Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
530863
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82704/32
Internationaal kenteken
Nee
Kadastrale aanduiding
Heerlen K 5147
Dr. Clemens Meulemanstraat 1, 6418 PC te Heerlen

Omschrijving

Inleiding

De SINT JOSEPHKERK met KLOKKENTOREN is in 1956-1957 gebouwd naar ontwerp van architect J.J. Fanchamps (1912 - 1982). De kerk verving een neoromaanse, in Kunradersteen uitgevoerde voorganger uit 1917 naar een ontwerp van Jos Seelen. Deze kerk moest als gevolg van mijnschade gesloopt worden. De kerk is gesitueerd op de hoek van de Dr. Clemens Meulemanstraat en de Heerlerbaan, de doorgaande weg tussen Heerlen en Aken. Aan de noordoostzijde van de kerk, langs de Heerlerbaan, is een groot gazon met enkele forse bomen. Aan de zuidoostzijde (koorzijde) staat de voormalige pastorie naar ontwerp van Jos Seelen uit 1917; aan de zuidwestzijde staat de huidige pastorie uit 1938 naar ontwerp van H. Tummers. Aan de voorzijde van de kerk, de noordwestzijde, is een klein verhard plein met enkele bomen dat aansluit op de Dr. Clemens Meulemanstraat. De Sint Josephkerk is een zaalkerk met pseudotransept, processiegangen en markante klokkentoren die als baken fungeert. De kerk is uitgevoerd in een betonskelet dat zowel in het interieur als bij het exterieur in het zicht is gelaten. Het muurwerk voor de vullingen is uitgevoerd in ruw gehakte blokken Kunradersteen die in wild verband zijn gemetseld. Ter voorkoming van nieuwe mijnschade werd door Ir. Heman uit Heerlen een constructie ontworpen waarbij de diverse onderdelen van de kerk onafhankelijk van elkaar konden bewegen. De eerste steen werd op 27 oktober 1956 gelegd door deken mgr. Bemelmans. Op deze steen, aangebracht achter in de kerk, staat echter het jaartal 1957 vermeld. De kerk werd op 22 december 1957 in gebruik genomen waarna Mgr. Moors de kerk op 26 juni 1960 consacreerde. De bouw van de kerk is gefinancierd door de mijnbedrijven (Staatsmijn Wilhelmina en Oranje Nassau I) en uitgevoerd door aannemer Melchior uit Maastricht.

Architect Fanchamps was in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de generatie jonge kerkarchitecten die de vooroorlogse generatie Limburgse architecten opvolgde en de Limburgse kerkbouw vernieuwde. De Sint Josephkerk behoort tot de eerste generatie betonskeletkerken waarbij het beton in het zicht is gelaten. Diverse vooraanstaande kunstenaars leverden een bijdrage aan de inrichting van de kerk zoals Charles Eyck, Leo Brom (ambo; een gebogen metalen plaat (koperlegering) met tekst (1958), Johanna Brom, Wim van Hoorn en Sjef Drummen. In de kerk staan beelden van Gerardus Majella en van Antonius van Padua. In de dagkapel staat het oorspronkelijke koperen (koperlegering) meubilair voor het priesterkoor. Op de tribune staat het in 1930 door Pels (Alkmaar) gebouwde tweemanuaals orgel. Dit orgel dat afkomstig is uit de gesloopte kerk, functioneert niet meer en is niet meer compleet. Het orgel maakt deel uit van de architectonische opzet en sluit aan bij het kerkgebouw. Een koororgel van Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) uit 1982 is rechts van het priesterkoor geplaatst (zuidwestelijke transept). De orgels hebben geen monumentale waarde.

De drie dubbele deuren in de voorgevel werden in 1963 geplaatst. In 1982 is de vloer naast het priesterkoor (zuidwestzijde) verhoogd en op gelijke hoogte met het priesterkoor gebracht. Eén van de zijaltaren kwam daarbij te vervallen. In de jaren tachtig werd het glasappliqué (ontwerp van Gene Eggen) in de vensters van het schip vervangen door kathedraalglas in verschillende kleuren. In 1992 kreeg de Sint-Josephkapel nieuwe deuren met bronzen reliëfs naar ontwerp van Sjef Drummen. De dagkapel werd in 1998 gerenoveerd.

