Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
528071
Complexnummer
528070 - KEMA-complex
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82873/11
Internationaal kenteken
Nee
Kadastrale aanduiding
Arnhem P 6647
Arnhem P 6636
Arnhem P 6648
Arnhem P 6816
Arnhem P 6818
Arnhem P 6820
Arnhem P 6639
Arnhem P 6221
Arnhem P 5829
Arnhem P 6667
Arnhem P 5621
Arnhem P 6142
Arnhem P 4186
Arnhem P 6018
Arnhem P 6016
Arnhem P 6668
Arnhem P 6425
Arnhem P 5622
Arnhem P 6222
Arnhem P 4817
Arnhem P 6015
Bij Utrechtseweg 310 B16, 6812 AR te Arnhem

Omschrijving

Inleiding

De AANLEG van het bedrijventerrein KEMA met TRAPPARTIJEN en enkele TUINSIERADEN is tot stand gekomen na de aankoop van de voormalige buitenplaats Den Brink ten westen van de gemeente Arnhem tussen de Utrechtseweg, de Diependalstraat en de spoorlijn Arnhem - Nijmegen. De gebouwen verrezen vanaf 1936. Het gebied behoorde van oorsprong bij het in 1392 opgerichte en in 1579 opgeheven klooster Klein Mariëndaal. In de zeventiende eeuw ontwikkelde het zich tot een complex met een landhuis en meerdere opstallen. Van 1807 is de naam "Den Brink" bekend. Het is tot 1923 bewoond geweest. Na enkele jaren van leegstand heeft de n.v. tot Keuring van Electrotechnische Materialen (KEMA) in 1931 het westelijk deel van de buitenplaats van circa 13 ha. inclusief de opstallen en in 1939 ook het oostelijk deel (circa 8 ha.) aangekocht. De KEMA had meer ruimte nodig voor het testen en keuren van elektrische- en elektronische apparaten wat aanvankelijk plaats vond in een eigen daarvoor speciaal ingestelde laboratorium in het voormalige hotel Bellevue aan de Utrechtseweg in Arnhem. Na de oorlog kreeg de KEMA verder vorm door nieuwe inpassingen van gebouwen in de aanleg volgens het in de jaren '30 opgezette concept. Ook kocht de KEMA nog andere terreinen aan (niet beschermd). Eerst werd het stuk grond tussen de spoorlijnen Arnhem- Nijmegen en Arnhem - Utrecht aangekocht en bebouwd, daarna werden grote stukken bouwland ten zuiden van de Utrechtseweg in bezit genomen en tenslotte bereikte men met de aankoop van de Rosandepolder de Nederrijn. De bescherming van de aanleg beperkt zich tot de terreinen aangekocht in 1931 en 1993, terreinen van de voormalige buitenplaats Den Brink. Op Den Brink stond met name op de hogere delen een door wandelingen doortrokken parkbos, met uitzichten over de aflopende meer open terreinen. De verdeling tussen open en gesloten gebieden is grotendeels gehandhaafd toen de buitenplaats met de komst van de KEMA opnieuw werd ingericht, waarbij invloeden van de architectonische tuinstijl en vooral de functionalistische stijl herkenbaar zijn. In 1932 was een compleet plan ontwikkeld inclusief wegenstelsel, een spooraftakking en gebouwen dat in drie fasen uitgevoerd zou gaan worden onder leiding van de Nederlandsche Heide Maatschappij. Het uitgangspunt bij de planvorming was het streven het karakter van de overwegend in late landschapsstijl vormgegeven voormalige buitenplaats zoveel mogelijk te behouden door onder andere bestaande bomen te behouden en nieuwe bomen aan te planten. Tevens werd er zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de aanwezige niveauverschillen op het terrein. Daarnaast mocht van de hoofdingang van elk gebouw geen ander gebouw zichtbaar zijn; er mocht alleen groen te zien zijn (mogelijk overeenkomstig opvattingen van KEMA-directeur Van Staverden. Binnen de nieuwe aanleg was geen plek meer voor het zeventiende-eeuwse landhuis dat in circa 1938 moest wijken voor een siertuinaanleg met een vijver in architectonische tuinstijl. De bedrijfsgebouwen in de aanleg zijn vanaf 1936 tot stand gekomen. Op 14 oktober 1938 was de officiële opening. In de periode 1948 - 1958 zijn vrijwel alle vooroorlogse gebouwen in meerdere fases uitgebreid. Later werden er enkele nieuwe gebouwen gerealiseerd. De aanleg van het KEMA-terrein is grotendeels gaaf bewaard gebleven. Reeds midden jaren 1960 is de hoofdentree naar de huidige locatie verplaatst. In de noordoostelijke hoek nabij de ''KEMA-toren" (niet beschermd) is in de jaren 1990 een fors bedrijfsgebouwencomplex (niet beschermd) ontstaan ter weerszijde van de ringweg. Dit ter uitbreiding van het SEP-gebouw. De nieuwbouw wijkt door zijn afmetingen en plaatsing af van het streefbeeld dat men bij het KEMA-terrein steeds voorstond. Op het plein tussen deze gebouwen is een parkeerdek gesitueerd. De aanleg is op dit binnenterrein verstoord, behoudens de onder twee loopbruggen tussen de gebouwen nog doorlopende ringweg en twee bomen.

