Complexgegevens

Complexnummer
514497

Omschrijving

Inleiding

ALGEMENE BEGRAAFPLAATS met GRAFZERKEN/-MONUMENTEN, POORTGEBOUW en HEKWERK gelegen aan de Soerenseweg nabij de hoek met de Jachtlaan.

In 1896 werd een aanvang gemaakt met de aanleg van een nieuwe begraafplaats aan de Soerenseweg, destijds nog op ruime afstand van de zich sterk uitbreidende kom van het dorp. Het terrein was in 1895 aangekocht van H. Hoegen Dijkhof. Hoewel de eerste begraving in 1897 plaats vond na het plotselinge overlijden van burgemeester J.A. van Hasselt, één van de belangrijkste promotors van het nieuwe terrein, zou het nog tot 1 januari 1900 duren, voordat de begraafplaats officieel in gebruik werd genomen. Door de explosieve groei van Apeldoorn werd al 15 jaar later, in 1915, een grootschalige uitbreiding gerealiseerd, waarmee het terrein haar huidige omvang bereikte.

Het poortgebouw met dienstwoning en dienstruimten is in 1896 in neorenaissancestijl gebouwd naar ontwerp van de Apeldoornse architect J.A. Wijn (1857-?). In hetzelfde jaar ontwierp de Firma Groenewegen en Zn. de aanleg van het terrein. In of kort na 1915 werd de begraafplaats sterk uitgebreid, vrijwel zeker naar ontwerp van de gemeente-architect Gerrit de Zeeuw (1861-1938), die het ontwerp ondertekende.

Aanleg en beplanting

Het plan van Groenewegen vertoont een mengvorm van elementen uit de romantische, landschappelijke stijl en een meer formele strakke stijl: gemengde tuinstijl. Groenwegen maakte een in plattegrond vooral formeel plan dat hij inpaste in een vrijwel rechthoekig terrein, dat geheel omsloten werd door een strook begroeiing. Haaks op de hoofdentree is een lange hoofdas. Deze hoofdas wordt gekruist door een dwarsas met op de kruising een klein rond. Vlak achter de hoofdentree werd over de kop van het zo ontstane kruis een groot ellipsvormig padenstelsel gelegd met aansluitend gebogen paden. Aan de andere zijde werd de begraafplaats afgesloten met een langgerekt terrein met halfronde uiteinden.

Het ontwerp uit 1915 omsloot het terrein aan alle zijden op één na - de zijde van de hoofdentree. Het terrein kreeg een zeshoekige vorm. Als hoofmotief werd om het negentiende eeuwse deel een driekwart rond aangelegd met radialen en rondlopende paden, waarvan het hoofdpad aansloot op de twee elkaar kruisende paden van het oude gedeelte. Op de hoekpunten van de zeshoek werden kleine, met elkaar verbonden ronden aangelegd.

Langs de meeste hoofdpaden en rondom alle geleidende elementen en vlakken binnen de hoofdstructuur vindt men laanbeplanting, in de meeste gevallen Hollandse eiken (met name in het noordelijke en noordoostelijke deel), linden (vooral in het middendeel) en beuken (met name in het westelijke en zuidelijke deel). Langs de breedste paden is er sprake van dubbele laanbeplanting. De kleine ronden hebben een kern van dennen. De binnenterreinen kennen voornamelijk solitaire groenelementen: diverse soorten loofbomen, treurbomen, conifeerachtigen, etc.

Grafzerken/-monumenten

Sinds de officiële ingebruikname in 1900 is op de begraafplaats een grote verscheidenheid aan grafzerken/-monumenten verrezen. Een zeer geliefde combinatie is een grote liggende hardstenen zerk binnen een rijk uitgewerkt smeedijzeren hekwerk. Ook staande grafzerken binnen hekwerken komen voor. Grote bouwwerken zoals grafkapellen en mausolea komen niet voor. Over het algemeen kan worden gesteld dat de grafkunst in Apeldoorn vrij ingetogen en sober was. Weelderige ornamentiek en ook doodssymboliek werd maar mondjesmaat toegepast. Door het ontbreken van een Rooms Katholiek gedeelte ontbreken de sterk religieus gebonden motieven. Vaker voorkomend is de typisch wereldse', vaak op de klassieken geïnspireerde symboliek: gebroken zuilen, grafstèles, obelisken, toortsen, e.d. Toegepaste versierende motieven zijn soms in de dan heersende stijlen uitgevoerd, zoals Art Nouveau, Art Deco of Zakelijkheid.

Waardering

Algemenen begraafplaats (1896, 1915) met poortgebouw (1896), hekwerk (1915) en grafzerken/-monumenten.

- Van architectuurhistorische waarde vanwege de uit verscheidene perioden daterende grafzerken/-monumenten die in de toen heersende stijlen zijn uitgevoerd. Bovendien vanwege het in neorenaissancestijl opgetrokken poortgebouw met dienstwoning en dienstruimten.

- Van cultuurhistorische belang wegens de funerair-historische en lokale/regionale genealogische waarde. Vanwege het kenmerkende laat-negentiende en vroeg-twintigste eeuwse karakter van het oudste gedeelte van de begraafplaats.

- Van tuinhistorische waarde vanwege de kwaliteit van de gaaf bewaard gebleven bijzondere aanleg - een uitgekiende combinatie van romantisch-landschappelijke en een meer formele opzet - met zijn kenmerkende hoofd- en nevenelementen (centrale as, ellipsvormig padenstelsel, driekwartrond en krans van ronden en halfronden), de aanleg van lanen en paden en de historische beplanting (laanbeplanting en waardevolle individuele groenelementen en solitairen) naar ontwerp van Fa. Groenwegen en Zn. (1896) en G. Versteeg (1915). Wegens het gevarieerde sortiment bomen en heesters van hoge ouderdom.