Inleiding

Vier HERENHUIZEN uit 1897 in Neo-Renaissancestijl. Ontwerp van de Bredase architect J.M. Marijnen. De huizen zijn gebouwd op de plaats van de geslechte wallen van Breda. Ze zijn gesitueerd op een vierkant perceel op de noordelijke kop van de Nieuwe Ginnekenstraat, links en rechts ingesloten door belendende bebouwing. De voor- of zuidgevel van de huizen ligt nagenoeg in de as van de Nieuwe Ginnekenweg. Rond 1970 zijn de herenhuizen verbouwd tot kantoren en winkels. Hierbij werden de voordeur en de twee bovenliggende vensters van no. 18 dichtgemetseld.

Omschrijving

De herenhuizen tellen drie bouwlagen en zolderetage onder schilddak belegd met leien. Streng symmetrische voorgevel van twaalf traveeën met in het midden een hoge tuitgevel, die geflankeerd wordt door een torentje onder helmdak met punt. In het dakvlak tussen tuitgevel en beide torentjes een dakkapel.

Onder de tuitgevel en torentjes bevinden zich op de begane grond, enigszins verdiept of risalerend, de ingangspartijen van drie, oorspronkelijk vier, huizen. De rijk bewerkte voorgevel is opgetrokken uit rode baksteen gemetseld in kruisverband afgewisseld door speklagen en cordonlijsten van stuc en hardsteen voor plint, dorpels, consoles en gevelbekroningen. De gevel heeft een kroonlijst met fries. De muuropeningen hebben een segment- of ellipsboog met aanzeten sluitstenen boven de houten T-vormige vensters. De boogtrommels gevuld met onder meer stucwerk, siertegels en veelkleurig glas.

Waardering

De herenhuizen zijn van algemeen belang. Ze hebben architectuurhistorische waarden: ze zijn van bijzonder belang voor het oeuvre van de Bredase architect J.M. Marijnen, die in de negentiende-eeuwse uitleg van de stad een aantal markante panden heeft gebouwd; ze zijn van belang vanwege hun rijke en schilderachtige compositie en ornamentiek; ze zijn van belang als typerend voorbeeld van de vormgeving van het Bredase woonhuis in de stadsuitleg van de late negentiende eeuw. Ze hebben ensemblewaarden: de huizen hebben betekenis als essentieel onderdeel van een groter geheel, namelijk de stadsuitleg van Breda ter plaatse van de geslechte wallen, dat cultuurhistorisch, architectuurhistorisch en stedenbouwkundig van nationaal belang is. Ze verlenen de situatie ter plaatse door hun vormgeving en massawerking een stedelijk allure.