Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
531692
Complexnummer
531691 - NHW-Bet.werken rond Fort Everdingen
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82873/60
Kadastrale aanduiding
Culemborg L 361
Culemborg L 315
Culemborg, Betonnen werken rond Fort Everdingen

Omschrijving

Cluster 502.

NIEUWE HOLLANDSE WATERLINIE

Inleiding

SCHUILPLAATSEN TYPE 1918/I als onderdelen van lineaire en accesverdediging met loopgravenstelsels en dergelijke nabij Fort Everdingen. (Betonnen) (groeps)schuilplaatsen vormden een antwoord op de komst van zware projectielen en brisante granaten. Deze laatste ontploften wanneer ze doel troffen en zorgden voor een regen van metaalscherven, die vele slachtoffers kon maken. Ze hadden een 12 tot 16 maal grotere explosieve kracht dan de tot dusver gebruikte granaten en hadden een grote vernielende uitwerking op wallen, gronddekkingen en het metselwerk van gebouwen, wat mede aanleiding was de verdediging te deconcentreren. Naar gelang de zwaarte van het geschut en de bescherming daartegen bestaat er sinds 1928 een classificatie in weerstands- of dekkingsklassen, bestaande uit twee getallen, bv. W 12-15. Het eerste geeft aan dat de dekking voldoende is voor inslagen van projectielen tot dat kaliber (in cm); het tweede dat ook bescherming bestaat tegen één of ten hoogste enkele inslagen tot dit hogere kaliber. De schuilplaatsen type 1918/I en type 1918/II zijn volgens min of meer uniform of standaardontwerp in 1918 op meerdere plaatsen in West-Nederland gebouwd. Beide typen komen in ieder geval voor binnen de Stelling van Amsterdam (onder meer bij Spaarndam) en op diverse plaatsen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie (onder meer bij Naarden, op de Houtense Vlakte en nabij Fort Everdingen). Het totaal aantal gebouwde exemplaren in de Nieuwe Hollandse Waterlinie bedraagt ongeveer 225; het merendeel (ca. 165) hiervan bestaat nog. Schuilplaatsen Type 1918/I kwamen vooral tot stand aan de voorste - dat wil meestal zeggen oostelijke - van dubbele loopgraafstelsels. De Schuilplaats Type 1918/II is meestal gebouwd langs de achterste of westelijke loopgraaf. Doordat de loopgraven en andere aardwerken later vrijwel overal zijn geëffend, liggen de betonnen schuilplaatsen tegenwoordig bijna altijd voor een deel beneden het maaiveld. De van oudsher geheel gesloten voorzijde of frontzijde van de schuilplaatsen was gewoonlijk gedekt door aardwerken die deel uitmaakten van een glacis ter bescherming van de loopgraaf of een gedekte weg. De aardwerken zijn meestal niet meer aanwezig of slechts met moeite herkenbaar. Oeverwerken langs de Lek hebben ten gevolge gehad dat een deel van de schuilplaatsen type 1918/I in het complex Betonnen Werken rond Fort Everdingen op kunstmatige eilandjes en landtongen is komen te liggen en is verzakt, waardoor deze exemplaren moeilijk zijn te herkennen.

