Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
470141
Complexnummer
469890 - Vliek
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82656/144
Internationaal kenteken
Ja
Kadastrale aanduiding
Meerssen K 209
Meerssen K 222
Meerssen K 212
Meerssen K 242
Meerssen K 216
Meerssen K 218
Meerssen K 217
Meerssen K 135
Meerssen K 134
Meerssen K 215
Meerssen K 213
Bij Vliek 1, 6235 NR te Ulestraten

Omschrijving

HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG. In het park van de historische buitenplaats Vliek zijn nog enkele elementen bewaard gebleven, die uit de 18e eeuw dateren, toen op Vliek een eenvoudige formele aanleg werd geschapen. Deze aanleg, die in grote lijnen tot in de tweede helft van de 19e eeuw bewaard bleef, is globaal weergegeven op de Topografische en Militaire kaart uit ca. 1850. De hoofdas van deze aanleg bestaat nog steeds en wordt deels door de met enkele laanbomen (thans Amerikaanse eik, 20e-eeuws) beplante laan gevormd, die vanaf de op de Biessenberg gelegen Nieuw Vliekerweg naar beneden voert en eindigt bij de in het dal gelegen straatweg 'Vliek'. Ter hoogte van de kruisende wegen werden enkele rechthoekig ommuurde moestuinen aangelegd, die als zodanig nog steeds bestaan en die aansluiten aan de NO-zijde van de oprijlaan. Als as zet de laan aan de overzijde van het dal zich langs de helling voort en gaat zo een stukje in de richting van de top van de aan de NO-zijde van het dal gelegen Wijngaardsberg door. Deze as werd in de tweede helft van de 19e eeuw, of aan het begin van deze eeuw, toen Vliek in het bezit was van de familie Van Meeuwen tot de kam doorgetrokken en is aan deze zijde nog steeds door laanbomen gemarkeerd, thans deels door een dubbele en deels door een enkele rij met bomen (thans eiken ca. 1900). Het is niet duidelijk of dit gedeelte van de as ooit als waterloop of als laan dienst heeft gedaan.

Op de kaart uit circa 1850 is te zien, dat zich aan de voet van de Wijngaardsberg een reeks van zeven rechthoekige waterbassins bevond, die deels in de tweede helft van de 19e eeuw werden vergraven. De twee waterbassins ter weerszijden van de hoofdas werden in deze periode tot een eenvoudige ovaalvormige vijver (NO-zijde) en tot een ruime vijver in landschapsstijl met eilandje (ZW-zijde) vergraven. Laatstgenoemde vijver in landschapsstijl is zichtbaar op een foto van voor 1900 (coll. jhr v. Meeuwen), alsmede een slingerpad, dat van de oprit voor het huis naar de Wijngaardsberg voerde. Het gedeelte van dit slingerpad ten noordoosten van de grote vijver in landschapsstijl bestaat nog steeds. Ook de waterbassin ten zuidwesten van laatstgenoemde vijver werd in een vijver in landschapsstijl vergraven, maar deze vijver is in de loop der tijd dichtgeslibd. Aan de NO-zijde van de ovaalvormige vijver bevinden zich eveneens twee in de loop der tijd dichtgeslibde vijvers; bij deze vijvers is de formele vorm van aanleg nog te herkennen. Voorts werden aan de ZW-zijde van het gedeelte van de hoofdas op de Wijngaardsberg enkele vijvers aangelegd zo dit niet in de jaren 1907-1908 is geschied, toen de tuinarchitect Dirk Frederik Tersteeg op Vliek een aanleg realiseerde. Op de Topografische en Militaire kaart uit 1935 is op deze plaats een drietal vijvers aangeduid. Van deze vijvers bestaat nog een ronde kom aan de voet van de Wijngaardsberg, die op het ontwerp van Tersteeg staat aangegeven (coll jhr. v. Meeuwen) en een kleine iets hoger gelegen hartvormige door rhododendrons en bebossing omgeven vijverpartij even ten noordoosten hiervan, die door een natuurlijke kwel ter plekke gevoed wordt en er van oorsprong af aan ligt. Even ten noordoosten van de ovale vijver is aan de voet van de beboste Wijngaardsberg nog de structuur van een inmiddels dichtgeslibde stuwvijver zichtbaar, die via een buizensysteem met het huis en met de grote vijverpartij in landschapsstijl in verbinding stond. Deze stuw leverde (een deel van) de watervoorziening voor het huis en zorgde voor de waterdruk van een fontein in genoemde vijver in landschapsstijl; onder water en ondergronds is nog een deel van de fontein en het buizensysteem aanwezig. In de tweede helft van de 19e eeuw werd aan de voet van de Wijngaardsberg meer in zuidwestelijke richting verder een neogotisch tuinhuis gebouwd, waarover tevens een kunstmatige waterval stroomde. Het water werd via een buizensysteem van een klein stuwmeer naar het tuinhuis geleid en vloeide via een kunstmatige waterval over het tuinhuis. Van het tuinhuis zijn slechts de fundamenten bewaard gebleven. De ligging van het stuwmeer is in het bos nog herkenbaar.

