Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
511126
Complexnummer
511124 - Saxenburg
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82625/184
Kadastrale aanduiding
Bloemendaal A 4509
Bij Mollaan 1, 2061 CR te Bloemendaal

Omschrijving

Inleiding

TUINAANLEG, onderdeel van het complex "Saxenburg", uitgevoerd tussen 1919 en 1922 in de Architectonische Tuinstijl naar een ontwerp van D.F. Tersteeg in opdracht van de dames J.M. en M.A. Bierens de Haan.

De tuin is in oorspronkelijke staat aanwezig, grotendeels overeenkomstig het schetsontwerp uit 1919 en een aanpassing uit 1922 ten behoeve van een verdiepte binnentuin.

NB Het in 1976 in de vierkante binnentuin ten zuidwesten van het huis aangelegde zwembad valt buiten de bescherming.

Omschrijving

De in Architectonische Tuinstijl uitgevoerde tuinaanleg omvat een terrein van ongeveer 8700 m2 groot en is omgeven door een gracht. De tuinaanleg bestaat uit zes verschillende gedeelten (genummerd 1 t/m 6) die rondom het huis zijn gesitueerd:1. ten zuiden van het huis een oprit met "voorplein";2. ten zuidwesten en ten noordwesten van het huis een terras direct tegen het huis gelegen;3. ten zuidwesten van het huis een vierkante binnentuin grenzend aan het terras;4. ten noordwesten van het huis een gazon, grenzend aan het terras, omzoomd door een wand van bomen en heesters;5. ten noorden van het huis, grenzend aan het hierboven genoemde gazon, een symmetrisch gedeelte met verdiepte binnentuin, dat oorspronkelijk als bloementuin bedoeld was;6. ten noordoosten van het huis, grenzend aan de westzijde van de verdiepte binnentuin, een moestuin met boomgaard en kas.

Rondom de gehele tuin is een randbeplanting van verschillende soorten aanwezig, waaronder Quercus (eik), Betula (berk), Picea (den), Acer (esdoorn) en Fraxinus (es), waar oorspronkelijk aan de west- en oostzijde een pad doorheen liep, dat nu grotendeels overgroeid is. In de tuin zijn thans vier van de vijf oorspronkelijke symmetrie-assen te onderscheiden, waardoor de verschillende gedeelten onderling met elkaar verbonden worden. Het huis is als uitgangspunt voor deze symmetrie-assen gekozen. De tuin is ontworpen op basis van een raster, waarvan de symmetrie-assen deel uit maken.

Beschrijving van de verschillende tuingedeelten:

1. Ten zuiden van het huis voert de oprit, betaande uit een grindpad vanaf de twee 19de-eeuwse hekpalen aan de openbare weg naar het "voorplein". Het pad verbreedt zich ter hoogte van het huis tot het "voorplein" dat eveneens met grind verhard is. Aan de noordwestzijde wordt de oprit begrensd door een Taxushaag. Aan de zuidoostzijde wordt de oprit begrensd door een Taxushaag die iets lager is en die zich voortzet rond het semi-zeskantige "voorplein" en waarin tegenover de voordeur van het huis een smalle boog gevormd is.

2. Ten zuidwesten en ten noordwesten ligt, direct tegen het huis, het L-vormige terras. Dit is verhard met flagstones. In het verlengde van de noordwestgevel van het huis is een bakstenen trede in het terras opgenomen naar het ongeveer 0.20 meter lager ten zuidwesten van het huis gelegen terras en op de afscheiding voorzien van een gemetselde keermuur. De tuinpaden zijn verhard met rechthoekige flagstones van verschillend formaat.

Alle gemetselde muren in de tuin bestaan uit grijspaarse handvorm baksteen in Vlaams verband.

