Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
529739
Complexnummer
529738 - Deelen/Kop van Deelen
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82939/26
Kadastrale aanduiding
Otterlo C 772
Otterlo C 773
Bij Delenseweg 85, 6877 AE te Deelen

Omschrijving

Omschrijving

TERREIN met AANLEG. De bodem van Kop van Deelen en omgeving bestaat uit door gletscherijs hoog opgestuwde zandgronden en lagere uitspoelingzones en zandvlakten, met een waterhuishouding die van nature hier en daar menselijke bewoning mogelijk maakte. Deelen en omgeving werden al in prehistorische tijd bewoond, maar vooral uit de laatste eeuwen zijn tal van gegevens over het gehucht Deelen bekend, ook door kaartmateriaal. Hier en daar zijn sporen uit pre-, proto- en / of vroeghistorische tijd gevonden. Deelen was een lineaire nederzetting van slechts enkele boerderijen en woningen, met rondom essen en weiden - het geheel omgeven door en doorsneden met windsingels en wildwallen. Het terrein waarop thans het gebouwencomplex en legeringskamp Kop van Deelen werd aangelegd ligt zo'n 20 m hoger dan het zuidwestelijk ervan gerealiseerde militaire vliegveld Deelen. Kop van Deelen vertoont tussen twee 'pieken' van meer dan 80 m een lichte helling van noordoost naar zuidwest en daalt daar van ruim 75 m +NAP naar ongeveer 65 m; het vliegterrein ligt op ongeveer 50 m +NAP. De helling wordt van oudsher gevolgd door een ruwweg van noordoost naar zuidwest lopende weg, de Brinkhorsterweg, die in feite een kort gemeenschappelijk tracé was van een aantal locale zandpaden. Hiermee was het voormalige gehucht Deelen, dat als een oase op de Veluwe lag, een verkeersknooppunt. Door tweezijdige afsluiting van de weg in 1940 verloor de voormalige Brinkhorsterweg zijn verkeersfunctie totaal, al vormt hij thans nog wel de hoofdas van het legeringskamp. De toch reeds schaarse oude bebouwing van Deelen, die overigens hoofdzakelijk meer naar het zuidwesten en dus lager langs de Brinkhorsterweg lag, is bij de aanleg van Dorf Deelen vrijwel totaal gesloopt en liet binnen het legerkamp aan de oppervlakte geen noemenswaardige sporen na. Bestaande windsingels en / of wildwallen rond het oude gehucht Deelen, met name die in het zuidwesten en (zuid)oosten werd in diezelfde tijd echter nieuw leven ingeblazen: ze gingen meer dan ooit fungeren als wegen en verder vooral als camouflageschermen. Zowel het zuidwestelijke camouflagescherm als het min of meer evenwijdig hiermee lopende gedeelte van de Hooilaan werden in 1940 benut als basis voor het oprichten van militaire bouwwerken. En uiteraard gold hetzelfde voor het haaks op deze beide assen staande deel van de Brinkhorsterweg, met in het uiterste noordoosten het gevorkte relict van twee aansluitende zandpaden. Het wegennet van oud Deelen werd intussen nog aangevuld met enige extra verbindingen, die niet alleen een verkeersdoel hadden, maar die tevens moesten bijdragen aan een 'geënsceneerd organische ontwikkelings- of ad hoc karakter' van de nederzetting: 'Dorf Deelen' werd gecamoufleerd als een doorsnee Veluws esdorp. Vermoedelijk mede hierom is onder meer een afsnijdende weg van de operationele naar de verblijfsgebouwen aangelegd, en verder kwamen er ook twee 'achterommetjes'. De Brinkhorsterweg en de haaks erop staande weg onder het camouflagescherm vormen samen de 'winkelhaak' in de plattegrond van 'Dorf Deelen', terwijl de afsnijding de schuine zijde van een rechthoekige driehoek vormt. Alle verbindingen op het terrein werden verhard met 'typisch Nederlands' baksteenklinkerwerk, dat in verschillende patronen werd gelegd, terwijl de paadjes naar en rond de gebouwen op het terrein met 30 x 30 cm betontegels werden belegd. Het in hoofdlijnen driehoekige terrein werd geheel door in beton en draad uitgevoerde paal- en hekwerken omsloten en waar nodig met aarden wallen afgegrendeld: de oude singels en wallen vormden hierbij de leidraad. Vermoedelijk mede als gevolg van de camouflage als Veluws dorp is een duidelijke, uit de Duitse tijd stammende appèlplaats nauwelijks aan te wijzen, maar oostelijk van gebouw 23 bevindt zich thans een bakstenen voet met vlaggenmast en hier tegenover komt op de topografische kaart van omstreeks 1955 een min of meer rechthoekig groen terrein voor dat als zodanig gefunctioneerd kan hebben.

