Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
524756
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82760/160
Kadastrale aanduiding
Venlo I 6868
Sint Martinusstraat 60, 5911 CK te Venlo

Omschrijving

Inleiding

WOONHUIS op rechthoekig grondvlak in dwarsrichting aan rooilijn van de Sint Martinusstraat te Venlo. Aanvankelijk had een pand een T-vormig grondvlak in lengterichting, waarbij de uitbouw zich aan de rechterkant bevond. De erfscheiding wordt aan de straatzijde gevormd door een hekwerk met twee bakstenen pijlers geleed met hardstenen speklagen en -plateau waarop zich een bolvormig ornament bevindt. De erfscheiding aan de rechter- en achterzijde van het perceel, grenzend aan de Mgr. Boermansstraat, wordt deels gevormd door het ditzelfde hekwerk als aan de voorzijde van het pand en deels -ter afgrenzing van het achterliggende park- door een geornamenteerde bakstenen muur met bloktanden en hardstenen dekplaat waarop zich een kort smeedijzeren hekwerk bevindt. In de muur is een deuropening gemaakt welke de ingang vormt tot een kleine aanbouw rechts van de in 1937 bebouwde warande aan de achterzijde van het pand (zie omschrijving). Deze kleine aanbouw is bedoeld (en functioneert) als aparte ingang naar het souterrain. De erfscheiding aan de linkerkant wordt gevormd door de tuinmuur van het voormalige St.Lucia-instituut. Het huis is omstreeks 1900 gebouwd waarbij het ontwerp is toegeschreven aan architect Henri Seelen. Het pand maakt deel uit van de historische bebouwing van de Sint Martinusstraat, één van de oudste straten van de stad. Het pand vertoont een mengeling van stijlen, waaronder Art Nouveau (in het hekwerk), Engelse Landhuisstijl (het driehoekige voorfront in de voorgevel) en Neoclassicisme (hoeklisenen).

Het pand wordt voor het eerst vermeld in 1906 in een bekendmaking van notariskantoor Brouwers te Venlo, waarin de "openbare verkooping van een villa met tuin" wordt aangekondigd, op verzoek van de Erven van wijlen mej. Dorothea Janssen. De eerste bouwtekening van het pand dateert eveneens uit 1906 en daarin wordt melding gemaakt van de verbouw van de achtergevel door H. Seelen. Gezien het feit dat het pand slechts enige jaren eerder is gebouwd, lijkt het waarschijnlijk dat Henri Seelen ook de architect is geweest. Daarbij zijn er de nodige stilistische kenmerken die daarop wijzen. Voorts is in 1937 een verbouwing uitgevoerd door architect P. Leusen. Hierbij werden zowel de warande aan de voorzijde als de warande aan de achterzijde bebouwd, waardoor het T-vormige grondvlak van het huis werd veranderd in een rechthoekig, bijna vierkant, grondplan. Daarbij werd er rechts van de aan de achterzijde bebouwde warande een kleine aanbouw gerealiseerd welke was bedoeld als aparte ingang tot het souterrain. Deze ingang komt uit in de tuinmuur aan de Mgr. Boermansstraat. Daarnaast is er in 2000 aan de achterzijde een donkere kubusvormige kantooraanbouw van spiegelglas verrezen, welke met een kort gangetje is verbonden met de achterzijde van het pand.

Omschrijving

Tweelaags pand op rechthoekig grondplan, met souterrain en kapverdieping onder topgevel met zadeldak en afgeplatte mansarde kap met leien in maasdekking. Het pand heeft een hardstenen plint en heeft een opstand van rode baksteen met metselwerk in kruisverband. Het pand heeft rechthoekige en segmentboogvormige gevelopeningen onder rode bakstenen strek en hardstenen vensterbanken met houten vensterkozijnen.

