Registergegevens
Monumentgegevens
- Monumentnummer
- 524181
- Complexnummer
- 524169 - Psych. ziekenhuis Duin en Bosch
- Inschrijving register
- Kadaster deel/nr
- 82728/128
- Internationaal kenteken
- Nee
- Kadastrale aanduiding
-
Castricum D 1200Castricum D 1222 A7Castricum D 1222 A1Castricum D 1222 A12Castricum D 1222 A3Castricum D 1222 A6Castricum D 1222 A11Castricum D 1222 A9Castricum D 1222 A5Castricum D 1222 A2Castricum D 1222 A10Castricum D 1222 A8Castricum D 1222 A4
Omschrijving
Inleiding
Voormalig ZIEKENPAVILJOEN uit 1905-1909, deel uitmakend van het ziekenhuiscomplex Duin en Bosch. Dit vrouwenpaviljoen III dat de naam Kinnehin droeg (thans Prinses zu Wied geheten) was bestemd voor 65 zware en chronische vrouwelijke psychiatrische patiënten. Vermoedelijk om die reden ligt het ver naar achteren op het terrein van Duin en Bosch. Van de drie oorspronkelijke vrouwenpaviljoens is Kinnehin het enig overgebleven. De bouw van de in 1909 in gebruik genomen paviljoens werd gegund op 31 mei 1905. De oorspronkelijk L-vormige laagbouw linksvoor is vóór 1946 in dezelfde stijl vergroot tot haar huidige T-vorm. In 1997 is Kinnehin verbouwd tot appartementencomplex. Het interieur werd daartoe geheel vernieuwd en het exterieur gerestaureerd. Uitwendig onderging het gebouw enkele wijzigingen. Zo is de roedenverdeling in de vensters gewijzigd en werden ten behoeve van de nieuwe functie bescheiden balkons en serres aangebracht. Vanwege de "onrustige" patiënten waren de ruitjes oorspronkelijk kleiner en bezet met dik glas. Langs de op het zuidoosten gerichte voorgevel waren overdekte terrassen "zoodat de patiënten zoodra 't weer dit eenigszins toelaat, van de buitenlucht kunnen genieten". Van de luifel boven de terrassen resteert het linker gedeelte.
Omschrijving
Op onregelmatig grondplan gebouwd pand van twee bouwlagen bestaande uit een rechthoekig hoofdvolume met zadeldak, tegen de achtergevel hiervan twee uitbouwen met insnijdende zadeldaken, tegen de rechterzijgevel een terugliggend nevenvolume met schilddak, linksachter een eveneens rechthoekig nevenvolume met zadeldak en vóór de laatste een eveneens tegen de linkerzijgevel van het hoofdvolume aansluitend T-vormig bouwdeel van één bouwlaag met zadeldak (de voet van de "T" sluit aan tegen de zijgevel). Alle daken hebben een flauwe dakhelling, een ruim overstek op gesneden klossen en een dekking van rode kruispannen. De buitengevels zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in kruisverband met snijvoeg en vanaf een per bouwvolume wisselende hoogte gepleisterd en witgesausd. Het pleisterwerk wordt verlevendigd door banden van rode baksteen, o.a. ter hoogte van de zoldervloer en de onder- en wisseldorpels van de verdiepingsvensters. De geveltoppen zijn uitgevoerd in vakwerk. Voor de lekdorpels onder de vensters is hardsteen toegepast evenals voor de aanzetten van de segmentbogen of strekken boven de vensters. De grotere vensters zijn uitgevoerd als een kruisvenster met meerruits bovenlicht (in de voorgevel van het hoofdvolume en de laagbouw oorspronkelijk negenruits valramen). De voorgevel (ZO) van het hoofdvolume heeft rechts van het midden een verhoogde en licht risalerende middenpartij onder twee evenwijdige zadeldaken haaks op het voorschild. De middenpartij is voorzien van vier vensterassen met kruisvensters en een klein zoldervenster in beide topgevels. Op de parterre bevindt zich in de tweede en vierde vensteras geen venster maar een deur met bovenlicht. Links van de risaliet telt de voorgevel twee keer drie vensterassen met in de tweede en vijfde as van links op de begane grond een deur met bovenlicht. Rechts van de De parterrevensters in het hoofdvolume worden evenals de verdiepingsvensters in de middenrisaliet ontlast door segmentbogen van rode baksteen. Het terugliggende rechter volume telt drie vensterassen (beneden oorspronkelijk T-vensters met achtruits bovenlicht, boven kruisvensters met vierruits bovenlichten). Ter hoogte van de segmentbogen boven de parterrevensters heeft het rechter volume een roze gevoegde band die zich voortzet in de rechterzij- en achtergevel. Zowel op het zuidoostelijke dakvlak van het terugliggende bouwvolume als ter weerszijden van de verhoogde middenpartij van het hoofdvolume bevindt zich een driehoekige dakkapel (het voorschild van de laagbouw telde drie dito dakkapellen). Op het voorschild van het hoofdvolume staat rechtsonder een vierkante schoorsteen. De ruim twintig overige schoorstenen staan op de achterschilden van de diverse bouwdelen en hebben een vierkante of een rechthoekige doorsnede. Alle schoorstenen zijn gemetseld in rode baksteen en voorzien van een betonnen zadeldakje (de ribbels op het beton suggereren tuiles du nord) waaronder naar gelang de breedte van de schoorsteen één tot dertien openingen.