Zowel het patroon van wegen en paden als een deel van het oorspronkelijk toegepaste materiaal is nog in het veld aanwezig of herkenbaar, terwijl ook het vroegere doorgaande karakter ervan nog goed herkenbaar is. Een deel van de hoofdverbindingen is enigszins gestroomlijnd en voorzien van een asfaltslijtlaag, maar de kleinere en de paden verkeren nog in een toestand die aan die van 1940 herinnert. Hetzelfde geldt voor de paalwerken, wallen en windsingels ('camouflageschermen') die zelfs vrijwel intact zijn. Zo is er binnen en op meerdere plaatsen aan de grenzen van het terrein nog steeds een duidelijke lanenstructuur herkenbaar, waarvan de oorsprong teruggaat op de al in de vroege 19e eeuw op de kaart voorkomende windsingels en wildwallen.

Bij de inrichting van 'Dorf Deelen' werd doelbewust gebruik gemaakt van het bestaande reliëf, dat het mogelijk maakte zonder de constructie van een verkeerstoren of andere hoge bouwwerken het vliegterrein te overzien. Overigens is er wel een hoge uitkijkpost gekomen, maar allereerst verschenen aan de zuidwestzijde van de hier relatief steile helling verscheidene direct 'vliegverkeergerelateerde' gebouwen. Hogerop - in het gebied met flauwer reliëf en dus met minder 'natuurlijk' uitzicht - werden voornamelijk manschappenverblijven en onderkomens voor aanverwante functies tot stand gebracht. De gebouwen werden vooral langs de vooraf bestaande wegen opgericht, maar hun concrete situering maakte een ad hoc indruk. Ze werden op verschillende afstanden van de wegen geplaatst, werden met de daknok in verschillende richtingen gepositioneerd en waren ook verschillend van plattegrond en volume. Tevens zijn de gebouwen zodanig uitgevoerd dat ze door hun dakvorm, beschilderde luiken, bijgebouwen en erven voor inheemse boerderijen en woningen konden doorgaan. Met name de verschillend uitgevoerde dakvormen - er werden vooral zadeldaken, wolfsdaken en schilddaken toegepast - en de niet uniforme kleurstelling van de pannendekking zorgden voor bouwwerkgebonden camouflage van deze - objectief bezien - 'opmerkelijk' gesitueerde militaire nederzetting. Een ander belangrijk aspect van de camouflage van het legerkamp was de aankleding van de ruimte. Kaarten uit de jaren '30 laten een slechts ten dele door opgaand groen begroeid terrein zien, dat verder werd gekenmerkt door ongelijk grasland en akkertjes. Veel akkers waren zelfs tegen het eind van de oorlog nog heel duidelijk als afzonderlijke 'strepen' herkenbaar, terwijl het grasland, dat deels was benut voor de bouw van de onderkomens, duidelijke sporen van de indeling in huiserfjes - in ieder geval van cultivering en parcelering - vertoonde. Ook waren er tegelpaadjes en walletjes aangelegd, deels functioneel, maar uiteraard ook met het doel het kamp een onschuldig uiterlijk te geven. Vooral in de eerste fase van de aanleg van vliegveld Deelen werd niets nagelaten om de camouflage te optimaliseren; er werd niet alleen agrarisch bedrijf gesimuléérd, maar ook daadwerkelijk uitgeoefend! Naast deze toch functioneel aandoende artefacten werden ook zuiver esthetische aspecten niet vergeten. Enkele van de meest opvallende - en vermoedelijk met opzet in het oog springende - waren de deels in gemetselde baksteen uitgevoerde tuinaanleg aan de noordwestzijde van de brandweerkazerne en de als siervijver of natuurlijke drenkplaats aangelegde waterpartij tussen de Brinkhorsterweg en het aangrenzende achterommetje. Deze grillig gevormde waterpartij, uitgevoerd met een betonnen bodem, was in feite echter een bluswaterkom.

