Inleiding

Voormalige MOUTERIJ, gebouwd in 1862 in sobere Eclectische stijl in opdracht van J. Tak. De mouterij is gesitueerd aan de in 1860 gegraven Westerhaven, die is aangelegd ten behoeve van de laatste grote bloeiperiode (1850-1880) van de (kleinschalige) Schiedamse Jeneverindustrie. De mouterij is typologisch representatief voor de huisvesting van deze specifieke productiefase van de Jeneverbedrijfstak in deze periode. Karakteristiek is de symmetrische gevelindeling met meerdere lage verdiepingen waarop het mout, een halffabrikaat voor de productie van alcohol, werd uitgespreid op verwarmde plavuizen vloeren om te ontkiemen.

NB: De voorgevel is ter hoogte van de begane grond onherkenbaar gewijzigd. De eerste verdiepingsvloer is in 1929 verwijderd ten behoeve van een kantoor. Tegen de achterzijde bevindt zich een uitbouw van één bouwlaag waarvoor het middelste venster in een dubbele deur is veranderd. De karakteristieke detaillering van de ramen is bij een aantal vensters verloren gegaan. De deuren ter hoogte van de tweede verdieping en zolderverdieping in de voorgevel zijn verbreed.

Omschrijving

De mouterij heeft een rechthoekige plattegrond en bestaat uit een hoge begane grond verdieping en een lage tweede verdieping en een hoge zolderverdieping onder een met pannen gedekt zadeldak met de nokrichting haaks op de straat. De voorgevel is boven een hardstenen plint opgetrokken in rode/grauwe baksteen en de achter- en zijgevels in gele IJsselsteen. Ter hoogte van de eerste verdieping bevinden zich zeven licht getoogde vensters, bekroond door strekse rollagen en voorzien van natuurstenen waterdorpels. De tweede en derde verdieping bevatten in het midden elk een getoogde deuropening, geflankeerd door drie licht getoogde vensters conform die op de eerste verdieping. De topgevel heeft onder de nok een tympaan-achtig driehoekig spaarveld omlijst door kops metselwerk met in het midden een rondlicht met een omlijsting van afgerond kops metselwerk. De gevel wordt beëindigd met een houten hoofdgestel. Ter hoogte van de balklagen is de gevel voorzien van geprofileerde schijfvormige muurankers.

In de zijgevels en achtergevel van het pand zijn alle vensters en deuren licht getoogd, bekroond met strekse rollagen en voorzien van gemetselde waterdorpels of drempels. De rechter (oostelijke) zijgevel heeft op de begane grond van links naar rechts zeven vensters en twee deuren; ter hoogte van de eerste-, tweede- en zolderverdieping ieder tien vensters. De linker (westelijke) zijgevel heeft op begane grond acht vensters; ter hoogte van de eerste-, tweede- en zolderverdieping ieder tien vensters.

De achtergevel heeft op begane grond geheel links een enkele deur en rechts daarvan vijf vensters; ter hoogte van de eerste, tweede- en zolderverdieping ieder zeven vensters; onder de nok een rondlicht. De gevels zijn ter hoogte van de balklagen voorzien van eenvoudige muurankers met rechte schieters.

De inwendige structuur wordt bepaald door een samengestelde balklaag. Op de begane grond wordt de dubbele onderslagbalk gesteund door twee rijen houten standvinken. Ook op de eerste (in oorsprong tweede) verdieping is sprake van een dubbele rij houten standvinken. De kapconstructie bestaat uit een reeks spanten in de vorm van hangwerken.

Waardering

Voormalige mouterij, gebouwd in sobere Eclectische stijl in 1862, als karakteristiek gebouwtype voor de laatste grote bloeiperiode (1850-1880) van de (kleinschalige) Schiedamse brandersbedrijvigheid van algemeen belang vanwege de architectuur- en cultuurhistorische waarde, alsmede vanwege de beeldbepalende - en ensemblewaarde in relatie met de overige branderijen en mouterijen aan de in 1860 gegraven Westerhaven.