Complexgegevens

Complexnummer
519944

Omschrijving

Inleiding.

Ten noorden van de spoorlijn Tilburg-Boxtel is op een steenworp afstand van het centrum van Oisterwijk gelegen de 'N.V. Lederfabriek Oisterwijk', thans geheten de 'Koninklijke Verenigde Leder B.V.' De grote vraag naar leer, alsmede de gunstige infrastructurele ligging van het terrein aan uitvalsweg en spoorweg deden Chris van der Aa en Jan Vermetten op 27 oktober 1916 besluiten in Oisterwijk een leerfabriek op te richten volgens de destijds modernste productiemethoden. Met gebruikmaking van het toen revolutionaire chroomlooiingsproces wilde men kalfsleer, lakleer en suèdekalfsleer produceren.

De fabriek ligt aan de Almystraat, een afkorting van 'Amsterdamse Ledermaatschappij', verwijzend naar het bedrijf dat de fabriek in Oisterwijk in 1920 overnam. In de jaren twintig van de 20ste eeuw maakte de fabriek een snelle groei door, hetgeen geleid heeft tot veranderingen in de bestaande structuren en de totstandkoming van nieuwe gebouwen. Op het terrein werd een spoorwegnet aangelegd, zodat goederen per spoor konden worden aan- en afgevoerd. Begin jaren dertig van de 20ste eeuw was de fabriek de grootste overlederfabriek van Europa, en ondanks de slechte economische situatie wist de fabriek een vooraanstaande plaats op ledergebied te behouden. Ten behoeve van de veiligheid en het welbevinden van personeel en bedrijf werden door een vooruitstrevende bedrijfsleiding diverse voorzieningen getroffen. Zo waren er onder andere een eigen Rode Kruisinrichting met ongevallendienst, een op het terrein gehuisveste eigen bedrijfsbrandweer, een eigen bedrijfsturnhal, een sportpark met voetbalclub en goedkope woningbouw voor de arbeiders van de fabriek. De voor bescherming in aanmerking komende objecten zijn in de loop der jaren door drie verschillende architecten gebouwd; Henri Biggelaar, de Duitse architect Fr. Hildner en O. Triebel. Voor het ontwerp van de diverse onderdelen vormden rationalistische uitgangspunten over het algemeen de basis. Stilistisch zijn invloeden herkenbaar uit het Traditionalisme, het (Kubistisch) Expressionisme en het Functionalisme.

Omschrijving.

Voor bescherming komen zes onderdelen in aanmerking: allereerst het oudste gebouw, dat oorspronkelijk voornamelijk als MAGAZIJN diende met daarin een KANTOORGEBOUW, KANTINE en KLEEDGELEGENHEID uit 1918-1921 (1). Dit gebouw bevindt zich in het zuidoostelijke deel van het huidige fabrieksterrein, enigszins teruggelegen van de Almystraat en met de nokrichting loodrecht op deze straat. Ten tweede het MACHINEGEBOUW met KETELHUIS (2). Dit object dateert uit 1924 en vormt het meest noordelijk gelegen onderdeel van het te beschermen fabriekscomplex. Ten derde een deel van de grote U-vormige PRODUCTIEHAL/DROGERIJ/MAGAZIJN met voormalig KANTOORGEBOUW uit 1924-1925 (3), centraal gelegen op het terrein. Vervolgens de in het zuidwesten, pal naast de Almystraat gelegen voormalige BRANDWEERGARAGE uit 1925 (4). Verder het hier vlak achter gelegen KANTOORGEBOUW met MAGAZIJN uit de jaren 1924-1928 (5). Dit gebouw ligt grotendeels met de gevel evenwijdig aan de Almystraat. Ten slotte het GEDENKTEKEN uit 1941 (6), dat zich op een grasveldje aan de Almystraat bevindt, vlak voor de kopgevel van object 1. De gebouwen zijn vandaag de dag gesitueerd op het, sinds eind 2001 niet meer in gebruik zijnde, voormalige bedrijfsterrein, dat overigens als terrein buiten de bescherming valt.

Waardering.

Het complex is van algemeen belang omdat het cultuurhistorische waarden bezit. Het vormt een bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische ontwikkeling. De fabriek, de grootste in Europa in de jaren dertig van de 20ste eeuw, illustreert de ontwikkeling van de onder invloed van de Eerste Wereldoorlog explosief gegroeide lederindustrie. De talrijke voorzieningen die de bedrijfsleiding voor het welbevinden en de veiligheid van het eigen personeel had getroffen, illustreren het pionierskarakter van het bedrijf. Verder is het complex in industrieel-archeologisch opzicht van belang als een bijzondere uitdrukking van een technische en typologische ontwikkeling, daar het een goed beeld geeft van een gefaseerd uitgebreide, in de kern traditionele leerfabriek. Voorts bezit het complex architectuurhistorische waarden. Het is van belang voor de geschiedenis van de architectuur en de bouwtechniek, op grond van de grote verscheidenheid aan in de diverse objecten toegepaste constructietechnieken en gehanteerde stijlvormen. Verder is het complex van bijzonder belang voor het oeuvre van de verscheidene betrokken architecten. Het complex bezit ook ensemblewaarden. De situering is van belang daar het fabrieksterrein van invloed is op de ontwikkeling van de dorpskern. Verder is de historisch-ruimtelijke relatie met wegen en spoorweg -waarbij treinen over het terrein reden- van belang. Tot slot heeft de fabriek zeldzaamheidswaarde. Het complex is van belang vanwege de bouwtechnische, typologische en functionele zeldzaamheid.