De VOORGEVEL is asymmetrisch van opzet met topgevel en terugliggend geveldeel met aanbouw. Van links naar rechts heeft de gevel de volgende indeling. In de topgevel bevinden zich twee rechthoekige, aan elkaar grenzende vensters met hardstenen omlijsting en onderdorpel onder een flauwe bakstenen segmentboog. Boven deze segmentbogen bevindt zich een langwerpig verdiept gevelvlak van baksteen, geflankeerd door twee gestileerde hardstenen voluten en aan de bovenkant afgesloten met een hardstenen geprofileerde dekplaat. De topgevel wordt omgrensd door een bakstenen sierlijst waarop het dak rust. Deze sierlijst wordt ondersteund door twee hardstenen aanzetstukken en afgesloten met een vierkante sluitsteen in de top van het gevelvlak. Deze hardstenen aanzetstukken vormen tevens de consoles voor de geprofileerde daklijst met bakgoot. De ruimte tussen de genoemde gevelopeningen en deze sierlijst wordt opgevuld met siertegels die samen een patroon vormen van gekantelde vierkanten waarop vier achtpuntige sterren uitkomen. De onderzijde van dit gevelvlak echter, tot aan de onderdorpel van de twee rechthoekige vensters, bestaat uit baksteen. Daaronder bevindt zich de geprofileerde dakrand van de kapverdieping, waaronder 30 centimeter lager zich een hardstenen sierlijst bevindt. Ter hoogte van de eerste verdieping bevindt zich een balkon, waarop een deur uitkomt met twee vleugels en bovenlicht. De deur wordt bekroond met een bakstenen segmentboog met hardstenen sluitsteen en aanzetstukken. De deur wordt geflankeerd door twee hardstenen banden welke ter hoogte van de aanzetstukken van de segmentboog overgaan in twee gecanneleerde pilasters, welke doorlopen tot aan de dakrand en vandaaruit aansluiten op de hardstenen omlijsting van de vensters in de topgevel. Het balkon wordt begrensd door een smeedijzeren hekwerk met florale motieven. Het balkon rust middels een verhoogde daklijst op het dak van de uitbouw, waarbij deze daklijst wordt ondersteund door gecanneleerde houten klossen met diamantkoppen. Ter hoogte van het gelijkvloers bevindt zich een vijfhoekige erkeruitbouw met centraal T-venster en zijpanelen, alle voorzien van bovenlicht. De erker rust op een hardstenen sierlijst welke de afgrenzing vormt tussen het gelijkvloers en het souterrain. Alle hoeken van de gevel zijn onder deze sierlijst afgezet met hardstenen aanzetstukken. Het souterrain heeft een raampje met middenstijl en afgeronde bovenstijl onder segmentboog. Het rechterdeel van de voorgevel ligt in lengteringting achter de rooilijn, evenwijdig aan de straat. De kapverdieping kent hier geen gevelopening. Wel zit er een kleine verspringing halverwege de gevel. De eerste verdieping kent twee T-vensters met afgeronde bovenlichten onder segmentboog met hardstenen sluitsteen. Het gelijkvloers kent een kleine uitbouw uit 1937. Deze aanbouw wordt afgesloten met een geprofileerde daklijst waarboven zich een plat dak bevindt. De originele houten voordeur met afgeronde glas-in-lood bovenlichten is daarbij gespaard; de uitbouw fungeert hier als een open portaal onder segmentboog met hardstenen sluitsteen en geflankeerd door hardstenen banden. Rechts van dit portaal bevindt zich een T-venster met hardstenen onderdorpel en rechthoekig bovenlicht onder segmentboog; deze is eveneens voorzien van een hardstenen sluitsteen. Het portaal en de voordeur worden ontsloten door een naar beneden uitlopende trap van acht treden met smeedijzeren leuning. Op de hoek van deze aanbouw is een blokvormige hoekliseen aangebracht.

De RECHTERZIJGEVEL wordt verticaal geleed door de reeds eerder genoemde hoeklisenen. Het linkerdeel wordt gevormd door de eveneens boven gememoreerde uitbouw en kent geen gevelopeningen met uitzondering van rechthoekig souterrainvenster met hardstenen omlijsting en voorzien van smeedijzeren traliewerk.