Vele voor functionele doeleinden en / of als onderdeel van camouflage op het kamp tot stand gebrachte artefacten zijn nog in het terrein herkenbaar of zo goed als ongeschonden aanwezig. Het betreft hier uiteraard in de eerste plaats de gebouwen, maar ook de tuinaanleg bij de brandweerkazerne, de grillig gevormde waterpartij en de als onderdeel van erfinrichting tot stand gekomen tegelpaadjes vormen nog markante facetten van de uit 1940 daterende detailinrichting van Dorf Deelen.

Niet toevallig werden aan de relatief hoog gelegen noordwest- en de zuidoostzijden van het terrein respectievelijk een uitkijkpost (op de schoorsteen van het ketelhuis) en een bunker met installaties voor de verbindingseenheden gebouwd. Het ketelhuis was tevens het hart van een van de eerste wijkverwarmingssystemen in Nederland - en mogelijk het allereerste. Het kamp is hiertoe ondergronds voorzien van een netwerk van verwarmingsleidingen, waarvan op enige plaatsen de putdeksels zichtbaar zijn. Additionele verwarming kon op locatie plaatsvinden via normale kachels of haarden. Tot dit deel van de infrastructuur behoorde ook de waterleiding, die werd gevoed vanuit het pompgebouw aan de huidige Hoenderloseweg, op de hoek van de voormalige Brinkhorsterweg, en waarvan de leidingen op het terrein verder een vergelijkbaar tracé volgden. De elektriciteitsdistributie vond plaats vanuit het oostelijk van de hoofdingang gelegen transformatorhuis; vermoedelijk vond het stroomtransport naar de verbruiker - anders dan tegenwoordig gebruikelijk is - bovengronds plaats. Voor wat betreft (afval)waterlozing werd het septicsysteem gehanteerd: via een buizenstelsel met overloop- en bezinkputten, uitgevoerd in gietijzer, grespijp, metselwerk en beton, werd voor elk gebouw afzonderlijk een afvoer aangelegd. Het kamp omvatte verder een aantal voorzieningen voor brandbestrijding, waaronder bluswaterkommen en bluswaterbunkers; de laatste ondergronds, om ook beschikbaar te zijn bij vorst.

De verschillende oorspronkelijk ondergrondse systemen zijn in meer of minder complete en originele vorm nog aanwezig en deels ook nog operationeel; van de bluswaterkommen zijn er enkele nog goed herkenbaar, met water gevuld en dus bruikbaar. Het elektriciteitsnetwerk is - op het trafohuis na - na de oorlog echter vervangen; hier en daar resteert nog wel schakel- en bevestigingsmateriaal dat uit de bouwtijd zou kunnen stammen.

Waardering

TERREIN met AANLEG van Kop van Deelen, van algemeen belang als relatief gaaf onderdeel van een uit de Tweede Wereldoorlog stammend en door de Duitse bezetter opgezet groot militair vliegveld, vanwege: architectuurhistorische, stedenbouwkundige, historisch-geografische, techniekhistorische, krijgs- en cultuurhistorische en complex- en ensemblewaarden, die onder meer kunnen blijken uit de overwegend op locale vormen geïnspireerde traditionalistische bouwtrant, uit de voor de bouwtijd kenmerkende onderdelen en details, uit de in het concept verwerkte, deels reeds in het landschap aanwezige en deels daarop geïnspireerde elementen, uit de gebruikmaking van het natuurlijk reliëf en de bestaande windsingelstructuur in de uitvoering van het concept, uit het grotendeels gehandhaafde authentieke beloop en de ten dele dito uitvoering van wegen en paden, uit de quasi-agrarische functie van de bebouwing en de deels gehandhaafde en deels quasi-agrarische functies van de gronden, uit de relicten van technische innovatie, uit de in een kunstmatig opgezette landelijke structuur met lineaire en brinkdorpkenmerken en met tot in vijvers, tuinaanleg en detaillering doorgevoerde camouflage, uit de samenhang van en met het totale militaire vliegveldconcept en de ruimtelijke hoofdlijnen en onderdelen van het kampement, en uit de onderlinge verwantschap van de hierbij toegepaste vormen.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 529738. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Verdedigingswerken en militaire gebouwen Open verdedigingswerk

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1940
1940
exact

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Verdedigingswerken en militaire gebouwen Open verdedigingswerk

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
n.v.t.
niet van toepassing