Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
523676
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82918/177
Kadastrale aanduiding
Harderwijk D 3318
Harderwijk D 8977
Friesegracht 75, 3841 GP te Harderwijk

Omschrijving

Inleiding

VILLA Frisia, met ijzeren TUINHEK op de hoek van de Frisialaan gelegen, in overgangsarchitectuur opgetrokken naar ontwerp uit 1904 van de Harderwijkse architect D. Kok Jz. De villa ligt markant tegenover de stadsgracht.

Het pand is gebouwd als deurwaarderswoning. Deze functie heeft het voor twee deurwaarders vervuld, daarna is het dokterswoning en -praktijk geworden. Het pand bestaat uit een diep bouwdeel links, van twee bouwlagen onder zadeldak, rechts een dwars geplaatst eenlaags bouwdeel onder aangekapt zadeldak, rechts vóór uitgebouwd tot torentje van twee bouwlagen met spits. De ingang, achter een houten portiek, bevindt zich in het wat terugliggende rechter bouwdeel, in de oksel tegen de diepe vleugel. Tegen de achtergevel van het diepe bouwdeel werd een waranda opgetrokken met balkon en balkonhekje, rond 1920 vervangen door een iets grotere serre. De oorspronkelijk vrijstaande garage rechts stamt vermoedelijk uit de dertiger jaren en werd in 1952 in bijpassende stijl door een dwars eenlaags tussenlid met de villa verbonden. Het toen nog zeer diepe perceel is nu ingekort.

Omschrijving

De dakschilden dragen rode geglazuurde kruispannen, de ingezwenkte torenspits dito daktegels. De vergangsarchitectuur toont duidelijk invloed van de chaletstijl in de geveltop, het rijk gesneden portiek en het torenfries. In de segmentbogen boven de vensters zijn profielstenen met een kraal toegepast. De loodslabben zijn geknipt en om en om tot staafjes omgekruld. De bovenlichten van de schuiframen zijn voorzien van kathedraalglas en hebben een bijzondere roedeverdeling: boven de liggende roede is het aantal ruitjes verdubbeld ten opzichte van er onder. De gevels, uitgevoerd met gesneden voegen, hebben sierankers in 17de-eeuwse vorm. Bij het linker bouwdeel wordt met rode verblendsteen bovenaan een fries gesuggereerd, ook voor de afzaten zijn verblendstenen toegepast. Het trasraam wordt afgesloten met een rollaag in rode verblendsteen.

De voorgevel van het linker bouwdeel heeft twee smalle vensters voor de begane grond, gescheiden door een smalle penant, waarvan de boogvelden gekoppeld worden door een segmentboog, waaronder de naam "FRISIA". De verdieping heeft twee smalle ramen, gekoppeld onder een segmentboog, de zolder twee kleine vensters in de topgevel. Het overstek van het dak rust op rijk gesneden schoren. Als bekroning was oorspronkelijk een makelaar met doorgetrokken windveren voorzien. Het lage rechter bouwdeel bevat links de ingang, waarnaast zijlichten. De voordeur is een paneeldeur met een gebogen roede en een gesmeed deurrooster voor het deurvenster, eveneens in Jugendstilvorm. De ruiten van het deurraam en de zijlichten zijn gesierd met een leliemotief. Het wit geschilderde portiek is opmerkelijk. De vormgeving is bepaald door het gebruik van een rondstaafmotief, deels met ingesneden groeven, deels voorzien van forse ringen. De twee openingen aan de voorzijde en de ene aan de rechterzijde hebben een rondboog, die rust op de horizontale staven. De beplanking hierboven is voorzien van vertikale groeven, die een verdeling in planken suggereren. Het bordes is uitgevoerd in terazzo-werk, afgezet met hardstenen banden.

