Registergegevens
Monumentgegevens
- Monumentnummer
- 421724
- Complexnummer
- 421506 - Eijsden
- Inschrijving register
- Kadaster deel/nr
- 82676/168
- Internationaal kenteken
- Ja
- Kadastrale aanduiding
-
Eijsden L 374Eijsden L 373Eijsden L 130Eijsden D 6406Eijsden D 6180Eijsden D 6405Eijsden D 6403Eijsden L 121Eijsden L 189Eijsden D 514Eijsden D 5286Eijsden L 375Eijsden D 3503Eijsden E 738Eijsden L 131Eijsden D 5287Eijsden D 6179Eijsden D 515Eijsden L 129Eijsden D 6404Eijsden D 5239Eijsden D 3805Eijsden E 1159Eijsden L 120
Omschrijving
HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG.
De historische tuin- en parkaanleg van Kasteel Eijsden gaat terug tot in de eerste helft van de 17e eeuw, toen Kasteel Eijsden en het bouwhuis werden gebouwd. Uit de tijd van de bouw van het kasteel dateert het rechthoekige grachtenstelsel rondom. Waarschijnlijk werd omstreeks deze tijd ook een gedeelte van de as aangelegd, die vanaf de Graaf de Geloeslaan via de poort van het bijgebouw naar de brug voor de poort van de zuidvleugel van het kasteel voert. Wellicht strekte deze as - de hoofdas van de aanleg - zich toen al tot de Maas uit, zo dit niet in de 18e eeuw is geschied. Dit westelijke gedeelte van de as is aan weerszijden met linden beplant. In de 18e eeuw werd de as ten oosten van de Graaf de Geloeslaan doorgetrokken waarbij de laan de functie van dwarsas kreeg. Ter beëindiging van de hoofdas aan deze zijde werd een rondeel aangelegd, van waaruit twee in noordwestelijke en zuidwestelijke richting verlopende lanen werden geprojecteerd. Als zodanig vormt het thans met rode beuken (uit ca. 1935) omgeven rondeel met het genoemde gedeelte van de hoofdas (thans aan weerszijden beplant met een enkele rij beuken uit ca. 1935) en de twee lanen (thans van een jonge laanbeplanting voorzien) een 'patte d'oie', een classicistisch motief in de tuinkunst, dat in Nederland in de tweede helft van de 17e en in de 18e eeuw dikwijls werd toegepast. Ter weerszijden van dit gedeelte van de hoofdas bevindt zich een weiland, dat thans met hoogstam-fruitbomen (deels van voor de Tweede Wereldoorlog daterend) is beplant. De Graaf de Geloeslaan is aan weerszijden thans met een lage meidoorn-haag afgezet en is thans aan weerszijden met elkaar afwisselende platanen en essen beplant. Aan de westzijde van de Graaf de Geloeslaan werd voor de Tweede Wereldoorlog tegen de muur van de moestuin en boomgaard en van het hof ten zuidoosten van het bouwhuis een taxus-haag geplant, die de muren aan deze zijde van de aanleg aan het zicht onttrekken.
Uit de 18e eeuw dateert voorts waarschijnlijk het rechthoekige grondplan van de moestuin en boomgaard, waarin nog enkele hoogstam-fruitbomen (deels van voor de Tweede Wereldoorlog daterend), die aan drie zijden door 18e- en deels 19e-eeuwse bakstenen muren zijn omgeven. Aan de westzijde is de moestuin en boomgaard door een hoge taxus-haag afgezet, die aan de noordzijde haaks in een tot een rondboog-poort gesnoeide taxus-haag omgaat. Deze haag werd aan het begin van deze eeuw geplant, toen het park historiserende veranderingen onderging. Het padenkruis, dat de moestuin en boomgaard geleed, ligt hier vanouds of werd in de 19e eeuw aangelegd.
