Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
524699
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82788/164
Kadastrale aanduiding
Tegelen A 8557
Tegelen A 9139
Waterloostraat 178, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 180, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 182, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 184, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 186, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 188, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 190, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 192, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 194, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 196, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 198, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 200, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 202, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 204, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 206, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 208, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 210, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 212, 5935 CK te Steyl
Waterloostraat 214, 5935 CK te Steyl

Omschrijving

Inleiding

Het voormalige Sint Josephklooster in Steijl bestaat uit een woonhuis de zogenoemde Villa Moubis en een kloostergedeelte. Deze Villa Moubis bezit een H-vormige plattegrond en is beschermd onder monumentnummer 34984. Omstreeks 1901 kwam een L-vormige uitbreiding tot stand bestaande uit een lange hoge vleugel met hierin onder andere de kloosterkapel en een korte verbindingsvleugel naar de Villa Moubis met hierin een trappenhuis. De kloosterkapel werd gebouwd naar een ontwerp van architect Caspar Franssen in Neogotiek.

Omschrijving

Hoge langwerpige kloostervleugel vrijwel haaks gelegen op de Maaszijde in oostelijke richting, aan de noordzijde, door een volume met daarin een trappenhuis, verbonden met de wettelijk beschermde Villa Moubis. Het toegepaste bouwmateriaal is baksteen in kruisverband met speklagen in gele baksteen. Waterlijsten in natuursteen. Zadeldaken gedekt met leien; afgeknot schilddak met leien. Rechthoekige houten vensters. Vensteromlijstingen in rode tint baksteen. De verbindingsvleugel tussen het kloostervolume met de kapel en de Villa Moubis telt drie bouwlagen met in de westgevel rechthoekige houten vensters met aan de bovenzijde rondboogvormige vulstukken met daarin keramische decoraties. Halverwege in deze korte vleugel bevindt zich een trappenhuis; dit springt vooruit en telt vier bouwlagen. In elke bouwlaag drie kleine smalle venstertjes. In de topgevel een driepasvormig spaarveld . De topgevel is bekroond met een smeedijzeren nokpiron. In de oostgevel van deze verbindingsvleugel springt het trappenhuisvolume eveneens vooruit, telt vier bouwlagen maar heeft een vijfzijdige sluiting. De gevelzijden worden gescheiden door steunberen. In elk gevelvlak tussen de traveeën en in elk van de vier bouwlagen een rechthoekig venster met aan de bovenzijde een spitsboogvormig vulstuk. In de kopse gevel op de begane grond een rechthoekige deur onder een afdakje. Het hoge volume met daarin op de verdieping de kapel telt drie bouwlagen plus souterrainverdieping. De kopse gevel aan de westzijde is symmetrisch ingedeeld. Het middendeel springt iets vooruit: in de eerste bouwlaag een trapje naar een niet authentieke rechthoekige deur. Deze deur heeft een rechthoekig bovenlicht met aan de bovenzijde een rondboogvormig vulstuk met hierin een driepasvormig spaarveld. In dit geveldeel in de tweede en derde bouwlaag een rechthoekig venster met eenzelfde vulstuk. Dit vooruitspringend geveldeel loopt uit in een topgevel met hierin een klein venster met spitsboogvormig vulstuk. Aan de bovenzijde van dit venster decoratief metselwerk. De topgevel wordt bekroond met een smeedijzeren nokpiron. De gevelvlakken aan weerszijden van het vooruitspringde geveldeel hebben eenzelfde indeling. In de eerste bouwlaag een rechthoekig venster met aan de bovenzijde een vulstuk bestaande uit drie smalle spitsboogvomige spaarvelden. In de tweede en derde bouwlaag drie smalle hoge spitsboogvormige spaarvelden. In elk dakvlak een dakkapel met leien schilddakje met nokpiron. De linkerzijgevel van dit bouwvolume telt tot aan de verbindingsvleugel vier venstertraveeën. De