Inleiding

Het van oorsprong negentiende eeuwse WOONHUIS is in 1906 ingrijpend verbouwd in opdracht van mevr. Th.E. v.d. Wijck, geboren baronesse Van der Feltz. Architect J. Smallenbroek transformeerde het pand tot een typische vertegenwoordiger van een bouwstijl die zowel neo- renaissance als art nouveau kenmerken bezit en derhalve meestal wordt aangeduid met "overgangsstijl". Het pand staat links van en voor de van oorsprong negentiende eeuwse Gouverneurstuin.

Omschrijving.

Het vanuit een onregelmatige plattegrond opgetrokken bakstenen huis heeft gevels die worden verlevendigd door accenten van rode verblendsteen. Het heeft een verdieping onder met geglazuurde platte Friese pannen gedekte afgeknotte schilddaken. De asymmetrische voorgevel met geverfde natuurstenen plint heeft een terugliggende linker gevelpartij. In de binnenhoek bevindt zich de entree met een fraaie art nouveau vleugeldeur met smeedijzeren raamijzers en kalf met bloktand onder een getoogd bovenlicht. De entree staat onder een ook als balkon (met ijzeren hekken tussen bakstenen balusters) functionerend overstek met rondbogen boven de als boogaanzet fungerende fantasiekapitelen van de bakstenen hoekkolommen met halfronde hoeken. De rechter gevelpartij risaleert ten opzichte van de linker en heeft een hoger opgaande linker gevelpartij met tuitgeveltje. Het iets lagere rechter geveldeel is iets terugliggend onder plat dak. De voorzijde van deze trapezoidevormige uitbouw (oorspronkelijk waarschijnlijk een kantoortje) heeft nog de boven een stoepje van gele baksteen met hardstenen hoekstenen staande originele, qua vormgeving aan de voordeur verwante vleugeldeur met stolpnaald onder een kalf met bloktand en getoogd bovenlicht. De zijgevel van de ondiepe uitbouw steekt schuin naar achteren. De hierachter liggende zijgevel van het hoofdvolume is voorzien van met persiennes behangen vensters onder strekken en een gevelbeëindiging in de vorm van een tandlijst van verblendsteen. Het pand heeft aan achterzijde een rechthoekige houten serre op een bakstenen onderbouw en is voorzien van een plat waarop een porte brisée uitkomt. Het brede risalerende rechter deel met afgeknotte puntgevel is eveneens voorzien van met persiennes behangen vensters onder strekken. Het uitbouwtje onder lessenaardak rechts van de deur is het oorspronkelijke privaat. De linker zijgevel heeft een gevelbeëindiging in de vorm van een verblendstenen tandlijst (als aan de rechter zijgevel) en enkele rechtgesloten gevelopeningen. Alle gevelopeningen staan onder rond- of segmentbogen of strekken van rode verblendsteen met aan- en/of sluitstenen. De gevelpartijen worden beëindigd door uitgemetselde randen met onder andere segmentboogfries en tandlijst.

Waardering

Het huis is een gaaf en karakteristiek onderdeel van de waardevolle, laat negentiende en vroeg twintigste eeuwse bebouwing aan de Torenlaan. Het in het beschermde stadsgezicht staande, beeldbepalende pand heeft als representant van een typisch vroeg twintigste eeuwse mengstijl zowel grote architectuurhistorische als ensemblewaarde.