Rechts van de ingang bevinden zich twee schuifvensters, waarvan het rechter in de tot toren uitgebouwde travee is geplaatst. Het met een piron bekroonde torentje ten opzichte van de rechter zijgevel, iets risalerend. De verdiepingsvensters sluiten aan op de zolder. De rechter zijgevel heeft voor de zolder een keperboogvenster met zijlichten, als zodanig een variant van het Venetiaans venster. De twee begane-grondvensters zijn conform die van de voorgevel. Het hoge dak, links, heeft rechts twee forse schoorstenen en een dakkapel onder een lessenaarsdakje. Het rechter schild is doorgetrokken, met, verborgen in de aansluiting met het voorschild van het dwars hierop geplaatste dak, een tweelichts zoldervenster. De voor een hoekwoning betrekkelijk eenvoudige linker gevel heeft, naar twee schuiframen per bouwlaag, een erkerachtig balkon onder het doorgetrokken linker dakschild. Invloed van de Jugendstil is herkenbaar in de gebogen roeden van de balkondeuren. Tegen de achtergevel staat een rond 1920 tot serre verbouwde waranda, met glas in lood in de bovenlichten. De openslaande deuren erboven hebben een gebogen roede. De, van achter uit gezien, links hiervan geplaatste keuken en bijkeuken hebben een plat dak, waarboven een deel van de achtergevel in de vorm van een halve topgevel terug ligt: het dakschild van het hoge bouwdeel is hierover doorgetrokken.

De plattegrond van het INTERIEUR is opgebouwd rond de L-vormige gang: vanaf de ingang loopt deze, via een vestibule met gaaf bewaarde glaswand, naar achter en bevat in dit deel de trap naar boven, met links twee kamers, oorspronkelijk en suite, om vervolgens naar rechts te draaien. Links liggen twee vertekken: oorspronkelijk de kleine spreekkamer en het kantoor van de deurwaarder. Aan de achterzijde sluiten hierop de keuken en bijkeuken onder plat dak aan.

Het interieur heeft tal van oorspronkelijke details bewaard, zoals de stucplafonds in de beide kamers links en het kantoor, de paneeldeuren met deurklink en omlijsting. Op de overloop boven is rond het trapgat de houten trapleuning bewaard, terwijl die langs de trap zelf verdwenen is. De balkondeur op deze overloop bevat geëtst glas. In het kantoor is de boezem van de schouw nu verborgen in een kastenwand. De zolder van het rechter deel is ingedeeld in kamers, die niet geheel corresponderen met de vensters zodat slechts het middenraam en linker zijlicht van het drielicht van de rechter zijgevel in de torenkamer uitkomen. De linker muur van de toren wordt in deze ruimte opgevangen op consoles.

De garage rechts-achter met schilddak loodrecht op de straat, met deels vernieuwde, soortgelijke pannen, is vermoedelijk in de dertiger jaren van de 20ste eeuw bijgebouwd en stond oorspronkelijk vrij.

In 1956 is de garage aan het huis gekoppeld door een aanbouw onder dak evenwijdig aan de straat. Dit tussenlid werd gebouwd als uitbreiding van de dokterswoning als wachtkamer. De patiënten-entree en een laboratoriumruimte werden ook hierin geplaatst.

De tuin wordt afgesloten door een eenvoudig, traditioneel vormgegeven ijzeren spijlenhek.

Waardering

De VILLA Frisia, met aanbouwen en TUINHEK, is van architectuurhistorisch belang als gaaf bewaard voorbeeld van villabouw uit 1904 in overgangsarchitectuur, met in de rijke details vooral invloed van de chaletstijl; de aanbouwen zijn van belang als onderdelen van de ontwikkeling van de villa.

Tevens is het pand van stedenbouwkundig belang door de markante ligging op een hoek, nabij de stadsgracht, waardoor het villa-karakter van de wijk benadrukt wordt.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Woningen en woningbouwcomplexen Werk-woonhuis Kantoorwoning Deurwaarderswoning

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1904
1904
exact

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Woningen en woningbouwcomplexen Woonhuis(K) Villa

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Overgangsarchitectuur
invloeden
Chalet-stijl
invloeden

Ambachten

Vakman Beroep Toelichting
Kok, D. ; Gelderland
architect / bouwkundige / constructeur