Registergegevens
Monumentgegevens
- Monumentnummer
- 528306
- Complexnummer
- 528302 - Wagenwerkplaats
- Inschrijving register
- Kadaster deel/nr
- 82790/176
- Internationaal kenteken
- Nee
- Kadastrale aanduiding
-
Amersfoort D 11611Amersfoort D 11699
Omschrijving
Inleiding
Vanaf 1863 ontwikkelde Amersfoort zich als spoorwegstad. Verschillende van de destijds bestaande spoorwegondernemingen legden hier spoorlijnen aan met bijbehorende dienstgebouwen. Oorspronkelijk was het Wagenbedrijf Amersfoort (WBA) een wagenmakerij van de toenmalige Hollandse IJzeren Spoorwegmaatschappij (HIJSM) die dit terrein in 1904 als zodanig in gebruik nam. Deze spoorwegmaatschappij werd later onderdeel van de Nederlandse Spoorwegen (NS) die het terrein verder inrichtte en ontwikkelde voor het onderhoud, revisie en het ombouwen van goederenwagons. Veel van de arbeiders waren gehuisvest in de naastgelegen wijk, het Soesterkwartier. Na 1996 volgde de verzelfstandiging van het bedrijf tot NS-dochter Nedtrain. In 2000 werd het echter alweer gesloten. Het terrein is gelegen tussen het Station Amersfoort aan de zuidzijde en het Soesterkwartier aan de noordzijde. Het is ca. 1,5 km lang en 300 m breed. De gebouwen liggen centraal op het terrein aan de noordzijde bij het Soesterkwartier alwaar zich ook de oorspronkelijke toegang met portiersloge bevindt. Voorts is op het terrein een aantal gebouwen met andere functies aanwezig zoals een magazijn, een loods voor gereed hout en een rijwielstalling alsmede tal van spoorvoorzieningen zoals bunders opstelsporen, wissels en stootblokken. Het hoofdgebouw is centraal gelegen. Het is in 1904 gebouwd naar ontwerp van D.A.N. Margadant, huisarchitect van de HIJSM. In 1924 is het gebouw uitgebreid en in 1991 zijn de kopgevels gewijzigd.
Omschrijving
Het HOOFDGEBOUW (complexonderdeel 1) heeft een grote rechthoekige afmeting van ca. 214 m lengte met een hal van ca. 58 m en een strook kantoren aan de noordzijde van nog eens ca. 10 m breed. Het is in twee fasen tot stand gebracht. Gerekend vanaf de oostzijde dateren de eerste 10 traveeën en de brede travee, (1e afdeling) uit 1904, de volgende 6 en 7 traveeën, wederom gescheiden door een brede travee (2e en 3e afdeling) dateren uit 1924. De bredere traveeën zijn bestemd voor de interne rolbruggen. De sporen vinden aansluiting via de kopgevels. Aan deze beide zijden ligt een rolbaan voor het gebouw. Aan de noordzijde van het gebouw liggen de eveneens beschermde verenwerkplaats en het ketelhuis. Tussen het hoofdgebouw en het ketelhuis zijn verbindingen gelegd ten behoeve van werktuigen en installaties. Hierdoor is aan deze zijde sprake van een industriestraatachtig karakter. De kopgevels vertonen nog de karakteristieke grote inrijdeuren, maar overigens zijn deze gevels grotendeels gemoderniseerd. De zijgevels zijn uitgevoerd als een aaneenschakeling van topgevels, waartussen de dwars geplaatste sheddaken. De sheddaken zijn op het oosten gericht. De begin- en einddaken alsmede de daken van de brede beuken hebben een zadeldak, evenals het kantorengedeelte. Het geheel is opgetrokken in baksteen. In principe heeft iedere topgevel twee getoogde vensters met gietijzeren roedeverdeelde ramen. Aan de zuidzijde zijn dit grote ramen bestaande uit twee delen waarvan het bovenste een draaiend middeldeel bevat. Aan de noordzijde is te zien dat zich hier een verdieping bevindt. Op de begane grond zijn steeds twee bredere getoogde vensters aangebracht en daarboven twee maal twee smalle getoogde vensters. Inwendig bestaat het gebouw uit één grote hal met aan de noordzijde kantoor- en personeelsruimten. De constructie bestaat uit een ijzeren kolommenstructuur. De kolommen zijn samengesteld uit U-profielen met plaatliggers en stabiliteitsliggers. Zij dragen de constructie van het houten sheddak met ijzeren trekstangen. De kapspanten boven de rollerbanen zijn uitgevoerd als Polonceauspanten.
Waardering
Het HOOFDGEBOUW is van algemeen belang vanwege - de (cultuur)historische waarde als uitdrukking van de geschiedenis en ontwikkeling van de spoorwegbouw in Nederland; - de architectuurhistorische waarde vanwege zijn plaats in het oeuvre van D.A.N. Margadant en als karakteristiek voorbeeld van industriële architectuur; - de bouwhistorische waarde van de constructiewijze van kolommen en kappen die op te vatten is als een vroege vorm van systeembouw; - de ensemblewaarde vanwege de functioneel ruimtelijke samenhang met de overige onderdelen.
Overige gegevens
Oorspronkelijke functies
Hoofdfunctie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functie | Verbijzondering | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|
Ja | Boerderijen, molens en bedrijven | Industrie | Werkplaats |
Bouwactiviteiten
Werkzaamheid | Van | Tot | Nauwkeurigheid | Toelichting |
---|---|---|---|---|
vervaardiging
|
1904
|
1904
|
exact
|
Bouwtypen
Hoofdcategorie | Subcategorie | Bouwtypen | Toelichting |
---|---|---|---|
Boerderijen, molens en bedrijven | Industrie |
Bouwstijlen
Bouwstijl | Zuiverheid | Toelichting | Rijksmonumentnummer |
---|---|---|---|
n.v.t.
|
niet van toepassing
|