3.Het niveau van de vierkante binnentuin ten zuidwesten van het huis lag aanvankelijk 0.40 meter beneden dat van het ZW-terras en was van daaruit bereikbaar via een trap met drie treden. De binnentuin (tuingedeelte 3) is bereikbaar via een trap van twee treden, aan weerszijden waarvan een kegelvormige Chamaecyparis Lawsoniana compacta nova (E) (conifeer) staat. Ten noordwesten van het huis ligt de tuin met gazon (tuingedeelte 4) ongeveer 0.70 meter lager. Dit hoogteverschil wordt gemarkeerd door een gemetselde keermuur. Deze tuin is bereikbaar door middel van een trap van vijf treden in het midden van de keermuur. Op de westhoek is de keermuur ongeveer 0.50 meter teruggelegen. Rondom de keermuren zijn vakken met beplanting bestaande uit heesters en vaste planten.

De vierkante binnentuin is opgebouwd vanuit een symmetrie-as, welke loodrecht staat op het midden van de zuidwest gevel van het huis. De beplanting van bomen en heesters bestaat naar het schetsontwerp uit 1919 aan de zuidwestelijke zijde voornamelijk bestaat uit Rhododendron en Ilex (hulst). Oorspronkelijk is ook de in de ZO-hoek staande, nu circa 8 m. hoge Chamaecyparis Obtusa (D).

4. Rondom het gazon ten noordwesten van het huis, zijn borders met bomen en heesters, waaronder een zeldzame Mespilus (mispel) (C), llex (hulst), Catalpa (trompetboom), Cupressaceae (coniferen), Acer (esdoom), Ulmus (iep) en Rhododendron. In de zuidhoek van het gazon staat een Tilia (linde) (L). De afscheiding tussen de plantvakken grenzend aan het terras en het gazon wordt gevormd door een pad van flagstones evenwijdig aan het terras. De in het verlengde van het pad ter hoogte van de Tilia staande Cryptomeria Japonica behoort ook nog tot de oorspronkelijke beplanting (A). Op ongeveer 1.00 meter afstand van het pad is het gazon. Dit ligt ca. 0.20 meter lager dan het genoemde pad.

5. Het symmetrisch tuingedeelte ten noorden van het huis bestaat uit twee delen: A. een deel direct aansluitend op het gazon ten noordwesten van het huis.

B. een verdiept tuingedeelte.

Door deze beide delen loopt een symmetrie-as (zuidwest-noordoost). Loodrecht hierop staat in de vrijwel vierkante verdiepte binnentuin een tweede symmetrie-as. Markant en origineel zijn ook de symmetrisch ten opzichte van de symmetrie-as geplaatste Cupressus Arizonica van circa 15 m. (B1 en B2). De beide tuindelen worden gescheiden door een Taxushaag.

5A. Op het grote gazon sluit, gescheiden door een aarden pad, een klein gazon aan met aan de noordwest- en zuidoostzijde een pad van flagstones en op de binnenhoeken van de paden twee in bolvorm gesnoeide Buxusstruiken. De paden leidden in noordoostelijke richting naar een boogvormige doorgang in een iepenhaag (tot 1990). De aangrenzende verdiepte binnentuin is bereikbaar door middel van twee trappartijen gelegen in het verlengde van elk pad. Aan de buitenzijden van de paden is een Buxushaagje, waarnaast een plantenborder.

5B. - De vrijwel vierkante verdiepte binnentuin is aan alle zijden omgeven door een gemetselde keermuur, welke het hoogteverschil van ongeveer 0.40 meter met de omliggende tuindelen opvangt; de keermuur is van wisselende hoogte. De binnentuin was tot medio 1989 aan noordwest-, zuidoost- en ten dele aan de noordoostzijde omringd door een haag bestaande uit Ulmus (iep) van thans ongeveer 3 meter hoogte. In het midden van de tuin is een gazon met in het centrum, het kruispunt van de twee symmetrie-assen, een zonnewijzer. Het gazon is omringd door borders van heesters en vaste planten, behalve in het midden van de zuidwest- en noordoostzijde.

Aan de zuidwestzijde zijn de twee trappartijen die het onder 5a genoemde tuindeel verbinden met de verdiepte binnentuin. De bakstenen trappartijen bestaan uit twee treden, ter weerszijden geaccentueerd door een op het muurwerk aansluitende vierkante pijler.

