Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
515066
Complexnummer
515065 - St.Petrus
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82984/13
Internationaal kenteken
Nee
Kadastrale aanduiding
Leiden M 9271
Lammenschansweg 40 A, 2313 DM te Leiden

Omschrijving

Inleiding

In de traditionalistische trant van de Delftse School uitgevoerde St. Petruskerk met hoge fronttoren. Op 23 april 1935 werd de eerste steen van de driebeukige, rooms-katholieke BASILIEK gelegd door deken A.H.M.J. Homulle. Bouwheer van de kerk was pastoor Th. Beukers, de firma Bik en Breedeveld de aannemer. De architect A.J. Kropholler heeft ook een groot deel van het meubilair ontworpen. 10 maart 1936 werd de kerk ingewijd en in gebruik genomen. Tijdens de inwijding werden de relikwieën van de H.Petrus en de HH. Fortunatus en Placidus in een holte van de tafel van het hoogaltaar gemetseld volgens vroeg-christelijk gebruik. De relikwieën waren afkomstig uit de in 1933 afgebrande St. Petruskerk aan de langebrug.

De plattegrond van de Petruskerk is het resultaat van Krophollers idee dat een kerk kort en breed moet zijn in plaats van smal en lang. In een brede kerk hebben de gelovigen het beste zicht op de H. Handelingen en kunnen het gesproken woord het best verstaan. Kropholler beschouwde het koor als het belangrijkste onderdeel van de kerk. Daar moest veel licht binnenvallen en naar het koor toe mocht geen kolom het zicht belemmeren. Vandaar dat de vier grote zuilen in de Petruskerk zoveel mogelijk naar buiten zijn geplaatst. De zijbeuken dienen als gangpad en voor het plaatsen van de biechtstoelen. De matige hoogte van de ruimte en de houten kap hebben mede als functie te zorgen voor een goede akoestiek. In de architectonische vormgeving van zowel ex- als interieur blijkt eveneens dat de kerk een schoolvoorbeeld is van Krophollers uitgangspunten. Hij vond dat de hedendaagse bouwkunst moest aansluiten bij de oude inheemse kerkbouw, door het gebruik van onder meer spitsbogen, de basiliekvorm en de klokkentoren. Uit economisch standpunt moest een architect naar zijn idee weglaten wat gemist kan worden en in dat kader muren stevig uitvoeren zodat ze tegelijkertijd een onderdeel van de constructie vormen. De stevige muren zorgen tevens voor een duidelijk onderscheid tussen buiten en binnen en een gevoel van warmte. Door het gebruik van fraaie natuurlijke materialen kunnen dure beschilderingen en bedrieglijke elementen als schijnvoegen vermeden worden. In de eerste jaren was het interieur van de kerk nog niet voltooid. De vloer bestond uit kaal beton, beelden en een kruiswegstaties ontbraken. De vijf oorspronkelijke klokken zijn in februari 1943 door de Duitsers geroofd. In 1947 werden de klokken ter gelegenheid van het zilveren pastoraat van pastoor Beukers vervangen door vijf nieuwe klokken. In 1960 werd het torentje met de weerhaan op het priesterkoor wegens de slechte bouwkundige staat verwijderd. De vensters hadden in een latere fase gevuld moeten worden met gebrandschilderd glas. Wegens bezuinigingen is niet al het heldere glas vervangen. Alleen in het koor en in de zijkapellen is later glas- in-lood toegevoegd. In 1958 werd aan de zuidkant van de kerk de kapel van de H. Liduina toegevoegd. De fundamenten waren al gelegd bij de bouw van de kerk. De kapel is gebouwd door de architecten Van Oerle en Schrama in overleg met Kropholler. De sacristie is in 1968 verbouwd tot dagkapel. In 1964 werd een tweede altaar voor het hoofdaltaar geplaatst in verband met de gewijzigde liturgische opvattingen. Dit tweede altaar werd verwijderd, toen het hoofdaltaar in 1990 verplaatst werd vanuit de absis naar het middenschip. Bij de verplaatsing is het middendeel van de tombe verwijderd, waardoor een tafelmodel is ontstaan. De banken werden rond het altaar geplaatst. De communiebanken dienen nu deels als afbakening van de ruimte rond het altaar. Andere onderdelen van de communiebanken zijn gebruikt voor een rustaltaar voor het H. Sacrament in de absis. Achter in de kerk (west) is het portaal met koorbalkon uitgebouwd met behulp van de overtallige banken en glas. Het doopvont is verplaatst naar de middenas van het schip, midden tussen het altaar en koorbalkon. Ook op het gebied van de beeldende kunsten en kunstnijverheid zijn veel elementen verplaatst, verwijderd of toegevoegd. Zo is onder andere het tabernakel in 1975 opnieuw verguld en voorzien van een netwerk van ribbels.

