Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
527524
Complexnummer
527523 - Mariëndaal
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82869/71
Internationaal kenteken
Nee
Kadastrale aanduiding
Oosterbeek D 9777
Oosterbeek D 9778
Arnhem P 4813
Oosterbeek C 5231
Arnhem P 20
Arnhem P 4128
Arnhem P 6258
Oosterbeek C 469
Oosterbeek C 3621
Oosterbeek C 4877
Oosterbeek C 3612
Arnhem P 4047
Oosterbeek D 8429
Oosterbeek C 3604
Arnhem G 296
Arnhem P 4884
Arnhem G 273
Arnhem P 18
Arnhem P 6257
Arnhem P 46
Oosterbeek C 3623
Arnhem P 5484
Oosterbeek C 4875
Arnhem P 4814
Arnhem G 278
Oosterbeek C 5234
Arnhem P 45
Arnhem P 36
Arnhem P 4043
Oosterbeek C 5656
Oosterbeek C 5232
Oosterbeek D 8430
Arnhem P 4570
Oosterbeek C 5769
Arnhem P 4046
Arnhem P 6410
Oosterbeek C 3625
Oosterbeek C 4874
Arnhem P 4056
Oosterbeek C 5766
Arnhem P 44
Arnhem P 16
Oosterbeek C 5828
Oosterbeek C 3617
Arnhem P 14
Oosterbeek D 5964
Arnhem P 32
Arnhem P 4573
Arnhem P 13
Arnhem P 43
Arnhem P 49
Oosterbeek C 5235
Arnhem P 19
Arnhem P 80
Oosterbeek C 3606
Arnhem P 48
Arnhem P 15
Arnhem P 33
Arnhem P 4049
Arnhem P 39
Oosterbeek C 3607
Arnhem P 4048
Oosterbeek C 3603
Oosterbeek C 3613
Oosterbeek C 4876
Oosterbeek C 3608
Oosterbeek D 7345
Oosterbeek C 5655
Arnhem P 4574
Arnhem P 37
Arnhem P 4572
Arnhem P 4387
Arnhem P 11
Arnhem P 31
Arnhem P 38
Arnhem P 4818
Arnhem G 288
Oosterbeek C 3618
Arnhem P 34
Arnhem P 9
Arnhem G 279
Oosterbeek C 3609
Arnhem P 30
Arnhem P 12
Oosterbeek C 5768
Arnhem G 277
Oosterbeek C 5767
Oosterbeek C 3619
Arnhem P 6411
Arnhem G 271
Oosterbeek D 7344
Oosterbeek C 3620
Oosterbeek C 5507
Arnhem P 35
Oosterbeek C 5233
Arnhem P 10
Arnhem P 4571
Arnhem P 47
Bij Mariëndaal 8, 6861 WN te Oosterbeek

Omschrijving

Omschrijving

HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG. Het landgoed Mariëndaal heeft zich ontwikkeld uit het in 1392 gestichte klooster Mariënborn. In 1735 werden de gronden verkocht in de delen 'Klein Mariëndaal' en 'Groot Mariëndaal'. Johan Brantsen, telg uit een voornaam Arnhems regentengeslacht, werd eigenaar van Groot-Mariëndaal. Het gedeelte van Groot Mariëndaal tussen de Amsterdamseweg en de Utrechtseweg met het weidegebied ten zuiden van de Utrechtseweg vormt thans het huidige landgoed Mariëndaal.

Johan Brantsen liet op het terrein een landhuis bouwen. Het centrale gebied van Mariëndaal werd vervolgens verder ontgonnen door aanplant van bos en omvorming van heide naar landbouwgronden. In 1791 kwam het landgoed door vererving in handen van de Arnhemse burgemeester mr. Jacob Nicolaas Otto van Eck. Hij liet onder meer het huis vergroten en bracht verdere verfraaiingen aan op het landgoed. Op de 'Topografische kaart van de Veluwe en de Veluwezoom' van M.J. de Man uit 1807 is te zien dat centraal op het landgoed een sterrenbos met acht stralen was aangelegd. Het centrum van de ster lag op het hoogste punt van het landgoed, waarvandaan met een weids uitzicht had. Vermoedelijk was één van de lanen gericht op de toren van de Grote- of Eusebiuskerk van Arnhem, gebouwd in 1450.

