Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
532028
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82635/126
Kadastrale aanduiding
Amstelveen H 17763
Amstelveen H 3487
Amstelveen H 10984
Amstelveen H 17764
Amstelveen H 12848
Amstelveen H 3890
Amstelveen H 6083
Amstelveen H 11797
Amstelveen, Gelegen bij de Amsterdamseweg

Omschrijving

Inleiding

De Braak is een openbaar PARK met inheemse beplanting, aangelegd in de eerste helft van de twintigste eeuw rond een oude veenplas met dezelfde naam.

De gemeente Nieuwer-Amstel was tot in de jaren twintig van de twintigste eeuw een agrarische gemeente in een polderlandschap met weilanden. Het dorp Nieuwer-Amstel vormde de kern. Net zoals het aangrenzende Amsterdam, kwam de gemeente Nieuwer-Amstel in deze periode met uitbreidingsplannen. De gemeente hoopte forenzen te trekken door het creëren van een groene woonomgeving in Amstelveen.

De Vaste Commissie voor Uitbreidingsplannen in Noord-Holland had als taak de Amstelveense en Amsterdamse uitbreidingsplannen in goede banen te leiden. De Commissie boog zich al in 1925 over het uitbreidingsplan Nieuwer-Amstel van 1924. De Commissie besteedde speciale aandacht aan stedelijk groen en natuurschoon. Het basisplan voor de gemeente Nieuwer-Amstel werd in 1935 goedgekeurd. In 1939 gaf de gemeente toestemming voor de aanleg van het eerste heempark. Met het oog op werkverschaffing drong het gemeentebestuur aan op een versnelde aanleg van de openbare parken. In 1964 veranderde de naam van het bestuursgebied Nieuwer-Amstel, vanwege de groei van Amstelveen, in Amstelveen.

Afdeling Plantsoenen. In 1927 werd de 25 jarige tuinbaas C.P. (Chris) Broerse (1902-1995) als gemeentelijke groenbeheerder aangesteld. Al in 1931 werd hij bevorderd tot directeur van de in datzelfde jaar opgerichte gemeentelijke afdeling Plantsoenen en begraafplaats Zorgvlied, en zorgde voor ontwerp en aanleg van nieuwe plantsoenen. Hij kreeg in 1938 assistentie van J. (Koos) Landwehr (1911-1996), die zijn kwekerij moest beëindigen vanwege de aanleg van het Amsterdamse Bos. Landwehr was naast plantenkenner ook tekenaar en illustreerde de botanische werken die hij zelf schreef. Broerse en Landwehr zijn de grondleggers van een nieuwe natuurstijl die na 1945 in Nederland veel invloed heeft gehad en ook internationaal gezien een nieuwe richting in de tuinkunst vertegenwoordigt.

Broerse ontwikkelde zich tot een productief ontwerper; het merendeel van de parken en plantsoenen in Amstelveen zijn van zijn hand. Daarnaast tekende hij in de periode 1946-1954 zo'n 300 plannen voor de herbeplanting van Walcheren. Broerse brak internationaal door met zijn heemtuin op de Internationale Tuinbouwtentoonstelling Floriade in Rotterdam (1960). Daarnaast was hij jarenlang voorzitter van de Bond van Nederlandse Tuinarchitecten (BNT), en schreef veel artikelen. Hij bevorderde het werken met inheemse beplanting bij collega's van andere gemeenten. Broerse bleef tot zijn pensioen voor de gemeente Amstelveen werken. Zijn werk werd in 1976 bekroond met de J.T.P Bijhouwerprijs voor tuin- en landschapsarchitectuur vanwege de "bijzonder creatieve en artistieke kwaliteiten van zijn gehele oeuvre". Opgemerkt werd verder: "Zonder nochtans de natuurlijke orde na te bootsen, weet de heer Broerse voor steeds verschillende uitgangspunten overtuigende oplossingen te vinden. ... Door dit werk van waarlijk internationale allure en om zijn grote kennis van de Nederlandse flora en zijn gebruik daarvan, komt de heer Broerse de J.T.P. Bijhouwerprijs toe".

Ontstaansgeschiedenis De Braak. Eind negentiende eeuw bestonden in Nederland al diverse verenigingen ter bestudering van flora en fauna. Zij hadden een klein ledenbestand van academici en deskundige amateurs. Vanaf 1900 neemt de popularisering van de botanie en biologie een vlucht. Verschillende publicaties verschijnen (waaronder De Levende Natuur en de Verkade albums) en de Nederlandse Natuurhistorische Vereniging en de Vereniging tot het behoud van Natuurmonumenten worden opgericht. Men (her-)ontdekte dat op zandgronden een andere combinatie van planten groeide dan in veen- of kleigebieden. De interesse voor de wilde plant leidde ertoe dat deze vanaf de jaren twintig een plek kreeg in de tuinkunst.

