Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
523699
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82918/19
Kadastrale aanduiding
Gendringen K 1619
Anholtseweg 78, 7081 CN te Gendringen

Omschrijving

Inleiding

WOONHUIS, oorspronkelijk gebouwd als kantoor voor de ontvanger van belasting. Door naoorlogse reorganisatie van het belastingwezen werd het bureau naar Doetinchem overgebracht. Het pand bleef tot 1975 dienst doen als grenskantoor. Tot de inventarisatie in het kader van het M.S.P. heeft dit pand als 'verloren' te boek gestaan, vermoedelijk door een omnummering van het adres in het verleden.

Het pand is gebouwd door Rijksbouwmeester C.H. Peters (1847-1932) in neo-renaissance stijl met elementen van Chalet-stijl en dateert uit de periode ca. 1890 - ca. 1900. Tot 1922 was Peters werkzaam bij de Landsgebouwendienst in het Eerste District (de regio waaronder Gelderland toentertijd behoorde) die in 1924 opging in de nieuwe Rijksgebouwendienst.

Het pand is op de hoek Anholtseweg en Zwanenburgseweg ten zuiden van de kern van Gendringen gesitueerd. Beide wegen vormen een toegangsweg vanuit Megchelen en Duitsland naar het stadscentrum. De aan de Anholtseweg gelegen voorzijde met de verspringende gevellijn, wordt door een kleine tuin met laag omlopend hek van de weg gescheiden. Op het perceel bevindt zich aan de achterzijde een moderne garage, die niet onder de bescherming valt. De linkerzijgevel grenst, enkel gescheiden door drie oude bomen die dicht tegen de gevel zijn geplaatst, direct aan de Zwanenburgseweg. Vanuit zuidoostelijke richting gezien neemt het pand een belangrijke beeldbepalende plaats in.

Omschrijving

Het een-bouwlaag en een zolderverdieping tellende hoekpand is uitgelegd op een T-vormige plattegrond. Het wordt gedekt door twee zadeldaken die haaks op elkaar zijn geplaatst en waarvan de nokken op elkaar aansluiten. Het dakschild aan de achterzijde van de evenwijdig aan de Anholtseweg gelegen zijgevel is over een eenlaagse uitbouw doorgetrokken en voorzien van een hoge brede schoorsteen die naar boven toe verjongt.

Op de evenwijdig aan de Zwanenburgseweg gelegen nok van het dak (met gesmoorde kruispannen) zijn twee hoge schoorstenen geplaatst waarin twee sierbanden van gele verblendsteen en een rollaag ter beëindiging zijn opgenomen. Het overkragende dak is voorzien van bakgoten met geprofileerde gootlijsten op forse consoles die aan de topgevel van de achterzijde en aan de linker zijgevel zijn opengewerkt.

De in baksteen opgetrokken gevels zijn gemetseld in kruisverband en door diverse dubbele sierbanden ingedeeld. Deze bestaan uit gele verblendsteen die per laag in kop- of streklaag zijn gemetseld. De sierbanden sluiten merendeels aan op de lek-, wissel- en bovendorpel van de ramen. Het trasraam wordt door een afgeschuinde plint beëindigd en bezit in elke gevel een ventilatierooster. Alle gevels bezitten bovendien sierankers.

De VOORGEVEL aan de Anholtseweg wordt sterk benadrukt door de topgevel aan de linkerzijde. In de eerste bouwlaag bevindt zich een tweeruits schuifraam met tweeruits bovenlicht. Een segmentboog in rode en gele verblendsteen boven het raam sluit een boogveld af waarin een vlechtwerk-motief in rode en gele verblendsteen. De aanzetstenen worden gevormd door in blokken gemetselde gele verblendsteen. De bovendorpel van het kozijn is door geknipte loodslabben afgedekt. De afgeschuinde in baksteen uitgevoerde lekdorpel van het raam rust op de plint en onderbreekt de eerder genoemde gele sierband. Het hier beschreven type venster komt in alle gevels voor en wordt, tenzij afwijkend niet meer beschreven. Alleen in het siermetselwerk van de boogvullingen komen variaties voor.

De zolderverdieping wordt door een cordonlijst (die alleen in de drie eindgevels voorkomt), bestaande uit een uitgemetselde bloklijst in gele verblendsteen van de eerste bouwlaag gescheiden. In de geveltop bevindt zich een kleiner type venster met lekdorpeltegels dat verder gelijk is aan het raam in de eerste bouwlaag en komt in alle eindgevels in de verdieping voor.

De rechter zijgevel van dit door een topgevel voorziene bouwdeel bezit in de eerste bouwlaag een vensteras met een enkelruits schuifraam en enkelruits bovenlicht.

De ingangspartij van de voorgevel die parallel aan de straat is gelegen bezit een paneeldeur met tweeruits bovenlicht waarboven een segmentboog en boogveld, uitgevoerd in rode en gele verblendsteen. Het deurkozijn rust op hardstenen neuten en dito dorpel. Rechts is een venster met drie enkelruits schuiframen en enkelruits bovenlichten. De flankerende ramen zijn smaller dan het middelste. Boven het venster bevindt zich een breed boogveld, door een segmentboog afgesloten dat al eerder is beschreven.