Omschrijving

Exterieur: De SINT JOSEPHKERK is een rechtgesloten zaalkerk met aan weerszijden een eenlaags uitbouw (processiegang) en met hoger opgetrokken pseudotransept. Op de noordhoek verbindt een haaks op de kerk geplaatste, overdekte zuilengalerij de kerk met een klokkentoren. Tegen de kopse zuid-oostgevel (koorzijde) van de kerk is een eenlaags uitbouw met plat dak geplaatst waarin de dagkapel en de sacristie zijn ondergebracht. De kerk, die gedeeltelijk is onderkelderd, heeft twee haaks op elkaar staande gebogen betonnen daken, wat een zeldzame combinatie is. Op de daken is bitumen aangebracht. Het gebogen dak van het transept heeft een overstek. De voorgevel is zeven traveeën breed en heeft een getoogde gevelbeëindiging. Op de begane grond bevinden zich drie terugliggende portalen met elk een dubbele houten deur. In de traveeën boven de portalen zijn (keramische of kunststenen) hoogreliëfs naar ontwerp van Wim van Hoorn aangebracht. De forse reliëfs geven de twaalf apostelen met hun symbolen weer. Ook zijn de symbolen van de vier evangelisten en is de Heilige Drieëenheid weergegeven. De overige traveeën zijn met blokken Kunradersteen dichtgezet. De uitgebouwde processiegangen zijn ten opzichte van de voorgevel iets teruggeplaatst. Het betonskelet van de processiegangen is op de begane grond (plint) dichtgezet met een vulling van blokken Kunradersteen. Hierboven is het betonskelet open gelaten waardoor aan weerszijden van het schip een galerij ontstaat die ter hoogte van de dakrand van het schip met een plat dak wordt afgesloten. De zijgevels van het schip zijn ter hoogte van deze galerij geheel dichtgezet met grote vensterpartijen van stalen kozijnen. De ramen hebben een roedenverdeling en zijn voorzien van kathedraalglas in verschillende kleuren. De kopgevels van het transept hebben een getoogde gevelbeëindiging. Het betonskelet is op de begane grond dichtgezet met blokken Kunradersteen (plint). Daarboven is het betonskelet van een betonnen tracering voorzien (rechthoekige staande vakken) en dichtgezet met kathedraalglas in verschillende kleuren. In de gevels van de sacristie en dagkapel (de eenlaags aanbouw aan de koorzijde) zijn stalen kozijnen met een liggende vensterband en enkele deuren geplaatst. Tevens is hier de toegang naar de kelder. De blinde kopgevel van het schip, die een middenrisaliet heeft, is dichtgezet met blokken Kunradersteen. De KLOKKENTOREN, die door middel van een zuilengang met de kerk is verbonden, heeft een vierkante plattegrond en bestaat uit een opengelaten betonskelet. Alleen op de begane grond zijn vullingen van blokken Kunradersteen aangebracht. Hier bevond zich de doopkapel. Bovenaan is aan elke zijde een wijzerplaat aangebracht. In de toren hangen enkele bronzen klokken. De toren heeft een plat dak met daarop een kruis.