Broerse presenteerde in het najaar van 1939 de ontwerptekeningen voor de parkaanleg in de omgeving van de veenplas De Braak, en in hetzelfde werd gestart met de aanleg. Het is het eerste project waarin Broerse zijn ideeën over de aanleg van een park op veenbodem uitwerkte. De plas De Braak heeft zijn ontstaan te danken aan een breuk in de oude dijk waarover nu de Amsterdamseweg loopt. Het ontwerp van De Braak omvatte in 1939 het deel direct rond de plas. Vrijwel alle bestaande plassen en waterlopen zijn benut in het ontwerp. Mede vanwege de slappe en natte bodem koos Broerse voor natuurlijke beplanting. Voor Broerse waren verlanding en veenvorming interessante processen. Een heempark op laagveen kon naar zijn mening het beste vanuit het water opgebouwd worden. De veenbodem van de oude ondiepe plas was ongeveer twee meter dik met daaronder klei. Het uitgebaggerde veen leverde voldoende op voor een lichte ophoging van het terrein. Van de veenbodem rondom de plas werd de bovenlaag plaatselijk ondergespit zodat de zuivere veenlaag, die voorheen onder het grondwater lag, boven kwam te liggen. De paden werden verhard met riet en bagger en afgezoomd met takken. Drijvende bruggen, eveneens gemaakt van takken, vormden een verbinding met het schiereiland in de plas.

In het voorjaar van 1941 besloot de gemeenteraad de parkaanleg van de Braak naar het oosten (tot de spoorlijn) uit te breiden met De Doorbraak, bijna 4 hectare groot. Eerst werd aansluitend op de Braak een vijver gegraven naar de oostelijk gelegen ringvaart van de Middelpolder wat de mogelijkheden voor bemaling en afvoer van overtollig water vergrootte. De grondwaterstand was meestal heel hoog, maar zomers lag het gebied soms droog. Een verbindingsduiker onder de Amsterdamse weg zorgde ervoor dat water uit de Buitendijkse Polder kon worden ingelaten bij droogte.

Broerse experimenteerde met planten die sociologisch bij elkaar werden gezet. Al gauw bleek dat veranderingen zich heel anders voltrokken dan in de natuur. Dit leidde tot de conclusie dat het behouden van vrijwel zuivere plantengemeenschappen niet haalbaar was. Daarop besloot Broerse dat grotere groepen van dezelfde soort werden aangeplant. Door de verminderde concurrentie tussen de planten vergde het onderhoud minder inspanning. Bovendien vond Broerse dat de groepsgewijze menging een grotere aantrekkingskracht had op het publiek. Hierin wijkt Broerse af van natuurtuinen (ook heemtuinen genoemd) zoals bijvoorbeeld Thijsse's hof in Bloemendaal (1926) waar wordt gestreefd de karakteristieke plantengemeenschappen zo natuurgetrouw mogelijk na te bootsen. Desalniettemin is de beplanting in De Braak gebaseerd op de natuurlijke plantengemeenschappen van het laagveengebied, rekening houdend met bodem, waterhuishouding en zuurtegraad. De inheemse beplanting werd opgedeeld in een aantal lagen, afhankelijk van de grondwaterstand. Een groep elzen met onderbeplanting ging bijvoorbeeld op een hoger gelegen gedeelte over in een berken/wilgenbos. Het hoogst gelegen waren het wilgen/populierenbos en het eiken/haagbeukenbos met soorten als esdoorn, beuk en kardinaalsmuts. In het water liet Broerse witte waterlelies, gele plomp en watergentiaan planten. De oevers werden verrijkt met onder meer planten zoals zwanebloem, waterdrieblad, gele lis, harig wilgenroosje, dotterbloem, moerasvaren en kruipend zenegroen; heemplanten met sierwaarde.

Omdat de beplanting vrijwel niet aangeschaft kon worden werd er een kwekerij voor eigen gebruik ingericht. Planten werden (en worden) hier niet alleen vermeerderd maar ook door selectie geschikt gemaakt voor de gewenste plekken in de heemparken (ook in het J.P. Thijssepark). Het natuurlijk ogende park vergt zeer intensief onderhoud door gespecialiseerd personeel dat voortdurend de afweging maakt waar ze de natuur haar gang laat gaan en waar ze ingrijpt. Kruiden moeten met de hand worden uitgetrokken om gewenste zaailingen over te houden.

