Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
516469
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82739/177
Kadastrale aanduiding
Leeuwarden G 17555
Oostergrachtswal 47 h, 8921 AB te Leeuwarden
Oostergrachtswal 47 e, 8921 AB te Leeuwarden
Oostergrachtswal 47 b, 8921 AB te Leeuwarden
Oostergrachtswal 47 a, 8921 AB te Leeuwarden
Oostergrachtswal 47 g, 8921 AB te Leeuwarden
Oostergrachtswal 47 f, 8921 AB te Leeuwarden
Oostergrachtswal 47 c, 8921 AB te Leeuwarden
Oostergrachtswal 47, 8921 AB te Leeuwarden
Oostergrachtswal 47 d, 8921 AB te Leeuwarden

Omschrijving

Inleiding

Voornaam, breed herenhuis omstreeks 1880 mogelijk naar ontwerp van Hendrik Kramer ontworpen in Eclecticisme, sinds tientallen jaren institutioneel gebruikt en daarvoor deels verbouwd en met de panden 37 tot en met 47 doorgebroken.

De Grachtswal, na de opening van het Nieuwe Kanaal in 1895 pas gescheiden in de Zuidergrachtswal en Oostergrachtswal, heeft al sinds eeuwen een zeer uiteenlopende, goeddeels aaneengesloten bebouwing, van vooral buitenhuizen van de welgestelden. Kaartmateriaal laat aan die wal een afwisseling zien van grote percelen met flinke bebouwing en uitgestrekte tuinen. Al van de minitieus getekende stadsplattegrond die Johann Hermann Knoop omstreeks 1760 tekende is dat af te lezen. Een van de opmerkelijkste bouwwerken was het in 1658 gestichte Marcelis Goverts Gasthuis, bestaand uit een voorhuis met poort en kamers rond een hof erachter. Het gasthuis is na de nieuwbouw aan de Noordersingel in 1877 met drie aangrenzende woonhuizen verkocht. Gedeelten van het gasthuis hebben nog lang achter de bebouwing gestaan, waar thans geen spoor meer van is te vinden. In het midden van de negentiende eeuw was de woningdichtheid van de Grachtswal en omgeving zodanig toegenomen dat het stadsbestuur even ten zuiden van het gasthuis voor de ontsluiting van het gebied in 1849 een pontje in de vaart bracht, het eerste van het zevental pontjes dat een verbinding over de stadsgracht ging onderhouden. Bovendien werd in hetzelfde jaar 1849 het achter de bebouwing gelegen exercitieveld verplaatst naar een terrein aan het Kalverdijkje, omdat de schietoefeningen gevaar gingen opleveren voor de omwonenden. De houten walbeschoeiing van de kade werd in 1859 vervangen door een stenen walmuur en spoedig is de kade geplaveid. In tegenstelling tot de Zuidergrachtswal die nog enige oudere bebouwing kent, lijkt de Oostergrachtswal met een bebouwing uit het laatste kwart van de vorige eeuw pas ontwikkeld te zijn na de ontmanteling van de stad. In deze periode, na de vernieuwing van de kade, is de bebouwing door vernieuwing en nieuwbouw inderdaad totaal van leeftijd veranderd, maar de nieuwe woningen bleven meest herenhuizen.

In het midden van de negentiende eeuw woonde in de voorganger van dit pand Gerrit Martijn Baron du Tour van Bellinchave, raadsheer bij het Hof met gezin en dienstboden. In de jaren-1870 bewoonde Freule Christina du Tour van Bellinchave het pand met een `juffrouw van gezelschap' en ander dienstpersoneel. De Freule deed dat tot 1899 en in die tijd moet het pand zijn vernieuwd. De familie Du Tour had veel bezittingen in Friesland waaronder boerderijen. In de werkboekjes van architect Hendrik Kramer komen vanaf het begin (niet het begin van zijn carrière) in 1881 allerlei posten van inspectie, verbouwingen en zelfs de nieuwbouw van een boerderij in Genum voor, waaruit kan worden afgeleid dat hij familiebouwmeester was en mede gezien de stijl, dit herenhuis ook kan hebben ontworpen. Van 1899 tot 1907 woonde het gezin met personeel van mr. Jan Bieruma Oosting in het herenhuis en in 1908 kwam Heinrich Gustav Wilhelm Sprenger er met gezin en gedienstigen wonen. Daarvoor had deze zeer welgestelde man op nummer 45 gewoond. Sprenger was koopman, directeur van de Leeuwarder Courant en vice-consul van Spanje. Eind 1935 vertrok hij naar Funchal op Madeira en het herenhuis bleef enige tijd onbewoond. In 1935 werd het kantoor en de magazijnen van het provinciale vereniging Het Groene Kruis er in gevestigd met administrateur T. de Groot als bewoner. Het pand is toen, vooral ook met het oog op de publieke functie verbouwd, in het bijzonder het zuidelijke gedeelte met zij-ingang en hal. In 1971 koos de provinciale planologische dienst het als een van de rij panden tot residentie. De Thorbecke Academie van de Noordelijke Hogeschool en tenslotte het Waterschap Friesland waren de volgende gebruikers.