traveeën zijn gescheiden door steunbeerachtige lisenen. In elke travee in elke bouwlaag een rechthoekig venster met bovenlicht met een rondboogvormig vulstuk met hierin een driepasmotief. In elke travee een segmentboogvormig souterrainvenster voorzien van traliewerk. Op het dakvlak vier dakkapellen met schilddak met leien en smeedijzeren nokpiron. Het geveldeel waarop de verbindingsvleugel aansluit loopt uit in een topgevel met hierin een rechthoekig venster en decoratief metselwerk. De lange zijgevel van de kloostervleugel aan de zuidzijde is niet symmetrisch ingedeeld. Het volume aan de rechterzijde met daarin op de verdieping de kloosterkapel telt zes venstertraveeën. In het middendeel van deze lange gevel een iets vooruitspringend geveldeel met in de eerste bouwlaag een entreepartij. Het linkergeveldeel telt slechts vier venstertraveeën. Wel zijn alle venstertraveeën gescheiden door steunbeerachtige lisenen. Het linkergeveldeel heeft in elke travee in elke bouwlaag een rechthoekig venster met bovenlicht en met aan de bovenzijde van het bovenlicht een vulstuk met hierin een driepasmotief. In elke travee een segmentboogvormig souterrainvenster. Op het dakvlak vier dakkapellen met nokpiron. De entreepartij in het middendeel van de zuidgevel heeft een dubbele deur met bovenlicht. De deur heeft een aan twee zijden opgaande trap met klein bordes; met natuurstenen treden en smeedijzeren leuning . Boven de deur in de tweede bouwlaag een brede balkon over drie venstertraveeën. Het balkon rust op vier sierlijke smeedijzeren consoles en heeft een leuning met hierop vier smeedijzeren ornamenten. Dubbele balkondeur met bovenlicht. Dit geveldeel met entreepartij loopt uit in een topgevel met hierin een console met Mariabeeld onder baldakijn. Aan weerszijden van het beeld een klein rechthoekig venster met spitsboogvormig vulstuk. Decoratief metselwerk aan beneden- en bovenzijde van het beeld. De topgevelrand is afgedekt met natuursteen en bekroond met een smeedijzeren nokpiron. Het rechtergeveldeel heeft in de eerste bouwlaag in elke travee een rechthoekig venster met rondboogvormig vulstuk met driepasmotief. In de tweede en derde bouwlaag bevinden zich de hoge spitsboogvormige kapelvensters. Deze glas-in-lood vensters zijn voorzien van een smalle spitsboogvormige tracering in natuursteen met aan de bovenzijde een driepasmotief. Aan de benedenzijde van de vensters decoratief metselwerk. Aan de bovenzijde van de vensters onder de dakrand kleine spitsboogvormige boogfriezen. Op het dak in totaal zes dakkapellen. Aan de oostzijde van de kloostervleugel bevindt zich een vijfzijdige uitbouw met daarin in de tweede en derde bouwlaag de absis van de kloosterkapel met aan weerszijden over de eerste en tweede een uitbouw met daarin in de tweede bouwlaag de sacristieruimten. Dit volume heeft in eerste bouwlaag rechthoekige vensters met bovenlicht met aan de bovenzijde een rondboogvormig vulstuk met hierin een driepasmotief. In de tweede en derde bouwlaag van het absisvolume in totaal drie grote spitsboogvormige glas-in-lood vensters met een driedelige spitsboogvormige tracering in natuursteen. Aan de benedenzijde van het middelste venster een console met daarop een Mariabeeld onder baldakijn. Aan de bovenzijde van de vensters decoratief metselwerk in gele baksteen in de vorm van boogfriezen. De uitgebouwde sacristieruimten hebben in de tweede bouwlaag een segmentboogvormig venster met een tweedelige spitsboogvormige tracering in natuursteen. Aan de bovenzijde van de sacristievensters decoratief metselwerk in gele baksteen. De sacristieruimten zijn afgedekt met een schilddak met leien. Op elk dakvlak een kleine dakkapel. De noordgevel van het kloostervleugel heeft in de tweede en derde bouwlaag een vrijwel gelijke indeling uitvoering als zuidgevel van het volume met de kapel. Enkele in de eerste bouwlaag bevindt zich aan de linkerzijde een entreepartij met een dubbele deur met segmentboogvormig vulstuk. Aan de bovenzijde van dit vulstuk een rondboogvormig bovenlicht met een tweedelige spitsboogvormige tracering met hierboven een driepasmotief. De deur heeft natuurstenen treden. In de laatste venstertravee aan de rechterzijde bevindt zich in de tweede en derde bouwlaag een kleiner spitsboogvormig venster met tracering in de plaats van een groot kapelvenster. Op het dakvlak in totaal zes dakkapellen.