Onderaan de trap ligt een klein rechthoekig met flagstones verhard gedeelte. De keermuur is ongeveer 0.50 meter hoog, behalve aan de noordwest kant waar de muur, via een in de muur opgenomen muurverzwaring, overgaat in een hoogte van ongeveer 0.80 meter.

De keermuur is aan de zuidoostzijde ongeveer 0.50 meter hoog en is in het midden gedeeltelijk verlaagd. Hier middenin slaat, op een met flagstones afgedekte vierkante pijler, een beeldje dat de symmetrie-as beëindigt. De haag van Ulmus (iep) vormt een halfronde boog hier omheen.

In het midden van de noordwestzijde ligt in de as een trappartij. Deze bestaat uit vier treden, verhard met flagstones, waarbij de tweede trede van onderen extra breed is. De onderste twee treden zijn ellips-vormig uitgebouwd, de bovenste twee treden zijn recht. Aan weerszijden van de trappartij staat een uitgegroeide Chamaecyparis Obtusa nana gracilis (F1 en F2) (conifeer). De keermuur is aan weerszijden van de trappartij ongeveer 1.00 meter hoog; naar de hoeken gaat deze, gemarkeerd door een muurverzwaring over in een hoogte van ongeveer 0.80 meter. Ten noordwesten van de trappartij is evenwijdig aan de keermuur een pad van flagstones, dat in zuidwestelijke richting beëindigd wordt door een haag van Ulmus (iep) en in noordoostelijke richting door een in deze haag gevormde boog naar de moestuin (tuingedeelte 6) leidt. Het pad is omzoomd door een lage Buxushaag. Ten noordwesten van het pad en hier op aansluitend is in de as een gemetselde zitbank in de vorm van een halve achthoek met aan de voet een verharding van flagstones met in oorsprong een zitting van houten planken.

Aan de noordoostzijde gaat het gazon door middel van een rand van flagstones over in een rechthoekig waterbassin, waarachter zich een verhoogde, gemetselde bloembak bevindt.

De keermuur is aan de beide uiteinden van deze zijde ongeveer 0.80 meter hoog en gaat, middels een muurverzwaring, over in een muur met een hoogte van ongeveer 0.30 meter, welke de voorzijde van de bloembak vormt. De achterzijde wordt gevormd door een ongeveer 1.50 meter hoge gemetselde muur. Recht voor de bloembak ligt het bassin. Bloembak en bassin liggen in het midden van de keermuur.

6. De moestuin, nu niet meer als zodanig in gebruik, ligt ten noordoosten van het huis. Deze was tot 1990 bereikbaar door een ongeveer 5.00 meter lange berceau gevormd door Ulmus (iep) en een in het verlengde hiervan gelegen graspad. In de moestuin staat een verscheidenheid aan bomen, heesters en vaste planten. Aan de uiterste noordoostzijde van de moestuin is een kleine kweekkas met aan weerszijden kweekbakken. In de oosthoek van de moestuin is een gedeelte ter grootte van ongeveer 80 m2 afgeschermd door middel van een ongeveer 2.50 meter hoge muur, waarin twee poorten. Via de moestuin is de ten noordoosten van de verdiepte tuin gelegen boomgaard bereikbaar.

Waardering

De tuinaanleg naar ontwerp van tuinarchitect D.F. Tersteeg in Architectonische tuinstijl, is van algemeen belang als historisch-functioneel onderdeel van het complex "Saxenburg" en is van belang als representatief voorbeeld van een tuinaanleg uit ca. 1920 in de architectonische tuinstijl en als karakteristiek onderdeel van het oeuvre van tuinarchitect D.F. Tersteeg.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 511124. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Tuin

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1919
1922
exact
Oorspronkelijke bouwjaar

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Landschappelijke tuin

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Decoratieve tuinstijl
invloeden

Ambachten

Vakman Beroep Toelichting
Tersteeg, D.F. ; Noord-Holland
architect / bouwkundige / constructeur