De beschermde KEMA-gebouwen, die tussen 1936 en 1957 tot stand zijn gekomen, zijn deels leegstaand of in gebruik als kantoor of magazijn bij de KEMA of andere bedrijven.

Omschrijving

Het terrein van het KEMAcomplex wordt gevormd door een glooiend landschap met een parkachtige structuur. Bospercelen worden afgewisseld met open grasperken met solitaire bomen. De lanenstructuur is georganiseerd rondom een rechtlijnig en efficiënt ontsluitingssysteem. De oorspronkelijke hoofdingang aan de Utrechtseweg leidt naar een Rond Point, een oude rotonde, met daarop de herdenkingslantaarn. Dit hoog gelegen Rond Point verbindt meerdere lanen met elkaar en vormt daardoor het centrale punt binnen dit stelsel. De van hieruit recht weglopende lanen zijn met elkaar verbonden door verbindende, slingerende paden. De laan ten westen en oosten van de Rond Point is onderdeel van een het gehele terrein omsluitende ringweg. De situering van de gebouwen speelt in op de hoogteverschillen in het landschap en op het aanwezige groen. De gebouwen werden omgeven door boomrijen en boomgroepen, zodat ze in het groen opgaan. De bebouwing is grotendeels in clusters geplaatst. Gebouwen die op nauwe samenwerking waren aangewezen zijn zo dicht mogelijk bij elkaar geplaatst, terwijl de gebouwen, waarin werkzaamheden zouden worden verricht waarvan over en weer hinder zou kunnen worden ondervonden, zover mogelijk van elkaar zijn geplaatst. De hoofdentrees zijn veelal gesitueerd tegenover een bos, zodat de andere gebouwen aan het zicht onttrokken zijn. Het wegenstelsel bestaat uit asfaltwegen, op veel plaatsten gezoomd door betonnen stoepbanden, die waar nodig in een bocht om bomen heen lopen. Grindpaden vormen verbindingen tussen de asfaltwegen. Bochten worden deels gemarkeerd door veldkeien. Sterke niveauverschillen worden overbrugd door bakstenen trappen. Aan de noordwestzijde komt een spoorbaan het terrein in naar het De Zoetenlab. Van de lanen en wegen van de oude buitenplaats zijn, bijvoorbeeld, de laan aan de noordwestzijde bewaard en de slingerende weg van het Voorlichtingsgebouw naar de noordzijde van het kantine-/cursistengebouw en de uitgang halverwege de Diependalstraat. Uitzondering op het uitgangspunt dat entrees aan de boszijde liggen, is een van de kernfuncties van de KEMA; het De Zoetenlab, waarvan de entree uitkijkt op een van de assen van het Rond Point bij de (voormalige) ingang. Vanuit de gebouwen kijkt men in veel gevallen uit over een parkweide; de parkweiden komen voor een deel overeen met weiden en zichtassen van de buitenplaats Den Brink. Dit geldt bijvoorbeeld voor de noordwestzijde van het voorlichtingsgebouw dat uitziet over een weide ter plaatse van voormalige moestuinen, dat voor het overige aan drie zijden is omsloten door bos op het oplopende talud. Verder noordoostelijk vormt een bakstenen trappartij de verbinding met een hoger wandelpad. Ook het kantine-/cursistengebouw staat op een hoog gelegen plek in de aanleg. Voor de ingangspartij (noordoost) is de weg vormgegeven als rotonde met een solitaire beuk omringd door een rand van basaltkeien. Dit plein is naar het gebouw toe beëindigd door een hekwerk op de keermuur voor de keldertoegang en een trap naar het kelderniveau. De overgang van dit laatste gebouw naar de aflopende weide aan de zuidoostzijde wordt gevormd door een terras mat bij het gebouw passende kunststeenafwerking waarop twee bronzen lantaarns en twee tuivazen staan. Over de weide heeft men uitzicht op een ijzeren zonnewijzer op een hardstenen sokkel en verder over de weide met daarachter, ter camouflage van de straat, gevarieerd beplante struik- en boomranden; in de parkweide staat een boomgroep (berk). De parkrand is hier in de uiterste hoek van binnen naar buiten opgebouwd door struiken en heesters, naaldbomen en loofbomen. Vanaf de buitenzijde van het park vormt de bomenrand langs de gehele Diependalstraat en Utrechtseweg tot aan de portiersloge van de jaren 60-ingang een doorlopende, natuurlijk ogende begrenzing van het park. Aan de noordwestzijde van het kantine-/cursistengebouw bevinden zich een grindplein, twee kleine aflopende trappartijen naar een terras en aan de voet van een trap twee gravel tennisbanen, geflankeerd door bakstenen trappartijen. De tennisbanen liggen ter plaatste van een voormalige parkweide van de buitenplaats. De nieuwe gebouwen in de noordoosthoek (niet beschermd) worden omsloten door de parkaanleg: aan de westzijde bos, aan de noordzijde een vrij jong bomenbestand, aan de oostzijde door een smalle parkbosreep van jonge beuk en robinia, die hier ondanks een beperkte onderbreking (perceel P 4186) een natuurlijke, doorlopende begrenzing vertoont langs de Diependalstraat, aan de zuidzijde door een open weide. Deze laatste weide loopt thans optisch door naar de weide in de zuidoosthoek: ter plaatse van een vroegere smalle bosreep met een weg naar de uitgang halverwege de Diependalstraat, ligt nu een haag met daarachter een smalle parkeerstrook.

