Registergegevens
Monumentgegevens
- Monumentnummer
- 531107
- Complexnummer
- 531105 - NHW-Tussenstelling 't Hemeltje-Vech
- Inschrijving register
- Kadaster deel/nr
- 82787/99
- Internationaal kenteken
- Nee
- Kadastrale aanduiding
-
Houten D 1424Houten D 623Houten D 620Houten D 983Houten D 880Houten D 878Houten D 935Houten D 881
Omschrijving
Cluster 48.
Inleiding
SCHUILPLAATSEN TYPE 1918/II in het gebied rond de forten bij Vechten en bij 't Hemeltje als onderdeel van lineaire en accesverdediging op basis van loopgravenstelsels, gedekte wegen en dergelijke. schuilplaatsen Type 1918/I en Type 1918/II zijn volgens min of meer uniform of standaardontwerp in 1918 op meerdere plaatsen in West-Nederland gebouwd. Beide typen komen in ieder geval voor binnen de Stelling van Amsterdam (onder meer bij Spaarndam) en op diverse plaatsen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie (onder meer bij Naarden, bij Fort Everdingen en in het gebied tussen het Fort bij Rijnauwen en het Fort bij Vechten (= de Houtense Vlakte). De meeste nog bestaande exemplaren op de Houtense Vlakte laten zich in het veld gemakkelijk herkennen, waardoor dit complexonderdeel als typerend kan worden beschouwd. Het totaal aantal gebouwde exemplaren in de Nieuwe Hollandse Waterlinie bedraagt ongeveer 225; het merendeel (ca. 165) hiervan bestaat nog. De grootste concentratie van schuilplaatsen Type 1918/I en /II bevindt zich op de Houtense Vlakte, waar er 147 zijn gerealiseerd. De schuilplaats Type 1918/I (ca. 125 stuks) kwam meestal tot stand aan de voorste van dubbele loopgraafstelsels. De schuilplaats Type 1918/II (ca. 100 stuks) is meestal gebouwd langs de achterste loopgraaf. Doordat de loopgraven en andere aardwerken later vrijwel overal zijn geëffend, liggen de betonnen schuilplaatsen tegenwoordig bijna altijd voor een deel beneden het maaiveld. De van oudsher geheel gesloten frontzijde van de schuilplaatsen was gewoonlijk geheel gedekt door aardwerken die deel uitmaakten van een glacis ter bescherming van de loopgraaf of van een gedekte weg. Deze aardwerken zijn thans meestal niet meer aanwezig of slechts met moeite herkenbaar. In een aantal gevallen is de aanaarding aan de frontzijde of de flank in de jaren 1936-1938 met opzet (ten dele) verwijderd of niet weer aangebracht om de 20 jaar oude schuilplaatsen Type 1918/I en 1918/II om te vormen tot mitrailleurkazematten. Van dergelijke omgebouwde exemplaren zijn er tientallen aanwezig in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Van de Typen 1918/I en 1918/II bestaan varianten, die zich onder meer laten herkennen in de hellingshoek van de keelzijde en door verschillend uitgevoerde toegangsopeningen. Een aantal nog bestaande objecten binnen het cluster Tussenstelling 't Hemeltje-Vechten bevindt zich thans tussen latere bebouwing.