In 1957 ontwierp Broerse aan de zuidzijde van De Braak en visueel aansluitend, een 8 hectare groot heempark rond het hoofdkantoor van de Van Leer Vatenfabriek (ontworpen door de architect Marcel Breuer). Het kantoor met een deel van het park is aangewezen als rijksmonument (complexnummer 531203). Visueel lopen De Braak en het park van Van Leer in elkaar over en fysiek was er oorspronkelijk contact tussen beide parken door middel van een kleine ophaalbrug en een grote ophaalbrug. Aan de Amsterdamseweg staat een banpaal (monumentnummer 8140).

Park De Braak ligt in het noord-westen van Amstelveen, ten oosten en zuiden van de haakse bocht in de Amsterdamseweg. De begrenzing wordt gevormd door de tuinen van de op de Amsterdamseweg gerichte woningen aan de west- en noordwestzijde, door het terrein van de scouting aan de noordoostkant, de watergang langs de spoorlijn aan de westzijde en de watergang en het terrein van Van Leers Vatenfabriek aan de zuidzijde. De begrenzing is aangegeven op bijbehorende kaart.

Omschrijving

Het openbare WANDELPARK De Braak is opgebouwd rondom de plassen De Braak en De Doorbraak. De gebogen paden lopen afwisselend langs het water en door opgaande begroeiing en zijn voorzien van een halfverharding, vaak afgezoomd met takken. Het park is ruimtelijk evenwichtig opgebouwd met toepassing van grote groepen van, vaak inheemse, planten, en een sterke structuur van bomen en struiken.

Er zijn twee entreepaden aan de noordzijde, twee aan de westzijde, en één aan de oostzijde. De grootste, westelijk gelegen plas De Braak, is een veelvormige watervlakte met een omlijsting van afwisselende groepen beplanting. Vanuit de westelijk entree loopt een pad via bruggen en twee eilandjes vanuit de zuidwestelijke ingang richting de kwekerij in het noordwesten. De kwekerij wordt aan de parkzijde afgescheiden door een haag en aan de noordzijde door een watergang. In schalen (diameter circa een meter) zijn miniatuurvegetaties gemaakt. Verschillende stadia van het verlandingsproces worden hierin getoond. Naast educatie wordt de kwekerij gebruikt om beplanting voor de (Amstelveense) heemparken te vermeerderen en op te kweken.

Het pad leidt verder naar het oosten, naar de kleinere plas De Doorbraak. De beplanting in dit deel is een combinatie van inheemse met een meer 'exotische' beplanting zoals bijvoorbeeld Azalea (Rhododendron). Het pad langs de zuidzijde biedt zicht op het voormalige hoofdkantoor en park van Van Leers Vatenfabriek.

De in hoogte, textuur en kleur afwisselende beplanting en doorkijkjes naar het water zorgen voor een verrassende wandeling met een afwisseling van biotopen en sferen. De kruiden, heesters en bomen zijn direct vanaf het pad, van dichtbij, te bekijken. Sommige planten zijn zeldzaam geworden in de natuur. Waar de oevers beschoeiing nodig hebben (en de oever in het zicht ligt) is, de beschoeiing van takken en stammen vervaardigd.

Door de hoge (winter-)waterstand hebben bomen weinig ruimte om te wortelen en worden soms te zwaar of zakken scheef. Sommige bomen zijn om die reden gekandelaberd of geknot. Karakteristiek zijn de meerstammige bomen die natuurlijk uit kunnen groeien. Om verschillende soorten en volwassen bomen in het park te kunnen hebben wordt de grondwaterstand precies zo gehouden dat deze overleven. De verlaagde waterstand zorgt echter voor oxidatie en inklinking van de veenbodem waardoor deze periodiek aangevuld wordt.

De dynamiek van de beplanting is groot in een heempark. De kruiden en planten blijven niet vast op hun plek staan maar verspreiden zich door bijvoorbeeld uitzaaien en uitlopers. De continuïteit en intensiteit van het onderhoud heeft erin geresulteerd dat het park in goede staat verkeert.

Waardering

Het PARK De Braak is van algemeen en tuinhistorisch belang vanwege:

- het innovatieve karakter; de durf en creativiteit om een groot park te beplanten met wilde planten;

- de invloed op Nederlandse ontwerpers, beheerders en het publiek met betrekking tot het ontwerpen en tuinieren met wilde planten;

- de internationale waardering; - het belang binnen het oeuvre van C.P. Broerse;

- de goede architectonische en materiële staat;

- de uniciteit.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Wandelpark Heempark

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1939
1941
globaal

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
n.v.t.
niet van toepassing