Waardering

De AANLEG van het bedrijventerrein van de N.V. tot Keuring van Electrotechnische Materialen, KEMA is van landelijk belang vanwege zijn architectuurhistorische, cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarden en zijn gaafheid en zeldzaamheid.

De cultuurhistorische waarden zijn gelegen in:

- De aanleg als bijzondere uitdrukking van de technische en economische ontwikkelingen op het gebied van de elektriciteit in Nederland, waarbij de KEMA een cruciale rol had. - De aanleg als getuigenis van nieuwe opvattingen over de relatie tussen werk en groene werkomgeving

De architectuurhistorische waarden zijn gelegen in:

- De aanleg als een zeer vroeg en goed typologisch voorbeeld van een als park vormgegeven bedrijfsterrein - De hoogwaardige esthetische kwaliteiten van de vormgeving zowel van de aanleg van het terrein, als van de gebouwen en de positionering daarvan in het groen.

De stedenbouwkundige waarden zijn gelegen in:

- De historisch-functionele en ruimtelijke relatie met de overige onderdelen van het KEMA-complex - De aanleg als een zorgvuldig opgezet bedrijfscomplex dat is ingebed in een voormalige buitenplaatsstructuur met behoud van elementen van het bestaande park - De onderlinge functionele rangschikking van de gebouwen en de integratie in een parkachtig en heuvelachtig landschap - De prominente en beeldbepalende ligging van de meeste onderdelen aan de spoorlijn Arnhem - Nijmegen.

De gaafheid van de aanleg is gelegen in:

- De goede staat. De hoofdvorm en de detaillering zijn bewaard gebleven - De herkenbaarheid van de oorspronkelijke functie - De ruimtelijke relatie met de overige complexonderdelen

De zeldzaamheidswaarde is gelegen in: - de typologische en functionele zeldzaamheid van de aanleg.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 528070. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Handelsgebouwen, opslag- en transportgebouwen Handel en kantoor Bedrijvenpark

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1931
1931
globaal

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Handelsgebouwen, opslag- en transportgebouwen Handel en kantoor

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Gemengde tuinstijl
invloeden