Omschrijving
SCHUILPLAATSEN TYPE 1918/II zijn éénlaagse, gewoonlijk in ca. 100 cm dik gewapend gietbeton uitgevoerde, granaatvrije, militaire onderkomens, die beschutting konden bieden aan 16 manschappen infanterie / artillerie, bij dekkingsklasse W 15-21. De schuilplaatsen 1918/II zijn gebouwd op een rechthoekig grondplan, bij maten van ongeveer 10,00 x 5,50 x 3,70 m, (b x d x h) waarvan de basis zelden zichtbaar is. De zichtbare hoogte boven het maaiveld varieert. De beide blinde zijgevels en de gesloten voorzijde / frontzijde zijn verticaal uitgevoerd, om met een scherpe knik over te gaan in het naar achteren iets oplopende dakvlak. Dit dakvlak daalt na een stompe hoek onder een helling van ongeveer 45 0 naar de vaak niet, of maar ten dele zichtbare, lage, verticale gevel aan de keelzijde. Een variant van Type 1918/II kent hier een minder steile helling. In een aantal gevallen zijn in de gevels ijzeren haken meegegoten die konden dienen ter bevestiging van camouflagemateriaal. De schuilplaatsen Type 1918/II zijn als monolithische betonnen werken geconstrueerd en zijn via twee toegangsopeningen, links en rechts, aan de loopgraafzijde - de keelzijde - toegankelijk geweest. Deze toegangen zijn omgeven door een verdikte betonnen omlijsting, die in hetzelfde vlak als het achterste, schuin verlopende dakvlak is aangebracht. In deze omlijstingen komen variaties voor, onder meer met een verzwaring aan de bovenzijde. De laag uitgevoerde toegangen zijn later meestal dichtgezet door middel van metselwerk of beton, maar ook met puin volgestopte exemplaren komen voor. In enkele gevallen zijn de schuilplaatsen nog open of opnieuw geopend. (Resten van) deuren of luiken zijn niet aangetroffen en zijn in elk geval uiterst schaars; wel bevinden zich nog ijzeren haken in de plafonds bij de toegangen, waarin vermoedelijk ijzeren luiken konden worden gehangen. Het interieur van de schuilplaatsen Type 1918/II bestaat uit een ongeveer voor de helft beneden het maaiveld gelegen, rechthoekige ruimte, die in gebukte houding via in de hoeken gelegen betonnen trappen van enkele treden bereikbaar is. De op circa twee meter boven vloerniveau gelegen, ongeveer een meter dikke plafonds zijn vlak en rechthoekig.
Waardering
SCHUILPLAATSEN TYPE 1918/II zijn van algemeen belang vanwege:
* Cultuurhistorische waarden als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zoals deze is ontworpen door C.R.T. Kraijenhoff en in eerste aanleg vanaf 1815 door hem, Jan Blanken en majoor-ingenieur Willem Offerhaus is gerealiseerd en daarna door anderen gedurende ongeveer 125 jaar is versterkt en verbeterd.
* Krijgshistorische waarden als onderdeel van een aaneengesloten militaire verdedigingslinie tussen de voormalige Zuiderzee en de Biesbosch. Deze bestond hoofdzakelijk uit een samenhangend systeem van inundatievelden en bijbehorende inundatiemiddelen en van schootsvelden. Dit systeem werd aangevuld met diverse, uit verschillende perioden daterende typen gebouwde of aangelegde (verdedigings)werken die dienden tot of bijdroegen aan afsluiting van niet te inunderen terreinen of andere accessen.
* Architectuurhistorische waarden, in het bijzonder als uiting van de militair-strategische bouwkunde, die gebaseerd is op: a. het systeem van inundatie en accesverdediging (19de en 20ste eeuw), b. de wedloop met de zich versterkende offensieve middelen (19de en 20ste eeuw) c. het systeem van 'levende' veldversterking in de diepte (20ste eeuw)
Het betreft hier onderdelen uit de periode 1914-1918. Deze onderdelen zijn voorbeelden van gewapend betonnen schuilplaatsen.
* Ensemblewaarde en situationele waarden als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Tevens vanwege de functionele en fysieke samenhang met de overige onderdelen van het complex en in het bijzonder als een met een loopgravenstelsel samenhangend relict.
* De onderdelen zijn representatief (karakteristiek) omdat ze duidelijk herkenbaar als onderdeel van een gedeconcentreerde verdedigingslijn zijn toegevoegd aan het bestaande fortificatiestelsel.
* De onderdelen zijn redelijk gaaf bewaard en laten zich als gebouwde onderdelen nog goed in het veld herkennen.
Overige gegevens
Oorspronkelijke functies
Hoofdfunctie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functie | Verbijzondering | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|
Ja | Verdedigingswerken en militaire gebouwen | Kazemat (B) |
Bouwactiviteiten
Werkzaamheid | Van | Tot | Nauwkeurigheid | Toelichting |
---|---|---|---|---|
vervaardiging
|
1918
|
1918
|
globaal
|
Bouwstijlen
Bouwstijl | Zuiverheid | Toelichting | Rijksmonumentnummer |
---|---|---|---|
n.v.t.
|
niet van toepassing
|