Interieur: De drie dubbele deuren in portalen van de voorgevel geven toegang tot een portaal dat de hele breedte van het schip beslaat. Hier zijn, tussen de deuren, twee gedachteniskapellen ingericht. Vanuit het portaal geven drie, dubbele houten en van glas voorziene klapdeuren toegang tot het schip. Boven het portaal is, ter breedte van het hele schip, een tribune. De balustrade bestaat uit een ijzeren hekwerk. Het hoge schip heeft aan weerszijden een eenlaags processiegang. De pijlers van het betonskelet scheiden de processiegangen van het schip. In elke processiegang staan twee houten biechtstoelen. Achter in de kerk, aan het einde van de processiegangen, bevinden zich de Sint Josephkapel en de doopkapel. Vanuit deze doopkapel kan via de haaks geplaatste zuilengalerij de klokkentoren met voormalige doopkapel bereikt worden. Het pseudotransept heeft aan beide zijden een tribune, die via een houten spiltrap vanuit de processiegang bereikbaar is. De tribunes hebben een balustrade die bestaat uit een ijzeren hekwerk. Een grote betonnen boog markeert de overgang tussen het schip en het verhoogde priesterkoor dat in het midden van het pseudotransept is gesitueerd. Op het priesterkoor, dat alleen vanuit het schip toegankelijk is, liggen platen lichtgekleurde polijstbare kalksteen. Ter plaatse van het priesterkoor, is de muur over de hele hoogte teruggeplaatst zodat een nis ontstaat waarin het bronzen sacramentsaltaar met het tabernakel is geplaatst. Deuren aan weerszijden van het priesterkoor geven toegang tot de dagkapel en de sacristie. De banken, die afkomstig zijn uit de gesloopte voorganger, staan in het schip opgesteld in vier rijen. In het noordoostelijke transept staan ook banken. De vlakke plafonds van de processiegangen en het gebogen plafond van het schip zijn voorzien van houtwolcementplaten. Het muurwerk bestaat uit een hoge plint van baksteen die in Noords verband is gemetseld. Boven de plint, die met een rollaag wordt afgesloten, zijn de muren opgetrokken uit mergelblokken waarvan de dikte per laag anders is (drie diktes). De vloer is belegd met leistenen tegels (kwartsiet). De kruisweg (1958) bevindt zich in de processiegangen en is ontworpen door Charles Eyck. Deze beschilderde glasmozaïeken zijn vervaardigd in het atelier van zijn zoon Ragnar Eyck in Maastricht. Voor het mozaïek zijn fel gekleurde, grote glasstukken gebruikt waarop, meestal in zwart, de voorstellingen zijn aangebracht. In 1959 ontwierp Eyck eveneens het drieluik (Emmausgangers, Verrijzenis, Pinksteren) dat in de nis boven het sacramentsaltaar hangt. Dit beschilderde glasmozaïek is ingetogener van kleur dan de kruisweg. Charles Eyck ontwierp ook de bronzen deurkloppers (1963) in de vorm van vissen van de deuren in de portalen. Het tabernakel (1958) is ontworpen door Johanna Brom en uitgevoerd in messing met een voorstelling van het Laatste Avondmaal in emaille. J.A. Drummen (Sjef) ontwierp onder meer de glas-appliqué in de dagkapel (1958), het messing tabernakel in de dagkapel en de bronzen reliëfs met voorstellingen uit het leven van Joseph op de deuren van de Sint Josephkapel (circa 1992). Fanchamps ontwierp het marmeren hoogaltaar (1958). In de achterwand van de kerk is de eerste steen gemetseld met de tekst: "De steen die de bouwlieden verwierpen. Hij is de hoeksteen geworden" Luc. 20. 17. Jesus Christus Eerste steenlegging St. Josephkerk. Heerlerbaan - 27 october - 1957.

Waardering

De SINT JOSEPHKERK met KLOKKENTOREN is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van het katholieke leven in het zuiden van Nederland en vanwege de innovatieve waarde van de kerk als exponent van de eerste generatie betonskeletkerken waarbij het beton in het zicht is gelaten. Tevens is de kerk van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een technische ontwikkeling waarbij, ter voorkoming van mijnschade, de diverse onderdelen van de kerk onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. De kerk is een bijzondere uitdrukking van de typologische ontwikkeling van een zaalkerk met pseudotransept, processiegangen en de relatief zeldzame combinatie van twee haaks op elkaar geplaatste gebogen betonnen daken. De kerk is van architectuurhistorische waarde vanwege het bijzondere belang voor de vernieuwing van de kerkelijke architectuur en voor het oeuvre van architect J.J. Fanchamps. De kerk is daarnaast van architectuurhistorische waarde vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp en vanwege het bijzondere streekeigen materiaalgebruik en de bijzondere monumentale kunst. De kerk en de klokkentoren hebben ensemblewaarde vanwege de functionele en architectonische samenhang. Door de markante klokkentoren is de kerk van bijzondere beeldbepalende betekenis voor het aanzien van de wijk. De kerk is van algemeen belang vanwege de relatieve zeldzaamheid van het materiaalgebruik en de architectonische, materiële en constructieve gaafheid en de betrokkenheid van verschillende kunstenaars.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Kerk

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1956
1957
globaal

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Zaalkerk

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
n.v.t.
niet van toepassing