Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
530470
Complexnummer
530468 - Molecaten
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82971/164
Internationaal kenteken
Nee
Kadastrale aanduiding
Hattem D 7002
Hattem D 5821
Hattem D 4875
Hattem D 3914
Hattem AE 190
Hattem D 7284
Hattem D 6511
Hattem D 3917
Hattem D 6072
Hattem D 4631
Hattem D 4630
Hattem D 6510
Hattem D 5822
Hattem AE 200
Hattem AE 45
Hattem D 6983
Hattem D 6073
Hattem D 6601
Hattem D 3915
Hattem D 7285
Hattem D 5257
Hattem D 5239
Hattem AE 193
Hattem AE 191
Hattem D 5240
Hattem D 5242
Hattem D 5513
Hattem D 3918
Hattem AE 146
Hattem D 6069
Hattem AE 201
Hattem D 6071
Hattem D 5241
Hattem D 4859
Hattem AE 92
Hattem D 3925
Hattem D 6655
Hattem D 6652
Hattem D 7130
Hattem D 7055
Hattem D 6602
Hattem D 7056
Bij Molecaten 1, 8051 PN te Hattem

Omschrijving

Omschrijving onderdeel 2:

HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG. De historische parkaanleg van Molecaten kenmerkt zich door een sterk in de structuur van het landgoed en door de karakter van het landgoed bepaalde aanleg in formele en landschappelijke stijl. In de veranderingen die de aanleg van het park in de loop der tijd heeft ondergaan is steeds de utilitaire grondslag van het landgoed zichtbaar gebleven, zij het dat deze binnen de grenzen van het park op zeer ingehouden en sobere wijze werd verfraaid. Het is niet duidelijk of deze ingetogenheid van de parkaanleg toe is te schrijven aan de beperkte financiële middelen van de familie die in een aansluitende periode van 350 jaar deze aanleg tot stand heeft gebracht, of aan het respect van telgen van deze familie voor dat wat hun voorouders op Molecaten tot stand hebben gebracht. De historische tuin- en parkaanleg van Molecaten gaat terug tot het einde van de 16de eeuw toen in 1597 door de pachter van het goed ter plekke van het huidige Molecaten, Johan van der Schuijr, aan de oostzijde van het versterkte huis een molenwijer werd aangelegd, die aan de noordzijde werd afgedamd. Dam en wijer zijn tot op heden bewaard gebleven, hoewel de contouren van de oevers van de wijer in de tweede kwart van de 19de eeuw in verband met de toen gerealiseerde parkaanleg in landschapsstijl iets glooiender zijn gemaakt en de wijer de allure van een vijverpartij in landschapsstijl kreeg. Voor de watervoorziening van het complex werden aan de oostzijde van de Trijnselenberg enkele sprengen aangeboord en werd een stelsel van waterlopen aangelegd, zoals tot op heden herkenbaar is. Dit deel van de berg met bijbehorend stelsel van waterlopen maakt onderdeel uit van de bescherming. De Caerte van de stadt en schependom van Hattem door Nicolaes van Geelkercken uit 1630-1631 geeft aan dat de knik die de parkweide in landschapsstijl ten noorden van het huis, ten aanzien van de huisplaats maakt, teruggaat tot het verkavelingspatroon dat op de kaart van Van Geelkercken zichtbaar is. Rond 1634-1635 liet de toenmalige pachter van Molecaten Gerrewijn Gerrits pal aan de noordzijde van de wijer een tweede papiermolen bouwen (verdwenen). De ringsloot genaamd Cingelbeek, die tot op heden rondom de zuid- en oostzijde van de parkvijver (wijer) bewaard is gebleven, werd vermoedelijk in verband met deze tweede molen toen uitgegraven. Ten behoeve van voldoende waterstuwing werd voor deze ringsloot in het huidige bos ten zuiden van de vijverpartij een nieuwe sprengbron aangeboord. De bron met bijbehorend kanaal dat in de richting van de vijverpartij verloopt, is tot heden bewaard gebleven en vormt met het pal ernaast gelegen pad de grens van de historische aanleg aan deze zijde. Deze grens verloopt een stukje in zuidelijke richting en buigt