Complexgegevens

Complexnummer
529810

Omschrijving

Omschrijving van het complex

KONINGSHEIDE EN DIOGENES, complex nabij de grote commandobunker Diogenes c.a., aan de noordzijde van de Koningsweg, met een of twee militaire barakken aan de zuidzijde hiervan, oorspronkelijk behorend tot het kamp Koningsheide, onderdeel van Vliegveld Deelen, en bestaande uit:

TERREIN MET AANLEG

Gebouw 1 - BUNKER DIOGENES

Gebouw 2 - BUNKER, BIJGEBOUW DIOGENES

Gebouw 3 - LEGERINGSBARAK

Het uit de tweede helft van de jaren '30 daterende sanatorium Koningsheide, ten westen van Schaarsbergen, werd reeds in augustus 1940 door de Duitsers gevorderd ten behoeve van de legering van manschappen en als hoofdkwartier van de 'Erste Nachtjagddivision' van de Luftwaffe. In juli 1942 volgde uitbreiding oostwaarts, in de richting van het kruispunt van de Koningsweg en de Kemperbergerweg - dus naar de bebouwing van het dorp Schaarsbergen - terwijl de zuidgrens van het terrein ongeveer ging samenvallen met de in aanleg zijnde rijksweg van Arnhem naar Utrecht, de huidige A12. De bebouwing van het terrein van sanatorium Koningsheide vergde een half jaar en het toentertijd 'Divisionsdorf' genoemde complex was in december 1942 voltooid. Bij de inrichting is gebruik gemaakt van de (ten dele nog steeds) bestaande, rechte, maar elkaar meest schuin snijdende, boslaantjes ten noordwesten van het eveneens geconfisqueerde landhuis Berkenhof, zodat de bebouwing voornamelijk op geordende wijze tot stand kwam op open (gemaakte) plekken in de aanwezige begroeiing aan die laantjes. Het kamp was hiermee in hoge mate geïntegreerd in het bosrijke terrein en moet vanuit de lucht het karakter van een villawijkje hebben uitgestraald, terwijl het sanatorium zelf als een 'oude bekende' in een recent aangelegd en van slingerpaden voorzien park lag. Het legerkamp omvatte in totaal 35 à 40 gebouwen, inclusief die van het sanatorium, met onder meer scherfvrije onderkomens voor het hoofdkwartier van de 'Nachtjagddivision', voor verbindingstroepen en later ook voor personeel van bunker 'Diogenes'. Dit alles met inbegrip van een kantine, een officiersmess, een badhuis en gebouwen voor enige andere voorzieningen. Aan de zuidzijde van het terrein werd in een groot bakstenen gebouw een experimentele opstelling voor het daarna te bouwen gevechtsleidingcentrum 'Diogenes' ingericht. De bebouwing bestond voor een groot deel uit in niet specifiek landelijke, maar wel traditionalistische trant uitgevoerde, eenlaagse, als 'Regelbau' tot stand gebrachte, met circa 50 cm dik muurwerk uitgevoerde ('Feltmäßig verstärkte') bouwwerken onder zadeldak, voorzien van camouflage en versterking in de vorm van scherfvrije twee cm dikke stalen luiken op de begane grond of de bel-etage. Een deel van de gebouwen was voorzien van getoogde gevelopeningen, terwijl bij andere een ritmische toepassing van zogenoemde 'Vlaamse gevels' werd toegepast. Van de tientallen nieuwe gebouwen van verschillend type en formaat resteren er nog slechts een handjevol - de meeste zijn nu inpandig sterk gewijzigd - terwijl het vooroorlogse, op een in hoofdzaak kruisvormige plattegrond gebouwde sanatorium bij een bombardement ten onder ging.