Omschrijving

SCHUILPLAATSEN TYPE 1918/I zijn éénlaagse, gewoonlijk in ca. 100 cm dik gewapend gietbeton uitgevoerde, granaatvrije, militaire onderkomens, die beschutting konden bieden aan 4 manschappen infanterie / artillerie, bij dekkingsklasse W 15-21. De schuilplaatsen 1918/I zijn gebouwd op een rechthoekig grondplan van ongeveer 5,00 x 5,50 x 3,70 m, (b x d x h) waarvan de basis zelden zichtbaar is. De zichtbare hoogte boven het maaiveld varieert, maar bedraagt op het hoogste punt 1,50 à 2,50 m. De beide blinde zijgevels zijn verticaal uitgevoerd, terwijl de gesloten voorzijde / frontzijde licht achterwaarts helt om met een scherpe knik over te gaan in het naar achteren iets oplopende dakvlak. Dit dakvlak daalt na een stompe hoek onder een helling van ongeveer 45 0 naar de vaak niet, of maar ten dele zichtbare, lage, verticale achtergevel. Een variant van Type 1918/I kent hier een minder steile helling. In een aantal gevallen zijn in de gevels ijzeren haken meegegoten die konden dienen ter bevestiging van camouflagemateriaal. De schuilplaatsen Type 1918/I zijn als monolithische betonnen werken geconstrueerd en zijn slechts via één toegangsopening, aan de loopgraafzijde - de keelzijde - toegankelijk geweest. Deze excentrisch, rechts in de gevel gelegen toegangen zijn omgeven door een verdikte betonnen omlijsting, die min of meer in hetzelfde vlak als het achterste, schuin verlopende dakvlak is aangebracht. In deze omlijstingen komen variaties voor, onder meer met een verzwaring aan de bovenzijde. De laag uitgevoerde toegangen zelf zijn later meestal dichtgezet door middel van metselwerk of beton, maar ook met puin volgestopte exemplaren komen voor. In enkele gevallen zijn de schuilplaatsen nog open of opnieuw geopend. (Resten van) deuren of luiken zijn niet aangetroffen; wel bevinden zich ijzeren haken in de plafonds bij de toegangen, waarin ijzeren luiken konden worden gehangen. In een aantal gevallen is in de jaren 1936-1938 aan de voorzijde, overhoeks of opzij een opening gemaakt om als schietgat voor een mitrailleur te dienen. Zo veranderde de functie van schuilplaats in die van mitrailleurkazemat. (Het is niet bekend of dit ook bij Fort Everdingen is gebeurd.) Het interieur van de schuilplaatsen 1918/I bestaat uit een ongeveer voor de helft beneden het maaiveld gelegen, rechthoekige ruimte, die in gebukte houding via de in een hoek gelegen betonnen trap van enkele treden bereikbaar is. De op ruim twee meter boven vloerniveau gelegen plafonds lopen aan de voorzijde iets gebogen af. Een aantal schuilplaatsen type 1918/I binnen het complex Betonnen Werken rond Fort Everdingen is duidelijk in het veld herkenbaar, maar andere zijn verzakt en/of liggen op eilandjes of kunstmatige landtongen en liggen ten dele onder water als gevolg van oeverwerken.

Waardering

De SCHUILPLAATSEN TYPE 1918/I in de nabijheid van Fort Everdingen zijn van algemeen belang vanwege:

* Cultuurhistorische waarden als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zoals deze is ontworpen door C.R.T. Kraijenhoff en in eerste aanleg vanaf 1815 door hem, Jan Blanken en majoor-ingenieur Willem Offerhaus is gerealiseerd en daarna door anderen gedurende ongeveer 125 jaar is versterkt en verbeterd.

* Architectuurhistorische waarden, in het bijzonder als uiting van de militair-strategische bouwkunde, die gebaseerd is op: a. het systeem van inundatie en accesverdediging (19de en 20ste eeuw), b. de wedloop met de zich versterkende offensieve middelen (19de en 20ste eeuw), c. het systeem van 'levende' veldversterking in de diepte (20ste eeuw).

Het betreft hier onderdelen uit de periode 1914-1918 die voorbeelden zijn van gewapend betonnen manschappenschuilplaatsen.

* Ensemblewaarde en situationele waarden als onderdelen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Tevens vanwege de functionele en fysieke samenhang met de overige onderdelen van het complex.

* De onderdelen zijn representatief (karakteristiek) omdat ze meer en minder duidelijk herkenbaar als elementen van een gedeconcentreerde verdediging(slijn) zijn toegevoegd aan het bestaande fortificatiestelsel.

* De onderdelen zijn ten dele redelijk gaaf bewaard en laten zich, vooral voor zover ze niet in het heringerichte oevergebied van de Lek liggen, nog goed als gebouwde onderdelen in het veld herkennen.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 531691. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Verdedigingswerken en militaire gebouwen Bomvrij militair object

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Verdedigingswerken en militaire gebouwen Bomvrij militair object

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
n.v.t.
niet van toepassing