De rechterzijgevel van het hoofdvolume wordt in tweeën verdeeld door een liseen. Links van deze liseen bevindt zich halverwege de eerste verdieping en kapverdieping een groot zesdelig raamkozijn met hardstenen onderdorpel en met afgeronde bovenstijl onder segmentboog. Dit venster wordt bekroond door een geëleveerde daklijst met een taps toelopend en afgedekt sluitblok. Onder dit venster bevindt zich een verdiept rechthoekig muurvlak. Daaronder, halverwege de parterre en de eerste verdieping, bevindt zich eenzelfde, iets korter zesdelig raamkozijn, met daaronder opnieuw een verdiept rechthoekig muurvlak. De vensters van beide ramen zijn voorzien van glas-in-lood. Ter hoogte van de parterre bevindt zich een klein vierkant raam voorzien van twee zijpanelen onder een hardstenen latei met hardstenen onderdorpel. De onregelmatige positionering van deze vensters ten opzichte van de andere vensters in de gevels is ten behoeve van de verlichting van het trappenhuis. In het souterrain bevindt zich een rechthoekig raampje onder segmentboog met traliewerk en geflankeerd door een hardstenen band. Rechts van de centrale liseen bevindt zich in de kap een klein dakraam en op de eerste verdieping en gelijkvloers een rechthoekig raam onder segmentboog en hardstenen dorpel, waarbij het onderste raam voorzien is van een smeedijzeren hekwerkje. Rechts van het hoofdvolume bevindt zich de andere aanbouw uit 1937. Deze aanbouw is éénlaags en voorzien van een plat dak waarop zich een balkon bevindt. Dit balkon is voorzien van een smeedijzeren hek in Art Nouveau-stijl. Ter hoogte van het souterrain, rustend op de hardstenen plint, bevinden zich twee horizontale glas-in-loodvensters onder een hardstenen latei en met dito onderdorpel. De ACHTERGEVEL is als volgt geleed. Het linkerdeel heeft een mansardekap met een klein dakraam met afgerond bovenlicht. Ook hier bevindt zich onder de geprofileerde daklijst een hardstenen sierlijst. Op de eerste verdieping bevindt zich een raam met twee vleugels met bovenlicht onder bakstenen segmentboog. Rechts hiervan bevindt zich een klein venstertje met afgerond bovenlicht. De begane grond wordt aan de linkerzijde van de achtergevel gekenmerkt door de aanbouw uit 1937. Dit deel van de gevel wordt aan weerszijden afgesloten door twee hoeklisenen. Centraal in dit gevelvlak bevinden zich twee kleine, smalle venstertjes met hardstenen dorpel onder segmentboog. Rechtsonder bevindt zich een klein souterrainraampje met hardstenen onderdorpel en voorzien van Art Nouveau-traliewerk.

Het rechterdeel van de achtergevel bestaat uit 1. een topgevel, 2. eerste verdieping met balkon en 3. uitgebouwde tuinkamer. De topgevel is een sobere afspiegeling van de voorzijde van de gevel. Het heeft een eenvoudig T-venster onder segmentboog met hardstenen sluitsteen en onderdorpel. Direct daaronder op de eerste verdieping bevindt zich een deur met twee vleugels en afgerond bovenlicht onder segmentboog welke toegang geeft tot het met een smeedijzeren Art Nouveau-hekwerk omheinde balkon. Dit balkon bevindt zich op het dak van tuinkamer, welke een geprofileerde daklijst heeft. De gevel van de tuinkamer bestaat volledig uit drie rechthoekige houten vensters met bovenlichten met glas-in-lood in uitbundige Art Nouveau-stijl.

De LINKERZIJGEVEL is een groot muurvlak dat slechts wordt geleed door de geprofileerde sierlijst van de kapverdieping en iets hoger de geprofileerde daklijst, beide met bakgoot. De verticale geleding van dit geveldeel komt voor rekening van de twee hoeklisenen en de twee regenpijpen aan weerszijden hiervan, afkomstig van bovengenoemde bakgoten. Er zijn geen gevelopeningen met uitzondering van de tegen de achtergevel uitgebouwde tuinkamer met daarboven het balkon met het smeedijzeren hekwerk.

