St. Werenfridus, 1898-1899, J.W. Boerbooms. Neogotisch kruisbasiliek met diagonaal geplaatste kapellen aan weerszijden van het koor en hoge, rijk gedetailleerde toren met haakse steunberen, versierd met beelden tegen de klokkenverdieping en met slanke, door een balustrade met pinakels omgeven naaldspits. Inwendig bundelpijlers, netgewelven over de hoofdbeuken en een stergewelf over de kruising. Neogotische meubilering grotendeels behouden. In de Mariakapel, Jozefkapel en beide transeptarmen gebrandschilderde glazen van de Utrechtse glazenier H.L.D. Kocken, gemaakt in de jaren 1931-32. In de Mariakapel zijn uitgebeeld: de Presentatie van Maria in de Tempel; twee apostelen bij het lege graf; de kroning van Maria door Christus. In de Jozefkapel de Droom van Jozef; Jozef als onderkoning van Egypte en de jonge dromer in koningsgewaad (de oud-testamentische Jozef); Vlucht naar Egypte. In het linker transept: Christus predikend; het hoofd van Johannes de Doper aangeboden aan koning Herodes. In het rechter transept: Mozes toont de wetstafelen; offerande aan de dans om het Gouden Kalf. In het priesterkoor zaten oorspronkelijk ook glazen van Kocken, maar deze zijn in 1958 vervangen door glazen van H. Schifferstein (Atelier Valstar) uit Bunnik. Zij stellen voor, van links naar rechts: St. Ludger, St. Werenfridus, centraal Christus als Albeheerder, waaronder Geboorte, Doop in de Jordaan en Longinus met Christus aan het Kruis, St. Martinus en geheel rechts St. Bonifacius.

Belangrijke kerk van Boerbooms, tevens zijn laatste werk, geïnspireerd op de late Nederrijnse gotiek. Tweeklaviers orgel met vrij pedaal, in 1890 door F. Eggert gemaakt. Klokkenstoel met gelui van vier klokken, waarvan een van C. Fremy, 1695, diam. 62 cm. en drie moderne klokken. In de vieringtoren klok van Petit en Fritsen, 1824, diam. 48 cm. Mechanisch torenuurwerk F. van de Kerkhof, Aarle-Rixtel, later voorzien van elektrische opwinding.