Omschrijving

De St. Petruskerk, een basiliek, is opgetrokken in Ouderzorgsteen onder een geknikt zadeldak met rode Hollandse pannen en een houten gootlijst boven de muren. De zijbeuken zijn aan de westkant één travee korter dan het middenschip en afgedekt door identieke zadeldaken. De uiteinden van de daken zijn voorzien van tuitgevels. Zware overhoekse steunberen in twee geledingen zowel op de hoeken van het schip als van de zijbeuken. De lichtbeuken van het middenschip en de langsgevels van de zijbeuken worden geleed door drielichtvensters onder spitsbogen. In de andere gevels vensters onder spitsbogen. De dekstenen van de gevels en de schampstenen en aanzetstenen bij de gevelopeningen zijn uitgevoerd in Lärchen Tufsteen. Boven in de gevels horizontale lijnen door reliëf in het metselverband.

Voor de voorgevel (west) een zware, vierkante toren, die wordt bekroond door een hoge, ingezwenkte spits met leien in Maasdekking met op de top een kruis van smeedwerk. In iedere gevel van de toren een galmgat en een wijzerplaat. In de voorgevel van de toren (west) de hoofdingang in een spitsboogvormig portaal met afgeschuinde hoeken onder trompen van tufsteen. Boven drie hardstenen treden gaat men de kerk binnen door een dubbele getoogde opgeklampte houten deur met grote gietijzeren kruisgehengen en spioneervensters met sierijzers. In de zijgevels van de toren ingangen met zijlichten.

In de oksels van de zijbeuken en het schip aan de westkant zijn overhoekse entreepartijen aangebracht, die in vormgeving identiek zijn aan de hoofdingang in de toren. Tegen de langsgevels van de zijbeuken diverse uitbouwen van kapellen en biechtruimtes. Een driezijdige absis aan de oostkant van het schip, een driezijdige kapel als afsluiting van de zuidelijke zijbeuk. Voor de kerk een erfscheiding bestaande uit een muurtje van rode baksteen met ezelsruggen en zware postamenten.

Interieur

De drie beuken van het interieur worden gescheiden door gedrukte spitsbogen op kolommen van licht Noors graniet met teerlingkapitelen. De wanden zijn opgetrokken in kalkzandsteen, met een lambrisering van geglazuurde baksteen in dezelfde tint. Gedrukte spitsbogen boven de openingen naar de kapellen. Boven de deuren van de biechtstoelen rechte licht granieten lateien en lateien met keperbogen. De bogen in het interieur zijn voorzien van rollagen met vijf lagen koppen. Onder de zadeldaken balkenplafonds van roodbruin dennenhout uit Oregon. De dwarsbalken van de plafonds steunen op houten consoles. Op de vloer zijn verschillende soorten marmer en travertin in patronen gelegd. In het midden van het schip bijvoorbeeld een witmarmeren duif met olijftak. Aan de noordkant van de kerk bevindt zich de doopkapel. De vloer van de doopkapel ligt enige treden lager dan de aangrenzende zijbeuk. In de doopkapel glas-in-lood van Frans Balendong. Van de oorspronkelijke kerkmeubels en beeldende kunsten zijn onder meer bewaard: het tabernakel, bekroond met een koningskroon en voorzien van afbeeldingen van een pelikaan en vis met broodkorf; het hoogaltaar van Grieks marmer; een staande godslamp van geamberd onyx; de hekjes van de epistel- en evangelie-ambonen van Kropholler; de kroonluchters van Kropholler; geschilderde kruiswegstaties van Pieter Geraedts; de glas-in-lood ramen in de absis met Petrus en Paulus van Han Bijvoet uit 1938; het tegeltableau van de H. Antonius van Felix Timmermans uit 1938; de restanten van de communiebanken in wit, paars en zwart marmer; het zes meter hoge kruis met de Verlosser van Gerhard Janssen; beelden van Maria H. Maagd en Kind (Albert Termote), H. Theresia (dom. Van der Meij), Paus Pius X, H. Hart (dom. Van der Meij).

Waardering

De St. Petruskerk uit 1934-36 is van algemeen belang wegens cultuurhistorische waarde als uitdrukking van de katholieke parochiewijk gedachte en vanwege de dominante plaats die de kerk inneemt in de ontwikkeling van het interbellum-woonwijkje. Architectuurhistorisch is de kerk van algemeen belang vanwege de vormgeving in de bouwstijl van de Delftse School en als kenmerkend voorbeeld in het oeuvre van A.J. Kropholler. In stedebouwkundig opzicht is de kerk van betekenis vanwege de functionele en ruimtelijke relatie met de pastorie en rijtjeshuizen en de beeldbepalende ligging in het hart van het complex, alsook vanwege de silhoutwaarde van de toren. Het exterieur is gaaf, het interieur overwegend gaaf bewaard.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 515065. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Kerk Rooms-katholieke kerk

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1935
1936
exact

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Basiliek

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Traditionalisme
stijlzuiver