In de tweede helft van de 19e eeuw werd de Wijngaardsberg in zijn geheel bebost (thans eik, beuk, acacia, plataan, naaldhout, 19e eeuw, circa 1900 en 20e eeuw) - zo deze bebossing niet grotendeels aan het begin van deze eeuw heeft plaatsgevonden - en van een eenvoudig tracé van slingerpaden voorzien. Voorzover de aan de NW-zijde van het dal gelegen Biessenberg nog niet was beplant werd ook deze voor een deel bebost (thans beuken en gemengd loofhout, circa 1900). Aansluitend aan de oprijlaan werd omstreeks 1930 een dwarslaan aangelegd (thans dubbele beuk, circa 1900), die haaks op de ZW- zijde van de oprijlaan aansluit, in zuidwestelijke richting voert en in genoemde bospartij overgaat. De dwarslaan staat nog niet aangegeven op de Topografische en Militaire kaart uit 1924 maar wel op die uit 1935. Op deze wijze werden de coulissen, die het dal van nature omgeven, gestoffeerd, waardoor het contrast tussen de openheid van het dal en de beslotenheid van de heuvels aan weerszijden werd vergroot. Het natuurlijke bochtige verloop van de voet van de Wijngaardsberg en de Biessenberg brengt met zich mee dat het ertussen gelegen dal in ruime bogen verloopt. Een voor de aanleg van een park in landschapsstijl in Nederland wel haast ideale situatie.

Hoofdmotief van deze aanleg is het dal aan de ZW- en NO-zijde van het kasteel, waarvan de contouren door een slingerende waterloop aan de voet van de Wijngaardsberg en door het kronkelende verloop van de straatweg (Vliek, Catharinastraat) wordt bepaald. Het kasteel vormt het 'piece de resistance'. Oorspronkelijk waren de rechthoekige waterbassins in het dal met een waterloop aan de NW-zijde hiervan met elkaar verbonden, die in de tweede helft van de 19e eeuw werden gedempt; aan de ZO-zijde werd toen de genoemde slingerende waterarm aangelegd, die het verloop in curven van de voet van de Wijngaardsberg benadrukt en die het gezicht vanuit het kasteel in deze richting verlevendigd. Naast de 'natuurlijke' afbakening van het dal door de Biessenberg en de Wijngaardsberg worden de gezichten vanuit het kasteel in het in het dal gelegen deel van de parkaanleg en de gezichten in het park zelf door diverse boomgroepen geleed en van perspectief voorzien, zoals door de groep 19e-eeuwse eiken aan de NO-zijde van de bouwhuizen, de boomgroepen ten zuidwesten van het huis (plataan, eik, robinia, es, beuk, kastanje, noot, circa 1900), meer in zuidwestelijke richting in het dal door een groep met plataan en beuk (circa 1900) en een groep met eik en beuk (circa 1900).