Aansluitend aan de bouw van complex Koningsheide werd begonnen met de constructie van de grote gevechtsleidingbunker 'Diogenes' en van een hierbij behorende kleinere bunker. De bouw duurde een vol jaar: van december 1942 tot en met november 1943. Diogenes ligt op ongeveer 100 m afstand daarvan aan de noordzijde van de Koningsweg, schuin tegenover Koningsheide en iets westelijk van boerderij Rijzenburg. De enorme gewapend betonnen bunker (omstreeks 60 x 40 x 23 m, met 4 m dik dak en gevels) herbergde de overkoepelende gevechtsleiding van de Duitse luchtverdediging boven het Ruhrgebied en het Belgische en Nederlandse grondgebied, en is een van de grootste in zijn soort. Er was een enorme glazen landkaart in de grote middenzaal aangebracht, die handmatig werd belicht met radarposities van Duitse en geallieerde vliegtuigen. Door deze functie behoorde bunker Diogenes, waar dus het commando over een veel groter gebied werd gevoerd, formeel niet tot vliegveld Deelen. De aan de oostzijde gelegen aanbouw, een op drie niveaus van vensters voorzien administratiegebouw (ca. 60 x 10 m), is enkele meters lager dan de bunker. Het geheel is enige meters verdiept in het terrein gebouwd en dak en gevels zijn vrijwel vlak uitgevoerd. Diogenes tekende zich vanuit de lucht, ondanks het aanbrengen van camouflagenetten vrij duidelijk af tussen de bomen. Het materiaal en de maat van het object, alsmede de duur van de bouw maakten camouflage op voorhand vrij zinloos en mede daarom zal voor een dergelijk massieve constructie van dit uit strategisch oogpunt uiterst belangrijke gebouw zijn gekozen. Toch is bunker Diogenes amper aangevallen, waardoor het exterieur de oorlog zo goed als onbeschadigd heeft overleefd. Het interieur, of beter de interne technische installatie, is - nadat het gebouw minder dan een jaar had gefunctioneerd - in september 1944 door de Duitsers zelf vernietigd. De bunker was voorzien van een aantal externe nooduitgangen en mogelijk ook van een of meer externe tunnels, bijvoorbeeld naar het generatorgebouw. Tot het complex behoort ook een iets zuidwestelijk van gevechtsleidingbunker Diogenes aan de Koningsweg gesitueerd gewapend betonnen bijgebouw, dat mogelijk tot stand is gebracht als transformatorhuis / elektriciteitshuis.

Na de oorlog zijn de gebouwen, voor zover ze niet al in een vroeg stadium zijn gesloopt, hergebruikt in verschillende functies, waarbij echter militaire bestemmingen geheel of vrijwel geheel ontbreken. Het sanatorium werd niet meer hersteld na het bombardement en de schade door een vliegtuig dat er bij een noodlanding tegen tot stilstand was gekomen. Een aantal barakken en het gebouw met de proefopstelling bleven aanvankelijk bewaard en werden gebruikt als onderkomen van het R.K. vormingscentrum 'Hemelbergh', maar het meeste hiervan ging in of rond 1978 alsnog ten onder omdat op het terrein van Berkenhove in 1981 het opleidingsinstituut van de brandweer, NIBRA, werd gebouwd. Hierbuiten is nu nog een vijf- of zestal barakken in het veld aanwezig en redelijk herkenbaar; zo zijn er enkele als woonhuis ingericht, één als kantinegebouw van een camping en één als stallengebouw annex kantoor bij een manege. De barakken hebben aanzienlijke wijzigingen ondergaan, vooral in het interieur. Het gebouw met de proefopstelling voor de bunker Diogenes werd gesloopt.

De bunker Diogenes werd na de oorlog ingericht als depot van het Algemeen Rijksarchief - nu Nationaal Archief - en het Openluchtmuseum; het bijgebouw fungeert als onderkomen voor vleermuizen.