Van het INTERIEUR is onder meer het volgende van belang. Het interieur van de kloostervleugel is zowel qua structuur als uitmonstering in tact. Het interieur van de kapel op de verdieping heeft een basicale vorm met hoog middenschip met een houten tongewelf en smalle zijbeuken met plat plafond op spitboogvormige houten consoles. In de kapelruimte twee rijen van vijf ranke met hout beklede kolommen met acanthuskapitelen. In de absis drie hoge spitsboogvormige glas-in-lood ramen van de Päbstliche Hofglasmalerei Kevelaer Goch in Duitsland met voorstellingen van Christus' Geboorte, het Laatste Avondmaal en de Kruisiging. Aan weerszijden van de absis een sacristieruimte met authentieke houten paramentenkasten en paneeldeuren. Het oxaal heeft een houten leuning met rijk houtsnijwerk. De gangen hebben tegelvloeren in geometrisch patronen in verschillende kleuren. Het trappenhuis in de verbindingsvleugel heeft spitsbogen; traptreden in terrazzo; smeedijzeren spijlen met houten handlijst; doorlopende trapkolom met acanthuskapiteel.

In de tuin aan de zuidzijde van de kloostervleugel een tweetal kleine grotten. De grot voor de Heilige Familie heeft een rondboogvormige toegang met een decoratief smeedijzeren hekje. De grot voor Maria als Koningin heeft twee toegangen voorzien van een smeedijzeren hekje met spijlen.

Aan de achterzijde van de Villa Moubis staat een klein mortuariumgebouwtje. Het gebouwtje telt een bouwlaag onder een zadeldak met leien. Het middendeel van de voorgevel springt iets vooruit en loopt uit in een topgevel met overstek met kenmerken van een chalet. De authentieke rechthoekige dubbele deur is voorzien van traliewerk en heeft een rondboogvormig bovenlicht. In de geveldelen aan weerszijden van de deur een rechthoekig venster met rondboogvormig bovenlicht. In de zijgevel een blind rondboogvormig venster. Dak met overstek en chalet-kenmerken. In het middendeel van de achtergevel een driezijdige uitbouw met in elke gevelzijde een rondboogvormig venstertje. Het uitbouwtje wordt afgedekt met een klein schilddak met leien.

Waardering

De kloostervleugel met kapel, twee kleine grotten en klein mortuariumgebouwtje is van algemeen belang en bezit aanzienlijke cultuur- en architectuurhistorische waarden. Cultuurhistorische waarden met name kerkhistorische waarden als voorbeeld van een zogenoemd Kulturkampfkloster nabij de Duitse rijksgrens. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door de toegepaste bouwstijl en detaillering; als voorbeeld van het oeuvre van architect Caspar Franssen. De kloostergebouwen zijn typologisch zeldzaam vanwege de combinatie van functies in een gebouw en de wijze waarop de kapel in een groter volume is opgenomen. Het interieur van de kapel is eveneens waardevol en het opvallend hoge volume is een geslaagd voorbeeld van hoogbouw in een open ruimte . Ensemblewaarden worden bepaald door de situering in een parkachtige omgeving nabij de Maas in het kloosterdorp Steijl.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Religieuze gebouwen Klooster, kloosteronderdl Klooster

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1860
1860
globaal

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Traditionalisme
invloeden