In de jaren 1907-1908 stelde Tersteeg een plan samen voor het park in de nabije omgeving van het kasteel (coll. jhr v. Meeuwen), dat werd uitgevoerd en dat in 1915 deels door de tuinarchitect Leonard Springer werd vereenvoudigd (ontwerp in Afdeling Speciale Collecties, Landbouwuniversiteit Wageningen). Direct grenzend aan de ZW- en ZO-zijde van het kasteel werd een terrassen-aanleg in verschillende niveau's gerealiseerd, die door middel van bakstenen trappen met elkaar in verbinding staan. De terrassen aan de ZW-zijde van het kasteel zijn op de as van de oprijlaan geprojecteerd en benadrukken de schuin weglopende oprijlaan ten opzichte van de voorgevel van het kasteel. Een situatie, die in het ontwerp van Tersteeg voor het eerst naar voren komt en voordien waarschijnlijk niet in het oog viel. Aan de ZO-zijde van het bakhuis ontwierp Tersteeg een neo-formele parterre, die thans geheel is verdwenen. Voorts beplantte waarschijnlijk Springer of Tersteeg ten behoeve van de privacy van de terassen-aanleg de zoom aan de ZO-rand van de straatweg 'Vliek', die uit paardekastanje, beuk, conifeer, ceder en jeneverbes bestaat. Aan de noordzijde bestaat deze zoom uit boom- en heestergroepen waardoor vanuit de terassen-aanleg en vanuit het huis gezichten op de Biessenberg mogelijk zijn. Tersteeg ontwierp de toegangsbrug naar het eiland en wellicht het rustieke badhuisje, dat de zuidzijde van het eiland in de vijver in landschapsstijl siert, zo dit huisje niet in de tweede helft van de 19e eeuw hier werd geplaatst. Springer liet de brug, die door Tersteeg haaks op de parterre direct aan de ZW-zijde van het huis was geprojecteerd, naar haar huidige positie aan de noordzijde van het eiland verplaatsen. In de loop der tijd is het assortiment van de terrassen- beplanting aan de ZW-zijde van het kasteel sterk vereenvoudigd geraakt.

Oorspronkelijk gaf de Wijngaardsberg aan de NO-zijde de grens van de historische aanleg aan, maar het gezicht in deze richting is door recente bebouwing enigszins verstoord geraakt. Thans vormt alhier de ZW- zijde van de Klein Berhemmerweg de grens van de historische aanleg. In noordoostelijke richting voert deze weg omhoog en biedt een blik op de grillige en steile beboste (eik, beuk en naaldhout, 19e-eeuws en ca. 1900) hellingen van de Wijngaardsberg. Aan de NW-zijde gaat deze weg haaks om in de Catharinastraat, die alhier de grens van de historische aanleg markeert. Meer naar het zuidwesten, waar de Catharinastraat overgaat in de straatweg 'Vliek', buigt de grens ter hoogte van de rechthoekig ommuurde moestuinen haaks om in noordwestelijke richting, om aan het einde van deze moestuinen samen te vallen met de NO-zijde van de oprijlaan. Aan de ZW-zijde van de oprijlaan wordt de grens door de al eerder genoemde laan aangegeven, die aan de ZW-zijde overgaat in de eveneens reeds aangeduide bospartij. Aan de ZW-zijde wordt de bospartij begrensd door de Putstraat, die recht op de straatweg 'Vliek' is gelegen en die alhier de grens van de historische aanleg aangeeft. Het op de Biessenberg gelegen weiland en de bospartij aan de ZW-zijde van de Putstraat behoren weliswaar niet tot de historische aanleg van Vliek, maar spelen hierin als gezicht, groenbuffer en als coulisse een belangrijke rol. Aan de ZW-zijde eindigt de historische aanleg bij de grens van het erf van de boerderij op het kadastrale perceel Meersen nr. A2057. Alhoewel deze boerderij geen onderdeel van de historische aanleg uitmaakt, is dit vanuit historisch oogpunt belangwekkende gebouw als een vanuit het park en het kasteel bewust als gezichtspunt in de aanleg opgenomen compositorisch element voor de aanleg van groot belang. Aan de ZO-zijde van het erf van de boerderij wordt de grens van de historische aanleg door de NO-zijde van het rechte stuk van de straat 'Waterval' aangeduid en door het pad in het verlengde hiervan, tot het punt waar dit pad het slingerpad aan de bovenzijde van de Wijngaardsberg ontmoet.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 469890. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Historische aanleg