Omschrijving onderdeel 2

TUIN- EN PARKAANLEG. Rondom het huis uit 1928 dat een ouder huis uit 1903 vervangt ligt het landschapspark, dat in verschillende fases tot stand is gekomen. Willem Borski III (1834-1884), die vanaf 1867 Belvedère bewoonde, begon na de dood van zijn vader in 1881 met de aanleg van een ruim landschappelijk park, gestoffeerd met bouwwerkjes als een muziektent, een rustieke koepel (afgebroken 1905), een hertentent (afgebroken eind jaren veertig van de vorige eeuw) en een faisanterie. Ter plaatse lag een eenvoudig landschapspark met een openbare weg van de dorpskern naar de Joodse begraafplaats en Middenduin en enkele gebogen paden. De weg bestaat nog steeds. Zij is met lindebomen beplant. Over dit park is niets naders bekend. Na het kinderloos overlijden van Willem Borski III in 1884 kwam Belvedère aan diens oudste zuster mevrouw D. van der Vliet-Borski. Vanaf 1885 bewoonde haar dochter B.J.W. Bijleveld-Van der Vliet Belvedère. Zij wist het gebied uit te breiden met onder andere de Brouwerskolk, waaraan zij een grotto met koepel liet neerzetten. De oude vinkenbaan ten noordwesten van het huis werd in een tennisbaan veranderd. Later zou hier de garage worden gebouwd. Van 1905 dagtekent de berg- en houtloods. Het grote huis werd in 1903 vervangen door een geheel nieuw herenhuis naar ontwerp van architect Posthumus Meyjes, uitgevoerd door de firma Staal & Haalmeijer uit Amsterdam. Het oude huis aan de straatweg werd spoedig daarna afgebroken. Tegelijkertijd werd de parkaanleg opnieuw onder handen genomen. Een ontwerp van tuinarchitect L.A. Springer voor mevrouw Bijleveld-Van der Vliet, vermoedelijk uit 1903, vertoont een formele tuin dicht bij het huis, afgesloten met een exedra. Verder van het huis was de aanleg in landschapsstijl. Of de formele tuin is uitgevoerd is onduidelijk. In een volgend ontwerp tekent Springer zijn landschappelijke paden over de formele tuin heen. Ter plaatse van de oude oranjerie werd in 1906 een chrysanthemum-kas gebouwd. De restanten zijn nog aanwezig, evenals die van een daarnaast gelegen ijskelder. In een volgende fase, 1928, werd nogmaals een beroep gedaan op Springer. Hij creëerde op een zacht glooiend terrein een net van gebogen en elkaar kruisende paden in een parkbos, de gebogen oprijlaan met beukbeplanting, deels over de oude openbare weg naar de Joodse begraafplaats, een lange zichtas vanaf het hooggelegen huis richting Overveen en een doorkijk in zuidoostelijke richting, de zogenoemde 'vallei'. Van zijn plantmateriaal vallen de fraaie solitairen als beuk, eik, tamme kastanje en paardenkastanje op. De aanleg van Springer uit 1903 en 1928 is in zijn geheel nog herkenbaar aanwezig. Een aantal doorzichten is echter dichtgegroeid en de 18de-eeuwse lindelaan verkeert in een matige staat.

Waardering

TUIN- EN PARKAANLEG, behorend tot de buitenplaats Belvedère, van algemeen belang:

- wegens de ouderdom;

- als een voorbeeld uit het oeuvre van tuinarchitect L. Springer;

- wegens de tuinhistorische waarde.