De bodem van het kamp Koningsheide en omgeving bestaat uit zand en maakt deel uit van een relatief vlak deel in de door gletscherijs opgestuwde zuidelijke Veluwe. Het kamp Koningsheide ligt aan de zuidzijde en bunker Diogenes aan de noordzijde van de langs de zuidzijde van de Kemperberg globaal oost-west lopende rechte Koningsweg. Deze weg zou in rudimentaire vorm dateren uit het laatste kwart van de 17e eeuw - de tijd dat stadhouder Willem III koning van Engeland was. De Koningsweg is nog steeds als een belangrijke verbinding en als ruimtelijk structurerend element aanwezig, mede doordat hij als ontginnings- en nederzettingsbasis fungeerde. Oostelijk van de Kemperberg werden vanaf het midden van de 19e eeuw aan weerszijden van de Koningsweg, met name op gronden van de locale adel en / of grootgrondbezitters, (ontginnings)landgoederen gesticht met daarop (pacht)boerderijen. Onder deze goederen waren ook Berkenhove en Rijzenburg, respectievelijk langs de zuidzijde en de noordzijde van de Koningsweg. In de praktijk bleek het boeren op de schrale Veluwegronden niet gemakkelijk en vooral aan de zuidzijde van de Koningsweg werd de bosbouw al direct dominant. Ook aan de noordzijde bleven slechts op vrij beperkte schaal akkers en weiden in het gebied in gebruik, en dan met name in de nabijheid van de boerderijen, in dit geval van Rijzenburg. Als nevenverschijnsel van de bosbouw - maar nabij Rijzenburg ook in de akker- en weidegebieden - ontstond vooral in het gebied ten noorden van de Koningsweg een vrij dicht net van elkaar overwegend rechthoekig kruisende onverharde boslanen, een ontwikkeling die goed te volgen is op topografische kaarten uit de jaren 1870-1930. Aan de zuidzijde van de Koningsweg kwam het zwaartepunt zoals gezegd al vroeg op bosaanplant en de ontwikkeling van landgoederen te liggen. Ook de landgoederen werden doorsneden door lanen, maar het karakter hiervan werd meer door extensief gebruik gestuurd. Er kwamen meer gebogen vormen voor in een wijdmaziger netwerk, en bij Berkenhof werden aanvankelijk vooral diagonale zichtlijnen gerealiseerd. In de eerste helft van de 20e eeuw werd alsnog een fijnmaziger netwerk met vele boslaantjes tot stand gebracht, maar uiteindelijk werd een uitgestrekt bosareaal langs de zuidkant van de Koningsweg integraal gerooid, om plaats te maken voor het sanatorium Koningsheide. Al in 1940 namen de Duitse bezetters een deel van het hoofdgebouw in gebruik en vier maanden later waren geheel Koningsheide en ook Berkenhove geconfisqueerd. Het terrein, 'Divisiondorf' genoemd, werd daarop ingericht met enige tientallen barakken en andere gebouwen, waarbij het aanwezige lanenstelsel en de erbinnen liggende bospartijen werden 'gerespecteerd' - of liever: vanuit strategische motieven gehandhaafd. Of alle laantjes werden verhard is niet duidelijk; het 'typisch Nederlandse' baksteenklinkerwerk laat zich thans lang niet overal terugvinden en ook op kort-naoorlogse kaarten ontbreekt een aanduiding voor verharding op meerdere plaatsen. Vermoedelijk werd het terrein wel geheel door in beton en draad uitgevoerde paal- en hekwerken omsloten, maar resten hiervan zijn schaars. Bij de inrichting van Divisionsdorf werd doelbewust gebruik gemaakt van de bestaande terreinstructuur en werden de gebouwen langs of nabij de bestaande boslaantjes geplaatst. Dit bracht mee dat de bebouwing relatief ordelijk was gepositioneerd, maar hun concrete situering zorgde er toch voor dat het geheel een ad hoc indruk maakte. De panden werden deels op verschillende afstanden van de lanen geplaatst, met de daknok in verschillende richtingen en bovendien hanteerde men verschillende plattegronden, typen en volumes. Blijkens eigentijdse foto's werden er tuintjes aangelegd en waren de gebouwen zodanig uitgevoerd dat het geheel door situering, dakvormen, beschilderde luiken en detaillering voor een complex onschuldige inheemse woningen kon doorgaan. Twee nog bestaande barakken aan de oostzijde van het terrein - met de daknokken respectievelijk noord-zuid en oost-west georiënteerd - worden onder meer gekenmerkt door flauw hellende dakschilden, toepassing van een of meer Vlaamse gevels en getoogde gevelopeningen. Een drietal andere, meer westelijk aan een laantje gelegen, en haaks op elkaar staande, zijn van een ander type, met relatief steile daken en met ten dele getoogde en ten dele recht gesloten gevelopeningen. De ondergang van het hoofdgebouw van het sanatorium, de stichting van een camping en de sloop van de meeste gebouwen betekende een enorme aantasting van de ruimtelijke kwaliteit van het complex, maar dankzij het nog in de begroeiing herkenbaar voortbestaan van de structuur van enkele boslanen en de aanwezigheid van ongeveer een half dozijn gebouwen, is er nog iets van het karakter zichtbaar gebleven.

