WERKPLAATSGEBOUW behorende tot de gebouwen, gesitueerd aan de oostzijde van het terrein en oorspronkelijk bestemd voor werkplaatsen, kantoren en assistent-ingenieurswoning, die aan elkaar gebouwd zijn, doch zich onderscheiden door verschillen in bouwhoogte, detaillering en kapvorm; gemeenschappelijk is de toepassing van schuifvensters voorzien van met siermetselwerk gevulde boogtrommels, zoveel mogelijk twee aan twee gekoppeld, en de plaatsing van sierankers in de westgevels. Deze reeks gebouwen wordt eveneens van het park afgescheiden door een voetinghek met gemetselde pijlers.

Het werkplaatsengebouw telt twee verdiepingen onder schilddak met omlopende kroonlijst op klossen en beide lange zijden twee bakstenen dakkapellen met vleugelstukken en ijzeren hijsbalken, en een gebogen fronton met bollen en rondboogvormige vensters; de westgevel wordt door vijf door obelisken geaccentueerde pilasters verdeeld in vier ongelijke partijen van twee, resp. vijf vensterassen breedte; de vensters bezitten een eigentijdse roedenverdeling en een natuurstenen bovendorpel. De noord- en oostgevel zijn in vergelijkbare trant uitgevoerd.