In de jaren 1890-1904, kort nadat het kasteel en een gedeelte van het bouwhuis in historiserende Maaslandse Renaissance-stijl was gerestaureerd, werd een groot gedeelte van het park heraangelegd door de franse tuinarchitect Achille Duchêne. Wellicht maakt een gedeelte van de tuinbeelden, die de aanleg tot op heden opsieren, onderdeel uit van het plan van Duchêne, maar zeker is dit niet. Van de mergelstenen beelden op de in de jaren 1881-1886 gebouwde balustrade en borstwering ten zuiden van het kasteel en van de beeldengroep 'Les Roses' aan de zuidzijde van de aanleg, is bekend dat deze naderhand werden geplaatst. Duchêne legde aan het eind van de 19e eeuw de 180 meter lange 'Charmille' aan, de huidige beukenberceau, die haaks op de hoofdas op de as van de poort van de zuidvleugel van het kasteel in zuidelijke richting werd geprojecteerd. De twee weilanden ter weerszijden van de berceau zijn met hoogstam fruitbomen (deels van voor de Tweede Wereldoorlog daterend) beplant. Op het voorplein werden de drie rechthoekige parterres en de rechthoekige border langs de zuidmuur van de boomgaard en moestuin aangelegd, die nog steeds in vereenvoudigde vorm bestaan. Piece de resistance van dit gedeelte van de aanleg is de monumentale vijverpartij met fontein, die op de as van de poort van de zuidvleugel van het kasteel werd aangelegd. Ten noorden van het kasteel werd een parterre met buxushagen en bloemperken aangelegd. Van deze parterres zijn slechts vier bolvormig buxushagen, die de hoeken van deze parterre markeerden, bewaard gebleven.
De aanleg van Duchêne kenmerkt zich door een combinatie van formele elementen en een aanleg in landschapsstijl, die in deze tijd in Nederland en in Frankrijk met de term 'style mixte' wordt aangeduid. Aan de noordzijde van de moestuin en boomgaard en ten noorden en westen van het kasteel werd een park in landschapsstijl aangelegd, dat harmonieus aansluit op het formele parkgedeelte. Ten noorden van de moestuin en boomgaard voert een pad in ruime curven door een parkbos (thans gemengd loofhout) langs de NO-, noord- en NW-zijde van de aanleg en langs de Maas aan de westzijde van het kasteel en sluit aan de ZW-zijde hiervan aan bij de hoofdas van de aanleg. Het geaccidenteerde slingerbos in de NO-zijde is wellicht deels van oudere datum. In de NW-hoek van dit bos bevindt zich in een heuvelpartij, de uit waarschijnlijk van voor 1800 daterende ijskelder. Ook enkele solitairen (plantaan) in de weide ten noorden van het kasteel zijn waarschijnlijk van oudere datum dan de aanleg van Duchêne en doen vermoeden, dat er voor diens aanleg reeds een park in landschapsstijl op Eijsden bevond (op het kasteel bevindt zich een ontwerptekening voor een aanleg in landschapsstijl van Kasteel Eijsden uit 1821 van C.H. Petersen, waarvan niet bekend is in hoeverre het is uitgevoerd). Enkele andere solitairen in de weide ten noordwesten en westen van het kasteel (treurbeuk, ceder, linde, acacia) werden vermoedelijk in de tijd van Duchêne geplant.
Omstreeks 1860 werd ten westen van de voormalige zaagmolen, die zich aan de zuidzijde van de aanleg bevindt, een aquaduct over De Voer gebouwd, waarover het water van een toen eveneens aangelegde vertakking van De Voer bij de voormalige zaagmolen werd geleid. Met dit water, dat via een sloot langs de oostrand van de 'Charmilloe' voert, kon de waterstand van de slotgracht beter geregeld worden. Toen werden waarschijnlijk ook de oevers van De Voer direct ten noorden van de voormalige zaagmolen met grote keien bezet en werd ook het smalle met loofhout en naaldhout omgeven slingerpad naar de voormalige zaagmolen aangelegd. Deze partij, die zich ten zuidoosten van de berceau bevindt, vormt een geheel eigen scene terzijde van de door Duchêne ontworpen parkaanleg.
Overige gegevens
Oorspronkelijke functies
Hoofdfunctie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functie | Verbijzondering | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|
Ja | Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | Historische aanleg |