Inleiding

Gebouw 33 ligt vrijstaand in een dorpsbrinkachtige structuur langs de oostzijde van de oostelijke van de twee noord-zuid lopende wegen op Groot-Heidekamp, aan de zuidoostzijde van een wegenknooppunt en globaal tussen de nummers 32, 35 en 36. De daknok strekt zich globaal uit van zuidwest naar noordoost en loopt evenwijdig met de belendende weg. Gebouw 33 is een in 1940-1941 als 'Regelbau' tot stand gekomen legeringsbarak en is op macroniveau onderdeel van een grote militaire vliegveldstructuur uit de periode 1940-1945, op mesoniveau van een ijl complex van een deels in lineair en deels in brinkdorpachtig verband geplaatste gebouwen, en hierbinnen op microniveau van een in los lineair verband gepositioneerd ensemble van panden.

Omschrijving

Eenlaagse, relatief kleine, met ca. 50 cm dik buitenmuurwerk en ten dele met kruipruimte uitgevoerde bakstenen LEGERINGSBARAK op rechthoekige plattegrond en gedekt door een onderin iets uitgezwenkt, met gegolfde grauwe betonnen pannen belegd zadeldak tussen puntgevels. In de noordwestelijke kopgevel / hoofdgevel rechts een toegangsopening onder rollaag, met twee treden, voorzien van een lattendeur en een in vieren verdeeld bovenlicht. Links hiervan twee vensteropeningen onder rollaag en met betonnen kalf, waarin boven vierruits valramen en onder dubbele houten naar binnen openende tweeruits draairamen, beneden het kalf voorzien van plaatstalen luiken met groen en wit geschilderd zandlopermotief. Op zolderverdiepingniveau twee kleine rechthoekige vensters met vierruitsverdeling, beide onder een halfrond met baksteen gevuld boogveld. Zuidwestelijke kopgevel symmetrisch met links en rechts een vensteropening onder rollaag en met betonnen kalf, waarin boven vierruits valramen en onder dubbele houten naar binnen openende tweeruits draairamen, beneden het kalf voorzien van plaatstalen luiken met groen en wit geschilderd zandlopermotief, en centraal in de gevel een later dichtgemetselde toegangsopening; op zolderverdiepingniveau twee met die in de hoofdgevel vergelijkbare venstertjes. In de zuidoostelijke langsgevel een tweetal en in de noordwestelijke drie vensteropeningen met betonnen kalf, met boven vierruits valramen en onder dubbele houten naar binnen openende tweeruits draairamen, beneden het kalf voorzien van plaatstalen luiken met groen en wit geschilderd zandlopermotief. Bakgoten. Het interieur is deels gemoderniseerd, maar bevat een voor de bouwtijd kenmerkende trap met geschilderde lambrisering.

Waardering

LEGERINGSBARAK, van algemeen belang als goed herkenbaar onderdeel van een uit de Tweede Wereldoorlog stammend en door de Duitse bezetter als onderdeel van een groot militair vliegveld opgezet legerkamp, vanwege: architectuurhistorische, stedenbouwkundige, krijgs- en cultuurhistorische en complex- en ensemblewaarden, die onder meer kunnen blijken uit de op locale vormen geïnspireerde traditionalistische bouwtrant, uit de voor de bouwtijd kenmerkende onderdelen en details, uit de kunstmatig opgezette brinkdorpstructuur en de tot in detaillering doorgevoerde camouflage, uit de samenhang van en met het totale militaire vliegveldconcept en de ruimtelijke hoofdlijnen en onderdelen van het kampement, en uit de onderlinge verwantschap van de hierbij toegepaste vormen.