot aan de gesneden windveren ondersteunen het overstek van de dakschilden. Van de drie ramen is het middelste als draairaam uitgevoerd en zijn de bovenhoeken afgeschuind. De kleinere meerruits zijlichten worden afgesloten overeenkomstig de schuine zijden van het dak.

De LINKER- en RECHTER ZIJGEVEL die bestaan uit inpandige scheidingsmuren komen daarom niet voor beschrijving in aanmerking. De sober uitgevoerde ACHTERGEVEL wijkt in vele opzichten af van de voorgevel. De bel-etage is voorzien van een over de volle breedte van de gevel lopende serre. In de tweede bouwlaag komen ter hoogte van de kalven en de boogvullingen van de vensters dubbele rode verblendstenen banden voor die in de derde bouwlaag, ongeveer op gelijke hoogte van de onderdorpels van de vensters herhaald wordt.

De gevel van het souterrain, die ten opzichte van de serre terug is gelegen, bezit een paneeldeur met ruitjes en een venster met gekoppelde stolpramen. Halverwege de overspanning ondersteunt een gemetselde kolom de I-balk waarop de uitgebouwde serre rust. Deze telt vijf vensterassen waaronder een (moderne) dubbele tuindeur waar oorspronkelijk de steile trap naar de verlaagde tuin op aansloot maar die hier in beide gevallen is verplaatst. Alle vensterassen bezaten oorspronkelijk ruiten die aan de onderzijde door een roedeverdeling in drie gelijke naast elkaar geplaatste vierkante ruitjes waren onderverdeeld zoals die nog hoofzakelijk bewaard zijn gebleven bij de woning nr. 85. De vensterassen zijn veelal door tweeruits bovenlichten afgesloten, behalve boven de dubbele tuindeuren die dienovereenkomstig een vierruits bovenlicht bevatten. Onder het boven de serre gelegen balkon met modern hek komen gesneden gootklossen voor.

Op de tweede bouwlaag komen twee dubbele deuren uit op het boven de serre gelegen balkon. Van de breedste dubbele deur is het bovenlicht voorzien van vijfruits, de andere deur van drieruits bovenlichten die als klapraam zijn uitgevoerd. De vensters worden afgesloten door een eensteens segmentboog die een gecementeerd boogveld omvat. De gevel wordt beëindigd met een venster waarin een stolpraam met drieruits bovenlicht, geflankeerd door een zijlicht eveneens voorzien van een bovenlicht en aan de andere zijde van de gevel een schuifraam met drieruits bovenlicht.

Het INTERIEUR valt op door bijzondere onderdelen die veelal gaaf bewaard zijn gebleven. Het tweebeukige interieur bezit aansluitend op de voordeur en tochtportaal een gang, die overgaat in de tegenwoordig als keuken in gebruik zijnde ruimte. Ernaast bevindt zich de kamer en suite met schuifdeuren waarin oranje kathedraalglas (alleen bij de woning nr. 83); bewerkte stucplafonds met kooflijsten die fruitschalen temidden van loofwerk omlijsten en marmeren schouwen. Boven de ramen aan de voorzijde komen de kastjes voor van de buiten-rolluiken. Bijna alle paneeldeuren met geprofileerde kozijnen zijn bewaard gebleven. De uit kraalschroten bestaande schuifdeur die de serre in twee ruimten verdeelt, is alleen nog aanwezig bij nr. 83. In de hal: een kwartslag trap met scheluwe treden. De schouwen op de tweede en derde verdieping (eveneens met stucplafonds) zijn resp. uitgevoerd in marmer en hout. Op de overloop een lichtkoker in het platte dak. In het souterrain bevindt zich behalve de oorspronkelijke keuken (die bij nr. 85 gaaf is bewaard) met houten schouwbalk en deels granitovloer, en een dienstbodekamer. Tussen de beide ruimten in bevindt zich de stookkamer.

Het gietijzeren TUINHEK aan de straatzijde vormt met die van de andere huizen in deze rij, één goed bewaard geheel en wijkt alleen bij de onderhavige twee panden van de andere tuinhekken af voor wat betreft het rozetje dat als bekroning van het hek in plaats van een rond plaatje is uitgewerkt. De sierlijk welvende spijlen van het hek komen per drie bovenaan samen en worden boven één van de twee regels van het hek door een ornament bekroond.

Waardering

Twee HERENHUIZEN, Deventerweg 83 en 85, met TUINHEK als onderdeel van een complex gebouwd omstreeks 1910 in overgangsarchitectuur door de aannemer/ architect H.J. VAN DER KLIP.

- Van architectuurhistorisch belang als goed, gaaf en zeldzaam voorbeeld van herenhuizen naar ontwerp van de aannemer/ architect H.J. VAN DER KLIP gebouwd in een overgangsarchitectuur met sterke invloeden van de Jugendstil. Het object valt op door esthetische kwaliteiten in in- en exterieur. Het Jugendstil-exterieur bezit waardevolle elementen in de toepassing van siermetselwerk in verschillende kleuren verblendsteen en balkonhekjes. Het interieur bezit neorenaissance invloeden in stucplafonds en schouwen. De woningen vormen met de naastgelegen panden een goed voorbeeld van het werk van de in Zutphen gevestigde aannemer/ architect van der Klip.

- Van stedenbouwkundig belang als onderdeel van acht aaneengesloten herenhuizen die langs de uitvalsweg van Zutphen naar Deventer zijn gebouwd binnen een stadsuitbreiding in de periode 1903-1914 en spelen daarin een beeldbepalende rol. Zij vormen daarnaast een goed voorbeeld van het type herenhuis met korte voortuin en diepe achtertuin dat door een ijzeren tuinhek (Jugendstil) van de stoep, bakstenen ventweg en hoofdstraat wordt gescheiden.

- Van cultuurhistorisch belang als goed voorbeeld van twee herenhuizen als onderdeel van een complex als woningen van de gegoede burgerij die zich omstreeks 1900 buiten de stad vestigden.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 523398. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Woningen en woningbouwcomplexen Woonhuis(K) Woonhuis

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1910
1910
globaal

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Woningen en woningbouwcomplexen Woonhuis(K) Herenhuis

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Overgangsarchitectuur
invloeden

Ambachten

Vakman Beroep Toelichting
Klip, H.J. van der ; Gelderland
aannemer / uitvoerder