in een knik naar het oosten en verloopt langs het hier gelegen pad, dat langs de waarschijnlijk omstreeks 1587-1588 door Spanjaarden aangelegde vluchtburcht genaamd Spaansen Graven voert (zie hiervoor onderdeel 3). Voor het water in de gracht van de burcht werd langs het pad een sprengbron aangeboord en een kanaal aangelegd, zoals tot op heden is te zien. Het gaaf bewaarde ensemble van sprengen, kanalen, wijer en water(beek)lopen, dat de ruggengraat vormt van de terreininrichting, aanwezige beplanting en de (voormalige) bedrijfsvoering van het landgoed en buitenplaats Molecaten is tot op heden gaaf bewaard gebleven en vertegenwoordigt een grote cultuurhistorische waarde. De sprengkoppen aan de oostzijde van de Trijnselenberg worden door monumentale beukgroepen gemarkeerd (zie hiervoor onderdeel 13). De geheel bewaard gebleven rechthoekige hof pal aan de achterzijde van het huis is waarschijnlijk aangelegd in de periode 1646-1675, toen het huis door eigenaar Johan van Keppel na verwoesting door Spaanse troepen werd hersteld en in twee fasen werd verbouwd. De ringsloot die in verband met de tweede papiermolen al eerder in de 17de eeuw was aangelegd werd toen om het hof doorgetrokken, waardoor huisplaats en hof geheel werden omgracht. Het huwelijkscontract van Geertruid's dochter Anna van Keppel en Borchardt Joost van Welvelde uit 1690 maakt duidelijk dat de ten westen van het huis gelegen grote Trijnselenberg deel uitmaakte van het bezit en geeft aan dat er op Molecaten sprake was van een aanleg: "... het Huis Molecaten met sijn privilegiën en gerechtigheden, Hoven en papiermolens, het houtgewas staande in Haelboomskamp, het houtgewas en zaaijland Meulekate, Loussenkamp, den Bergh, de oude en nieuwe plantage en alle nieuwe plantagien en opgaande boomen om den huise Molecaeten gelegen...". Tussen 1690 en 1719, wanneer de havezate te koop wordt aangeboden, is Molecaten aanzienlijk verrijkt, getuige het verkoopaffiche uit 1719:"...Het huys en havesate Molecaten met sijn bouwhuysen, Oranjenhuys, Stallen, Hoveniers Huys, en verders sijne grafften en Cingels gelegen, twee hooven en opgaende Boomen, seer vermaeckelijcke Vijvers...". De toenmalige infrastructuur van een rechthoekig voorplein met bouwhuizen aan weerszijden aan de noordzijde van de omgrachte en ommuurde huisplaats, met de rechte oprijlaan, op het hart van het voorplein en as van het huis geprojecteerd en schuin verlopend, de Huisallee genaamd, die nog op de kaart van de Veluwe door M.J. de Man zichtbaar is, is niet meer bewaard gebleven. Ten noordwesten en evenwijdig aan de verwenen oorspronkelijke oprijlaan ligt nog steeds de Zijdallee met twee rijen oude beuken aan weerszijden: deze Zijdallee houdt de herinnering levend aan de vorm de oorspronkelijke oprijlaan. Ook bewaard is de zogenaamde Nieuwe Allee of Vuurenallee, de met dubbele beuk aan weerszijden beplante rechte toen tweede oprijlaan, die op het voormalige voorplein was geprojecteerd, die de beboste Trijnselenberg aan de noordzijde begrenst en die de verbindingslaan vormt met de aan de westzijde van de buitenplaats gesitueerde Hessenweg. In een taxatie uit 1731 gemaakt in verband met een poging de havezate te verkopen, wordt over het houtgewas vermeldt dat dit voor het merendeel nog jong was. De Hottingeratlas uit ca. 1783 vertoont een wandeling direct rondom de ringsloot langs de zuid- en oostzijde van de vijverpartij en de in curven verlopende laan die over een geaccidenteerd terrein langs de oostzijde naar de noordpunt van het beschermde complex voert. Laatstgenoemde geaccidenteerde terrein had Reinhard Borchard in 1758 verworven. Op een kaart van Molecaten van Kellerman uit