Omschrijving

EXTERIEUR: Herenhuis oorspronkelijk op een L-vormige plattegrond, een breed voorhuis van vijf raamvakken breed en twee bouwlagen hoog onder een afgeknotte schildkap en een even hoge achtervleugel aan de noordzijde. Het brede pand staat in een nagenoeg gesloten gevelwand, maar staat - vermoedelijk door sloop van het belendende pand, mogelijk een koetshuis - aan de zuidzijde vrij, waardoor aan die zijde voor de functie van het Groene Kruis in de jaren-dertig een uitbreiding plaats kon vinden. Het is net als nummer 41 in de gevelwand verzelfstandigd door een encadrering van volkomen symmetrisch verticaal en horizontaal lijstwerk van natuur en kunststeen. De encadrering wordt gerelativeerd door enige decoratieve verrijkingen. Na een natuurstenen plint en borstwering en de geprofileerde aflijsting van de onderdorpelband volgt opgaand muurwerk van bruine mangaansteen. De borstwering van de verdieping is voorzien van een brede lijst van kunststeen met een geprofileerde onderdorpelband. De gevel wordt beëindigd door een gecorniste kroonlijst van pleister met verdiepte vakken, alleen in het middenvak voorzien van acanthus-krulwerk, een profiel- en tandlijst en een geprofileerde gootlijst. Verticaal wordt de gevel over beide bouwlagen op de hoeken en te weerszijden van de toegangstravee geleed door pilasters van kunststeen, beneden geblokt (de onderste twee blokken rustiek bewerkt) en boven vlak met verdiepte velden. De hoekpilasters staan iets uit de hoek, waardoor de suggestie van breedte wordt versterkt. Boven de pilasters zijn tegen de kroonlijst gepaarde, decoratieve consoles onder de gootlijst aangebracht. In de gevel staan grote, getoogd gesloten vensters in de voorgevel, beneden ongedeeld, boven T-vensters, alle gedekt door hanekammen. De twee noordelijke vensters op de beganegrond zijn op de onderdorpel voorzien van sierlijke gietijzeren hekjes waarin griffioenen zijn verwerkt. In het middenvak staat achter de getoogd gesloten, ondiepe, onversierd gestucte, maar aan de benedenzijde rustiek bewerkte portiek met een hardstenen stoep van twee treden de geprofileerd omlijste ingangspartij van een brede gebeeldhouwde deur. Voor de verdieping en boven de ingang een balkon, rustend op forse, rijk gevormde neo-renaissance consoles en voorzien van een sierlijk gietijzeren het tussen penanten. Achter het balkon staan openslaande deuren met grote glaspanelen en bovenlicht. Boven de middenpartij staat op het voorschild een brede dakkajuit met kruisvenster, niet origineel vlak afgetimmerd. Op de schilden van het dak blauw geglazuurde platte Friese pannen met groeven. De zijgevels zijn vlak afgestuct. In het terugspringende gedeelte van de achtervleugel staan in een nog zichtbaar stuk zijwand de drievoudige rondboogvensters ter verlichting van de trappenhal. In 1935 is het pand voor de functie van het Groene Kruis aan de zuidzijde uitgebreid met divers gevormde, van rode baksteen gemetselde en aangekapte elementen die het grootste deel van de zijgevels aan het oog onttrekken. Daarachter is na 1971 nog een vleugel van een laag gebouwd met wanden van damwandplaten.

INTERIEUR: Achter de portiekingang bevindt zich de niet meer in gebruik zijnde vestibule met witmarmeren vloer, een afgelijste lambrisering van pleister en nieuwe tochtdeuren bevindt een korte gang die uitloopt in een zeer ruime hal. In de korte gang twee portes-brisées naar de zijsalons. De noordelijke bezit nog de oorspronkelijke vensteromtimmering en grotendeels een lage getimmerde lambrisering. De andere, kleine salon heeft alleen nog de vensteromtimmering. De grote achtersalon in de vleugel is het best bewaard met twee openslaande deuren, een zware, rijk bewerkte zwart marmeren schouw en een sierlijk stucplafond in neo-classicistische vormen. Het is de enige ruimte in de woning waar het stucplafond zichtbaar is, de overige vertrekken bezitten systeemplafonds. De grote hal die aan de zuidzijde in 1935 gewijzigd is, ademt toch grotendeels de sfeer van de bouwtijd. De vloer is bekleed met grote, hier en daar beschadigde, witmarmeren platen. Tussen gang en hal een poortachtige afwerking. De trap met onder en boven een rijk gebeeldhouwde trappaal en gietijzeren balusters in het traphek vouwt zich met een overloopje langs de zuidelijke wand van de hal. De trap wordt verlicht door drie hoge rondboogvensters met glas-in-lood in bloemen motief uit de verbouwtijd van 1935. Fors omlijst stucplafond. De bovenhal wordt met een ovaal, fraai gepleisterde lijsten en decoraties omvat bovenlicht met origineel glas verlicht. In de bovenvertrekken onder meer enig eenvoudig stucwerk en vensteromlijstingen. Zolders geheel voor kantoorfuncties verbouwd en betimmerd.

WAARDERING

Herenhuis van algemeen cultuurhistorisch en architectuurhistorisch belang

- vanwege de vooral uitwendig gave stijlzuiverheid in de Eclectische stijl;

- vanwege de bijzondere, oorspronkelijke interieuronderdelen, in het bijzonder van entree en hal en de achtersalon;

- vanwege de markante plaats van het gebouw in de geschiedenis van de singelbebouwing;

- vanwege de stedenbouwkundige ligging als een van de belangrijke elementen in de nagenoeg gesloten grachtbebouwing.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Woningen en woningbouwcomplexen Woonhuis(K) Woonhuis

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1880
1890
globaal

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Woningen en woningbouwcomplexen Woonhuis(K) Grachtenhuis

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Eclecticisme
stijlzuiver

Ambachten

Vakman Beroep Toelichting
Kramer, Hendrik ; Stad Leeuwarden
architect / bouwkundige / constructeur
toeschrijving