Pand uit 1644 van twee bouwlagen en zadeldak evenwijdig aan de straat.

Het drie vakken brede pand met samengestelde balklagen heeft links achter een half uitgebouwde trapkooi en over de rest van de breedte een aanbouw.

De lijstgevel heeft drie traveeën met een omlijste, fraaie deur met decoratief bovenlicht, Hoofdgestel, in het midden een fors kelderluik en rechts een kelderlicht.

De moerbalken rusten op consoles met, van binnenuit beschreven, een klein olief, hangende torus, hol, vloeiend overgaand in forse kraal. De spiltrap met uitgestoken handgeleiding is bewaard van verdieping naar zolder. De aanbouw zou voor wat de beganegrond betreft uit de bouwtijd van het huis kunnen stammen (blijkens identieke console). In een latere fase is deze verhoogd waarbij het achterschild van het dak opgetild werd met behoud van de kapconstructie op twee gebinten.

Het pand is van bouwhistorische waarde en behoort tot de originele aanleg van de straat.