De LINKER ZIJGEVEL is met een deur met ter weerszijden gestelde ramen, symmetrisch ingedeeld. De deur bezit een gedeelde ruit, erboven een tweeruits bovenlicht. Het deurkozijn rust op hardstenen neuten en dito dorpel. Boogvulling en segmentboog boven de deur zijn van het eerder beschreven type evenals de twee flankerende vensters. Het in de verdieping en boven de deur voorkomende tweeruits schuifraam met tweeruits bovenlicht is van een afwijkend type. Het raam wordt bijna door de overkragende daklijst aan het zicht onttrokken.

De ACHTERGEVEL bezit aan de eindgevel die door een topgevel wordt afgesloten een (later aangebouwde) houten serre. Deze rust op een plint en een eensteens lage muur. De in grondvlak vierzijdige serre bezat oorspronkelijk aan de voorzijde dubbele deuren met zijlichten met enkelruits bovenlichten. Thans zijn er twee ramen voor de deur in de plaats gesteld. De zijkanten van de serre bestaan uit twee vensterassen met gedeelde bovenlichten. De serre is met een overkragend, van gesneden klossen voorzien plat dak gedekt. De serre is geplaatst voor de oorspronkelijke deuropening. Boven het dak is nog een drieruits bovenlicht te zien met daarboven een boogveld en segmentboog zoals eerder beschreven. De topgevel wordt afgesloten door een raam van het type dat in alle eindgevels voorkomt.

De linkerzijde van de achtergevel bezit een uitbouw evenwijdig aan de nok van het zadeldak. De eenlaagse uitbouw wordt gedekt door een uit het dak doorgetrokken dakschild. De linkerhoek springt in en is blind uitgevoerd. In de linker zijgevel van de uitbouw is een opgeklampte deur met kraalprofiel opgenomen. De voorzijde van de uitbouw bezit links twee enkelruits ramen met kathedraalglas, boven door een streklaag afgesloten, geplaatst op een bakstenen lekdorpel. Rechts hiervan bevindt zich een tweeruits paneeldeur met het kozijn op hardstenen neuten en dito dorpel. De boven de deur voorkomende segmentboog omvat een geheel in rode baksteen uitgevoerde boogvulling.

De eindgevel met topgevel in de RECHTER ZIJGEVEL is identiek aan die welke voorkomt in de voorgevel. Het rechts gelegen, terugspringende gedeelte is met een uit het zadeldak doorgetrokken dakschild gedekt. Op de begane grond is een raam geplaatst gelijk aan dat in de topgevel. Het is voor wat betreft de plaatsing boven het trasraam afwijkend van de ramen in de eerste bouwlaag.

In het INTERIEUR zijn onder meer de volgende onderdelen van belang. Naast de paneeldeuren zijn de houten balkenplafonds met geprofileerde consoles en houten schouw bewaard gebleven. In de hal bevindt zich een halfslag-trap en leuning met fraai gesneden balusters. In de linkervoorkamer verwijzen de aanwezige archiefkasten naar de voormalige functie van het huis als grenskantoor.

Waardering

Het voormalige belastingkantoor dat tegenwoordig als woonhuis in gebruik is, is gebouwd door Rijksbouwmeester C.H. Peters (1847-1932) in neo-renaissance stijl met elementen van Chalet-stijl en dateert uit ca. 1890-ca. 1900.

- Van architectuurhistorische waarde is het pand doordat het een rijk en gedetailleerd voorbeeld vormt van een grenskantoor, rond de eeuwwisseling en gebouwd in neo-renaissance stijl. Daarnaast valt het op door zijn esthetische kwaliteiten in het exterieur, zoals gave verhoudingen en een goede detaillering in vormgeving en materiaalgebruik. Verder is het van belang als voorbeeld van de ontwikkeling van Rijksgrenskantoren langs de Nederlandse grens aan het begin van deze eeuw. Van deze bouwwerken zijn maar weinig voorbeelden bewaard gebleven.

- Van stedenbouwkundige waarde vanwege de ligging op een hoek waar twee wegen samenkomen en naar het stadscentrum voeren. Het pand speelt een beeldbepalende rol door de situering aan de rand van de stad en het buitengebied.

- Van cultuurhistorische waarde vanwege het belang van zijn bestemming als grenskantoor en aldus verbonden met een Rijksbepaling voor het plaatsen van grenskantoren langs de Nederlandse grens.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Bestuursgebouwen, rechtsgebouwen en overheidsgebouwen Overheidsgebouw Belastinggebouw

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1890
1900
globaal

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Woningen en woningbouwcomplexen Woonhuis(K) Eengezinswoning

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Neo-Renaissance
invloeden

Ambachten

Vakman Beroep Toelichting
Peters, C.H. ; Gelderland
architect / bouwkundige / constructeur
rijksbouwmeester