Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
525533
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82666/118
Kadastrale aanduiding
Echt I 3260
Havenweg 8, 6101 AB te Echt

Omschrijving

Inleiding.

Buiten de kom van Echt gelegen FABRIEKSGEBOUW, gebouwd in de jaren 1940-1941 door architect J.P. Albert uit Beek in een vormentaal die invloeden vertoont van het Nieuwe Bouwen. De dispositie der afzondere bouwvolumes, het materiaalgebruik, de toegepaste constructietechnieken, de industriële functie, de heldere interne organisatie en de functionele situering refereren alle aan de door het Nieuwe Bouwen gepropageerde architectuuropvattingen. Opdrachtgever was de 'N.V. G.H. Schlosmachers Handelsmaatschappij'.

De fabriek is gesitueerd nabij een los- en laadplaats in het aangrenzende Julianakanaal. Daarnaast heeft de architect in het architectonisch ontwerp gebruik gemaakt van de terreingesteldheid zoals hij die in 1940 aantrof; het pand is gebouwd in een kleikuil, ontstaan door het afgraven van klei ten behoeve van de steenproductie in de naastgelegen 'Echter Steenfabriek'.

Tot 1949 heeft de fabriek gediend als bakkerijgrondstoffenhandel en -fabricage onder de naam 'Buijs en Schlosmachers'. In de Tweede Wereldoorlog werd het pand door de Duitsers gebruikt als kazerne en observatiepost en kreeg dientengevolge in 1944 diverse voltreffers van granaten te verwerken. De oorlogsschade werd in 1946 hersteld. Vanaf 1949 werd het pand door de firma Schobbers gebruikt voor de opslag en productie van landbouwzaaizaden.

Het pand is in de loop der jaren slechts op onderdelen versoberd en gewijzigd. Een groot verticaal trappenhuisvenster op de kopgevel van de silo is verwijderd en op het dak en in de westgevel zijn in het begin van de jaren negentig van de twintigste eeuw enkele coupures gemaakt voor het plaatsen van verscheidene (afzuig-)installaties. Inwendig zijn de kantoorruimte en kantine gemoderniseerd en is het voormalig laboratorium omgebouwd tot woonhuis. In 1989-1990 werd in de oksel van het L-vormige fabriekspand een eenlaags hal aangebouwd.

Omschrijving.

De fabriek is samengesteld uit drie aaneengeschakelde, ongelijkvormige bouwvolumes met horizontale en verticale accenten. Door de ligging in een kleigroeve heeft de fabriek een souterrain gekregen dat onder het gehele pand doorloopt. De drie bouwvolumes beslaan tesamen een L-vormige plattegrond.

Aan de zuidzijde bevindt zich een in 1940 opgetrokken, tweelaags volume (met souterrain) onder plat dak dat een rechthoekige plattegrond beslaat. De bakstenen gevels van de twee bouwlagen zijn wit afgepleisterd en contrasteren met het ongepleisterde souterrain, dat onder het maaiveld is gelegen maar ten behoeve van de toetreding van licht en lucht tot onder de vensterstroken is vrijgelegd. In de gevelwanden van de bedrijfshallen, het kantoor en de kantine bevinden zich onderbroken horizontale vensterstroken (waarin grotendeels nog de originele, meerdelige stalen ramen op keramische tegelafzaten) en een korfboogvormige entree met secundaire toegangspoort. In de zuidoostelijke hoek bevindt zich het voormalige laboratorium met op de begane grond een boogvormige deuropening met ter weerszijden rechthoekige vensters voorzien van gedeeld bovenlicht en op de verdieping korte horizontale vensterstroken zoals voornoemd. Boven de vensters van de bakstenen buitenwanden bevinden zich grote lateien; de constructie van de binnenruimte bestaat uit gewapend betonkolommen waarop zich balken (deels met afgeschuinde aansluitpunten) in één richting bevinden, die betonnen vloeren dragen. Achter de entreepoort leidt een hellingbaan naar het souterrain. Van de overige bewaard gebleven elementen in het interieur zijn onder andere vermeldenswaard: houten steektrappen naar de verdieping, een gele-tegelwand in de voormalige keuken, het restant van een goederenlift en verder een kleurige tegellambrisering, een loketvenster en een veelkleurige tegelvloer in het kantoorgedeelte.

Het centrale bouwvolume van het fabriekspand wordt gevormd door een hoog oprijzend betonnen silo-gebouw met platte daken, opgetrokken in 1941 en bedoeld voor de opslag van de zaden. Het symmetrische silogebouw is eveneens wit gepleisterd en beslaat een smalle, rechthoekige plattegrond. Het middendeel is hoger opgetrokken en risaleert, op de begane grond geschraagd door een luifel op betonnen consoles boven een secundaire toegangspoort. Centraal zes boven elkaar geplaatste valvensters met drielichten ter verlichting van het achtergelegen trappenhuis. Deze kopgevel wordt afgesloten door een boogvorm die de platte daklijst doorbreekt. In de zijmuren van de silo bevinden zich diverse rondvensters met kruisvormige roedenverdeling.

Aan de noordzijde grenst een horizontaal volume, waarin expeditie- en opslagruimte, dat een rechthoekige plattegrond beslaat. De bouw werd begonnen in 1940 maar voltooid in 1941. Het bestaat uit twee bouwlagen onder plat dak en een aan de noordzijde deels vrijliggend souterrain. Bouwlagen én souterrain zijn wit gepleisterd. In de westgevel bevinden zich twee boven elkaar gelegen, karakteristieke doorgaande horizontale vensterstroken met stalen ramen. Verder een laadperron en een later overkapte expeditie-uitgang. Voor de noordgevel leidt een hellingbaan naar het souterrain. In de noordgevel diverse onderbroken horizontale vensterstroken met ramen als voornoemd. De constructie van de binnenruimte bestaat uit betonkolommen waarop balken (deels met afgeschuinde aansluitpunten) in verschillende richtingen en betonnen vloeren. Van de bewaard gebleven interieurelementen zijn verder nog enkele afvulmonden van gewapend beton (onder de opslagruimten) en enkele houten steektrappen vermeldenswaard.

Waardering.

Het fabriekspand is van algemeen belang. Het object heeft cultuurhistorische waarden. Het is van belang als bijzondere uitdrukking van de economische ontwikkelingen in de bakkerijgrondstoffenindustrie. Daarnaast is het van belang voor de typologische ontwikkeling van fabrieken met silogebouwen.

Het object heeft architectuurhistorische waarden. Het is van belang voor de architectuurgeschiedenis vanwege de late toepassing van een aan het Nieuwe Bouwen gerelateerde fabrieksesthetiek en het is van belang voor de geschiedenis van de bouwtechniek.

Het object heeft ensemblewaarden. Het is van bijzondere betekenis wegens de directe relatie tussen de situering in de voormalige kleigroeve van de naburige Echter Steenfabriek en de architectonische opzet van het object. Daarnaast vanwege de historisch-ruimtelijke relatie met het Julianakanaal en de nabijgelegen los- en laadplaats. Verder is het object vanwege het beeldbepalende en markante silhouet van bijzondere Het object is van belang vanwege de gaafheid van de hoofdvorm en bewaard gebleven elementen in het interieur.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Nee Boerderijen, molens en bedrijven Industrie Bedrijfsruimte
Ja Boerderijen, molens en bedrijven Industrie Fabrieksgebouw Handel in en fabricage van bakkerijgrondstoffen

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1940
1941
exact

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Functionalisme
invloeden

Ambachten

Vakman Beroep Toelichting
Albert, J.P. ; Limburg
architect / bouwkundige / constructeur