Het INTERIEUR van het pand is gaaf tot zeer gaaf bewaard gebleven en omvat diverse bijzondere elementen. De hal heeft een uitbundige tegelvloer in Art Nouveau-stijl en een authentieke donkere houten trap met rijk geornamenteerde hoofdbaluster. Het plafond van de hal bezit enkele eenvoudige stucornamenten. Achter in de gang bevindt zich een authentiek goederenliftje ten behoeve van de maaltijdvoorziening door het keukenpersoneel. Links van de hal bevinden zich de kamers-en-suite. De voorkamer (salon) bezit een fraaie witmarmeren schouw met gecanneleerde pilasters met afgetopte pijlpunten. Het plafond van de voorkamer is voorzien van een vierkante sierrand van roosjes, waarbinnen zich een ronde sierrand bevindt, eveneens van roosjes. Ter hoogte van de vier punten waar de cirkel het vierkant raakt zijn neobarokke cartouches van waaruit twee bladertakken ontspringen. In het cartouche zelf bevindt zich een gestileerde tulp. Aan de voorzijde van de salon bevindt zich een kleine uitbouw met erker waarvan de paneelbetimmeringen nog volledig authentiek zijn. Dit geldt evenzeer voor het hang- en sluitwerk van de vensters, alsmede voor de paneeldeuren en de deurklinkers. De suitedeuren naar de achterkamer (suite) zijn ook origineel. Ook de achterkamer heeft de originele schouw behouden welke is uitgevoerd in zwartmarmer en sober van ornamentiek. Het plafond van dit vertrek bestaat uit cassettes in lengterichting en wordt geleed door middel van drie met bloemen geornamenteerde houten dwarsbalken in beige-groene kleurstelling. De glasdeuren met zijpanelen naar de tuinkamer bezitten ramen van geëtst glas in eclecticistische stijl met pauw, vogels en landschapsvoorstelling. De tuinkamer valt op door een octogonale lichtkoepel in Art Nouveau-stijl met een doorsnede van circa twee meter. De randen van het plafond worden geaccentueerd door middel van rechthoekige banden van stucornamenten welke elkaar in de hoeken tot vierkanten overlappen. De vlakken binnen deze band zijn voorzien van stucwerk in florale Art Nouveau-stijl. De bovenlichten van de ramen in de tuinkamer bestaan uit glas-in-lood en eveneens voorzien van florale motieven. De voorkamer op de eerste verdieping heeft een eenvoudige stuc-sierrand op het plafond en een eenvoudige schouw. De achterkamer van de (slaap)kamers-en-suite heeft eveneens een eenvoudige schouw. De reeds eerder genoemde houten trap loopt geheel door tot de zolderverdieping. Achter een deur in de hal van de begane grond loopt de trap door naar het souterrain alwaar de trap is uitgerust met een eenvoudige trappaal met bolbekroning. In het souterrain, welke is opgebouwd uit een keuken, bijkeuken en diverse kelders (voor kolen, wijn en groenten en aardappelen), zijn de originele keukentegels nog aanwezig. Tenslotte zijn nagenoeg alle paneeldeuren in het pand nog aanwezig, waarbij de deurklinkers met name op de verdiepingen zijn vervangen.

Waardering

Het woonhuis is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een culturele en sociaal-economische ontwikkeling, namelijk de stichting van woonhuizen in het bestaande stedelijke weefsel; in het bijzonder langs uitvalswegen van de oude stad vanaf het einde van de 19de eeuw. Het is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het woonhuis. Het object is van architectuurhistorisch belang vanwege de esthetische kwaliteiten van het architectonisch ontwerp in combinatie met enkele opmerkelijke details -het smeedijzeren hekwerk van de erfscheiding en balkon in florale Art Nouveau-stijl- en het zeer gaaf bewaard gebleven interieur van het pand. Daarnaast heeft het object ensemblewaarde als karakteristiek onderdeel van de historische bebouwing aan de Sint Martinusstraat. Voorts is het object van belang vanwege de architectonische gaafheid.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Woningen en woningbouwcomplexen Woonhuis(K) Woonhuis

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1925
1925
globaal

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
n.v.t.
niet van toepassing

Ambachten

Vakman Beroep Toelichting
Leusen, P. ; Limburg
architect / bouwkundige / constructeur
architect voor uitbreiding van 1937
Seelen, H. ; Limburg
architect / bouwkundige / constructeur
vermoedelijke architect