Het PAKHUIS aan het Zuidvliet no. 20 werd gebouwd kort na of omstreeks 1880 door een (tot nog toe) onbekende architect in eclectische stijl. Het in 1969-1971 gedempte Vliet was sinds de Middeleeuwen een belangrijke vaarroute. De oevers leenden zich bij uitstek voor de vestiging van pakhuizen en kleine bedrijfjes, afgewisseld met woningen voor ambachtslieden, schippers en kooplieden. Na de opening van het Nieuwe Kanaal in 1895 was het gedaan met het belang van het Vliet. Het onderhavige pand aan de zuidzijde maakt deel uit van een reeks pakhuizen, deels uit de achttiende eeuw. Het pand op no. 18 is een vijf traveeën breed v.m. woonhuis uit het midden van de negentiende eeuw (Rijksmonument monumentnr. 24490). Het wordt aan de rechterzijde geflankeerd door een pakhuis (no. 16) uit 1806 (Rijksmonument monumentnr. 24489). Het pakhuis aan de linkerzijde vormt een pendant van no. 16. Afmetingen en indeling van de gevel zijn grotendeels identiek, waardoor de panden no.16, 18 en 20 een symmetrisch ensemble vormen. Voor de bouw van Zuidvliet 20 stond op deze plek een woonhuis, dat tot ongeveer 1880 een groot aantal bestemmingen heeft gehad. Tegenwoordig is de begane grond van het pakhuis verbouwd tot winkel in verf, behang en glas, de overige verdiepingen dienen als opslag.

Omschrijving

EXTERIEUR: PAKHUIS op rechthoekige grondslag van drie traveeën breed en drie bouwlagen hoog met een tuitgevel, uitgevoerd in bruine baksteen met gepleisterde en kunststenen onderdelen. De gevel is omkaderd in pleisterwerk met hoeklisenen, die in de geveltop overgaan in een klimmend rondboogfries dat eindigt in een tuitstuk. De middelste travee is iets breder dan de zijtraveeën en bevat onder een rondboog een ingang, oorspronkelijk met dubbele dichte deuren, thans vervangen door dubbele deuren met een glasruit. een ongedeelde glasruit. De deuren te weerszijden zijn gewijzigd tot vensters. Boven deze vensters bevinden zich rondlichten, voorzien van gietijzeren traceringen. De tweede bouwlaag voorzien van een kozijn met een ongedeelde ruit. De flankerende rondboogvensters zijn thans voorzien van ongedeelde ruiten. De derde bouwlaag onder de kap heeft in het midden wederom een dubbele rondboogdeur met daarboven een hijsbalk en wordt geflankeerd door twee ronde spaarvelden. De verdiepingsvloeren worden gemarkeerd door eenvoudige muurijzers. Het zadeldak heeft op het oostelijke schild rode Hollandse pannen en op het westelijke schild aan de voorzijde moderne gesmoorde pannen en aan de achterzijde oudere Hollandse pannen. De achtergevel is op de eerste twee bouwlagen aan het oog onttrokken door een latere aanbouw, de geveltop bevat twee dichtgezette vensters onder segmentbogen.

INTERIEUR: De begane grond is geheel verbouwd tot winkel. De overige verdiepingen dragen nog het ongeschonden eenvoudige pakhuiskarakter.

Waardering

Pakhuis van algemeen architectuurhistorisch en cultuurhistorisch belang:

- vanwege de eenvoudige, slechts licht gewijzigde architectuur, waarbij het pakhuiskarakter bewaard bleef;

- vanwege het symmetrisch ensemble, dat het vormt met de beschermde panden op no. 18 en 16;

- vanwege het ongerepte interieur van de verdiepingen.