Door de aanleg van de spoorlijn tussen Amsterdam en Arnhem (1845 geopend), werd het landgoed fysiek in tweeën gedeeld. Op de Topographische en Militaire Kaart uit 1850-1858 werd de nieuwe situatie ingetekend. Om de ontsluiting van het landgoed via de Middellaan open te houden, werd in het dijklichaam waarop de spoorlijn ligt, een grote stenen poort gerealiseerd.

In 1857 liet Gerard van Eck, zoon van Jacob van Eck, het huis vergroten en verbouwen tot het huidige aanzien. In samenhang daarmee werd ook het park verfraaid. Uit deze tijd dateert een ongedateerd en ongesigneerd 'Plan van het Landgoed Mariëndaal', dat grotendeels is uitgevoerd. Door het aanwezige reliëf, als gevolg van de ligging van een 'droog-dal' uit de ijstijden, bezat het terrein ondanks de vele rechte lanen, reeds de kenmerken van een landschapspark. Dit in die tijd geliefde effect werd versterkt door de aanleg van slingerpaden rondom de waterpartijen en op de hellingen. Het sterrenbos verloor hierdoor een deel van zijn strakke vorm terwijl op het middelpunt een Belvédère werd geplaatst. De romantische plek tegenover het huis werd ook wel de 'Zwitserse Partij' genoemd. In 1865 werd een ruim 400 meter lange beukenloofgang aangeplant. Deze 'Groene Bedstee' is de langste berceau van Nederland. De veranderingen zijn zichtbaar op de Chromotopographische Kaart verkend in de periode 1865-1871 en op de 'Topographische Kaart der Gemeente Arnhem' van P.K.P.J. van Sloten uit 1874. Van Eck liet ook de dienstwoningen bouwen in het parkgedeelte ten zuiden van de spoorlijn, waaronder een markante portiers- annex tuinmanswoning bij de oprijlaan aan de Utrechtseweg (1861; na oorlogsschade grotendeels gewijzigd herbouwd in 1948; niet beschermd).

In 1939 werd op initiatief van een anonieme schenkster, ter plaatse van het oorspronkelijke Belvédère, de 'Christuskoepel' geplaatst, ontworpen door architect J. Kropholler.

In de plattegrond van de parkaanleg bepalen noord-zuid lopende rechte lanen (vnl. 18de eeuw) de hoofdaanleg van het landgoed waartussen zich afwisselend open weilanden/akkers en beboste percelen bevinden. De Middellaan, waarlangs de Slijpbeek stroomt, uitmondend in enkele vijvers, vormt de langste noord-zuidas met aan de noordzijde vanwege het geaccidenteerde terrein een sterk hoogteverschil. Dit levert weidse vergezichten op in zuidelijke richting. Aan de zuidzijde eindigt de laan op de Utrechtseweg. Door de dubbele rij beukenbomen en de aansluiting op het viaduct onder het spoor krijgt de entree tot het landgoed hier extra allure. Het hoofdhuis, dat in een kom is gelegen, is evenwijdig aan, maar teruggelegen van de Middellaan gesitueerd. Deels gebouwd in de noordelijk gelegen helling bevindt zich de oranjerie met aangrenzende tuinmuur. Van de beschermde objecten op het landgoed ligt alleen de ijskelder in de directe nabijheid. In de hoek met de zuidwaarts afbuigende Schelmseweg liggen enkele rechthoekige landbouwpercelen tegen de noordelijke helling van de heuvelrug aan. Evenwijdig aan de hier oost-westlopende Schelmseweg ligt de Tafellaan waar zich de boerderij Loobergen bevindt.