ca. 1800 is te zien dat deze beide onderdelen (wandeling en laan) dan van laanbomen zijn voorzien, zoals nu nog het geval is. Na 1811 (kaart De Man) werd de rechte laan van de Veldweg naar het Spijker aangelegd, die sindsdien als oprijlaan dienst doet. Het Spijker Watervlied was in 1805 door Reinhard Borchard Willem van Heeckeren verworven en maakt sindsdien deel uit van Molecaten (zie hiervoor onderdeel 8). Pal langs de noordzijde van de laan werd de beekloop door- of rechtgetrokken en van een houtwal voorzien. Aan de Veldweg haakt de aanleg van de beek in een rechte hoek links om, en ook daar werd een houtwal met beukenrij langs de Veldweg geplant, zoals tot op heden zichtbaar is. Deze veranderingen zijn waarneembaar op de Topografische en Militaire kaart uit 1847 en op de Bonnekaart uit 1911-1920. Omstreeks de tijd van de verbouwing van het huis en de bouw van het koetshuis in de periode 1824-1826 werd de omgeving van huis Molecaten aan de toenmalige in zwang zijnde landschapsstijl aangepast. Dit gebeurde fasegewijs. Het voormalige voorplein werd parkweide. Deze parkweide ten noordoosten van het voormalige voorplein is volgens het Kadastraal Minuutplan uit 1832 in dat jaar nog niet aanwezig: het plan vertoont de nog rechte oprijlaan, de zogenaamde Huisallee, die in noordoostelijke richting voert. Voor 1847 (Topografische en Militaire kaart) is deze laan voor een groot deel verdwenen en vervangen door de huidige in een ruime curve door de parkweide voerende toegangsweg. Het zicht vanuit het huis over de parkweide eindigt op de laan met houtwal, die al op de kaart van Van Geelkercken zichtbaar is. Waarschijnlijk eerder, omstreeks het begin van de 19de eeuw, werden de sprengkoppen aan de westzijde van het park van een beukaanplant voorzien, om dit zeer geaccidenteerde deel van de aanleg in de geest van de vroege landschapsstijl te verfraaien. In 1859 liet de toenmalige eigenaar Jacob Anne van Heeckeren de 17de-eeuwse papiermolen afbreken en op dezelfde plek het huidige witgepleisterde korenmolen optrekken (zie hiervoor onderdeel 7), die met zijn vensters in neogotische stijl in het park een grote ornamentele waarde vertegenwoordigt. In de periode van de bouw van de molen kreeg waarschijnlijk ook de door loofbomen omgeven en door de beekloop begrensde open ruimte pal ten noordoosten van de korenmolen, waar vanouds de herberg staat, zijn huidige vorm als open plek tegen de bosrand met in curven verlopende paden aan de oostzijde. Aan het einde van de 19de-eeuw verkreeg de wandeling rondom de vijver (wijer) haar huidige karakteristieke randbeplanting met rododendrons. Sindsdien hebben er zich in het park geen ingrijpende veranderingen voorgedaan.

Waardering De HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG, behorende tot de historische buitenplaats Molecaten, is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang

* als gaaf bewaard voorbeeld van een parkaanleg in formele en landschappelijke stijl, die sterk door het karakter en infrastructuur van het landgoed is bepaald;

* vanwege de gaafbewaarde historische waterhuishouding, bestaande uit sprengen, kanalen, water- en beeklopen en wijer: deze aangelegde waterhuishouding vormt de ruggengraat van de terreininrichting, aanwezige beplanting en de (voormalige) bedrijfsvoering van Molecaten;

* vanwege de hoge mate van gaafheid;

* vanwege de ouderdom;

* vanwege de historische gelaagdheid van de aanleg;

* vanwege de schoonheid.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 530468. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Historische aanleg

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
n.v.t.
niet van toepassing