De bunker Diogenes kwam aan de overkant van de Koningsweg tot stand naast een van de open agrarische percelen bij boerderij Rijzenburg. De bunker werd verdiept in het terrein aangelegd en de huidige toegangsweg helt dan ook enige meters vanaf het niveau van de Koningsweg. De hoofdingang in de aanbouw aan de zuidzijde is echter ook via een inmiddels gedegradeerde, min of meer horizontaal verlopende weg bereikbaar. Een overwoekerde trap leidt naar het lagere niveau. Rechts naast het kantoorgedeelte van de bunker is een brede rijbaan naar de noordzijde van de bunker, waar een grote toegang op ditzelfde verdiepte niveau ligt. De verdere zuid-, west- en noordzijde van de bunker is omgeven door een betonnen loop- en / of rijpad, waarin enige betonnen deksels. In een hiervan waren tijdens een bezoek klimijzers zichtbaar. Buiten het betonnen pad is het terrein na de bouw (weer) aangeaard en op maaiveldniveau gebracht, maar in het aangeaarde terrein zijn hier en daar betonnen kokers aanwezig, terwijl aan de westzijde verder enkele schuin in noordwestelijke richting van de bunker weglopende, betonnen stroken zijn aangebracht; mogelijk zijn dit parkeerplaatsen geweest. Tenslotte is er een betonnen pad dat zich van de zuidelijke aanbouw in zuidwestelijke richting naar de kleinere bunker aan de Koningsweg uitstrekt. Bunker Diogenes zelf is met de grootste lengte ongeveer noord-zuid georiënteerd en staat hiermee haaks op de Koningsweg. Het bevat - behalve in het kantoorgedeelte - geen vensteropeningen en slechts weinige toegangsopeningen, maar wel voorzieningen ten behoeve van ventilatie enz.

Ten zuidwesten van bunker Diogenes, dicht aan de Koningsweg, werd een eveneens in gewapend beton uitgevoerde kleinere bunker gebouwd, waarvan de functie niet zeker is, maar die mogelijk als transformatorgebouw / elektriciteitshuis fungeerde. Het gebouw meet zo'n 10 x 7,5 x 4 m, is eveneens vlak gedekt en was bovengronds alleen langs een van de Koningsweg afgewende ingang toegankelijk. Deze toegang stond via een betonnen pad - wellicht een tunnel - in verbinding met de zuidelijke toegang van Diogenes.

Bunker Diogenes is - voor wat betreft het exterieur zo goed als gaaf; bij de aanpassing voor gebruik als archiefdepot is alleen een aantal vensteropeningen van nieuwe, ijzeren ramen voorzien, terwijl enige andere zijn dichtgezet of zijn gebruikt ten behoeve van installaties voor klimaatbeheersing. In 2004 zijn de toegangsopeningen aan de zuidzijde gewijzigd, terwijl ook groot onderhoud is uitgevoerd. Diogenes is (thans) grotendeels omgeven door (middel)hoog opgaande bomen en is - behalve vanaf de Koningsweg - zelfs van vrij korte afstand in het veld amper zichtbaar. De kleinere bunker staat thans (weer) op het grondgebied van Nationaal Park De Hoge Veluwe. Hij is vanwege ingebracht baksteenmetselwerk niet toegankelijk en fungeert vermoedelijk slechts als vleermuizenonderkomen. De bunker is vanaf de Koningsweg goed waarneembaar.

Waardering van het complex

Koningsheide en Diogenes, complex van een groot supraregionaal commandocentrum voor luchtverdediging en van relicten van een bijbehorend legeringskamp, van algemeen belang als ten dele relatief gaaf onderdeel van een uit de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetter opgezet groot militair vliegveld, vanwege: architectuurhistorische, stedenbouwkundige, krijgs- en cultuurhistorische en complex- en ensemblewaarden, die onder meer kunnen blijken uit de deels in traditionalistische bouwtrant en deels in een massieve betonnen vorm tot stand gekomen bouwvolumes, uit de voor de bouwtijd kenmerkende onderdelen en details, uit de in het concept verwerkte en reeds eerder in het artefactiële landschap aanwezige elementen, uit de samenhang van en met het totale militaire vliegveldconcept en de ruimtelijke hoofdlijnen en onderdelen van het kampement, en uit de onderlinge verwantschap van de hierbij toegepaste vormen.