De voorgevel (ZO) van de laagbouw sluit aan op die van het hoofdvolume en is voorzien van drie deuren met bovenlicht en een kruisvenster ter weerszijden van elke deur. Onder de bovenlichten van de zes vensters en de drie deuren hangt aan acht ijzeren stangen een brede doorgaande luifel die zich oorspronkelijk uitstrekte tot en met het hoofdvolume. Door de bovenlichten boven de luifel uit te laten steken ontvangen de achterliggende vertrekken toch voldoende licht. De kopse rechterzijgevel (NO) van het paviljoen kent een symmetrische opzet met in het midden de door zij- en bovenlichten omgeven voormalige hoofdingang waarboven een door hardsteen omlijst veld met de naam van het paviljoen. Dit veld vormt de basis van een verhoogde middenrisaliet met insnijdend zadeldak. Deze middenrisaliet is ter plaatse van de verdieping niet gepleisterd, maar uitgevoerd in schoonmetselwerk en voorzien van een kruisvenster met ter weerszijden hiervan een smal venster van gelijke hoogte. De vensterdorpels worden geflankeerd door hardstenen sierblokken. Middenboven heeft de middenrisaliet een driedelig zoldervenster en bovenin het dakoverstek erboven een hijsbalk. Ter weerszijden van de middenrisaliet en de hoofdingang daaronder was de gevel oorspronkelijk gesloten. Bovenin de kopse linkerzijgevel (ZW) van het hoofdvolume bevinden zich vier gekoppelde zolderramen. De verlengde linkerzijgevel (ZW) van de laagbouw telt elf muuropeningen waarin merendeels kruisvensters. Het (aangebouwde) linker deel van deze gevel springt enigszins naar voren en heeft een verlaagd zadeldak. In beide kopse gevels van de laagbouw bevindt zich een tweeruits zoldervenster. De achtergevel (NW) van het paviljoen heeft door de eerdergenoemde uitbouwen en risalerende nevenvolumes een sterk geleed en weinig regelmatig aanzien. Het rechter nevenvolume waarin vijf isoleerkamers waren ondergebracht telt drie vensterassen met kruisvensters. Bij dit nevenvolume zet het vakwerk van de kopgevels zich voort onder het overstek van de langsgevels. Onder het vakwerk is dit bouwvolume niet gedeeltelijk gepleisterd maar geheel uitgevoerd in schoonmetselwerk. Het grote linker nevenvolume is onder meer voorzien van een kruisvenster links- en rechtsboven en een middenrisaliet waarin drie smalle hoge vensters die het achterliggende trappenhuis verlichtten. Boven deze middenrisaliet is het dakvlak lager doorgetrokken. In de twee uitbouwen tegen de achtergevel van het hoofdvolume bevinden zich diverse typen vensters waaronder in meerderheid smalle hoge vensters. De rechter van deze twee risalieten heeft rechts een uitgebouwd neventrappenhuis van anderhalve bouwlaag met plat dak. De drie terugliggende gevelvlakken tellen elk drie vensterassen met overwegend kruisvensters. Tegen de achtergevel van de T-vormige laagbouw bevindt zich een uitgebouwde voormalige isoleerkamer met kruisvenster en plat dak. De kleine voormalige toiletuitbouw rechts hiervan is voorzien van twee smalle (naar beneden verlengde) vensters. Links van uitgebouwde isoleerkamer bevinden zich twee kruisvensters met in de linker een deur.
Waardering
Het voormalige vrouwenpaviljoen III is van algemeen belang als historisch-functioneel onderdeel van het ziekenhuiscomplex Duin en Bosch en als uitwendig grotendeels gaaf bewaard voorbeeld van inrichtingsarchitectuur uit het eerste decennium van de 20ste eeuw, opgetrokken in een door Rationalisme en Chalet-stijl beïnvloede bouwtrant. Voor het oeuvre van architect F. Poggenbeek en ingenieur J. Scholtens. Vanwege de ensemblewaarde.
Overige gegevens
Oorspronkelijke functies
Hoofdfunctie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functie | Verbijzondering | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|
Ja | Cultuur, gezondheid en wetenschap | Gezondheidszorg | Ziekenpaviljoen |
Bouwactiviteiten
Werkzaamheid | Van | Tot | Nauwkeurigheid | Toelichting |
---|---|---|---|---|
vervaardiging
|
1905
|
1909
|
exact
|
|
verbouwing
|
1997
|
1997
|
exact
|
Verbouwd tot appartementencomplex
|
Bouwstijlen
Bouwstijl | Zuiverheid | Toelichting | Rijksmonumentnummer |
---|---|---|---|
Rationalisme
|
invloeden
|
||
Chalet-stijl
|
invloeden
|
Ambachten
Vakman | Beroep | Toelichting |
---|---|---|
Poggenbeek, F.W.M. ; Noord-Holland
|
architect / bouwkundige / constructeur
|