Tegenover het hoofdhuis ligt een loofbos waarin zich de veldkapel bevindt, bereikbaar via het gereconstrueerde zigzagpad in de helling. Noordwaarts sluiten hierop sterk glooiende akkers aan die door de Diependaalselaan aan de oostzijde worden begrensd.

De langgerekte strook aan de westzijde van het landgoed wordt gevormd door hoofdzakelijk naaldbos met slingerpaden. Verspreid liggen hier de dienstwoning annex zomerwoning, de verbouwde theekoepel en een kleine boerderij. Het driehoekige gebied tussen de Amsterdamseweg en de Schelmseweg wordt grotendeels als landbouwgrond gebruikt en als boomkwekerij. De lanen, oorspronkelijk bestaande uit zandpaden, zijn deels verhard, deels half verhard en onverhard.

De hoofdstructuur van het landgoed bestaat uit veelal door beuken begrensde lanen, beekdalen, percelen bos en landbouwgronden. Deze liggen ingeklemd tussen vier noord-zuid lopende lange assen. De Middellaan snijdt het landgoed in twee helften waarbij het oostelijke deel door een aantal parallelle lanen eindigend op de Middellaan wordt gekenmerkt.

Op het landgoed dat door aanzienlijke hoogteverschillen in het terrein wordt gekenmerkt, heeft water steeds een voorname rol gespeeld. Langs de (spreng)beken hebben zich reeds vanaf de middeleeuwen molens bevonden. Aan de niervormige vijverkom, gelegen aan de oostzijde van de oprijlaan die aansluit op de Utrechtseweg, heeft tot in de 19de eeuw een papiermolen gestaan. Later is daar een pompinstallatie op aangesloten die het water naar een reservoir op de heuvel bracht van waaruit de lager gelegen fonteinen werden bediend. Na het in onbruik geraken van de molens werden op deze plaatsen vanuit een romantische gedachte met veldkeien een kleine waterval nagebouwd. Met grote zwerfkeien is het pad dat leidt naar het watervalletje aangegeven. Via een sinds de aanleg van de spoorlijn noodzakelijke duiker onder de spoordijk wordt het water van boven uit de beek aangevoerd. De duiker is gemetseld en voorzien van een toog. De wangen steken onder een helling gedeeltelijk schuin geplaatst in de spoordijk. Meer noordwaarts bevindt zich nog een waterkom met twee watervalletjes eveneens opgebouwd met veldkeien. De watervalletjes bieden tevens de mogelijkheid de beek over te steken. Aan de westzijde leidt een oorspronkelijke gemetselde trap vanuit de richting van de Middellaan naar het waterniveau.

Voor de drinkwatervoorziening was het slaan van metersdiepe putten noodzakelijk. Enkele pompen bij de verspreid over het landgoed gelegen boerderijen zijn nog steeds in gebruik.

Tegenover de achtergevel van de DIENSTWONING annex ZOMERHUIS (10) bevindt zich een tuin met vijver, gekenmerkt door groenblijvende struiken en bakstenen muurtjes met muurdammetjes waarop sierelementen.

Waardering

De HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG als onderdeel van de historische buitenplaats 'Mariëndaal' is van algemeen belang:

- als representatief voorbeeld van een 19de-eeuwse landschappelijke parkaanleg met een gaaf bewaarde 18de-eeuwse formele hoofdstructuur, die in de loop der tijd werd uitgebreid en verder ontwikkeld;

- vanwege de romantische en functionele onderdelen als watervalletjes, vijverkommen en duiker;

- vanwege het belang van de aanleg voor de geschiedenis van de tuin- en landschaps-architectuur;

- vanwege de ensemblewaarde in relatie met de overige onderdelen van de historische buitenplaats 'Mariëndaal'.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 527523. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Historische aanleg

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1840
1860
globaal

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Landschapsstijl
invloeden