ASSISTENT-INGENIEURSWONING, behorende tot de gebouwen, gesitueerd aan de oostzijde van het terrein en oorspronkelijk bestemd voor werkplaatsen, kantoren en assistent-ingenieurswoning, die aan elkaar gebouwd zijn, doch zich onderscheiden door verschillen in bouwhoogte, detaillering en kapvorm; gemeenschappelijk is de toepassing van schuifvensters voorzien van met siermetselwerk gevulde boogtrommels, zoveel mogelijk twee aan twee gekoppeld, en de plaatsing van sierankers in de westgevel. Deze reeks gebouwen wordt eveneens van het park afgescheiden door een voetinghek met gemetselde pijlers.

De voormalige assistent-ingenieurswoning is met een verdieping onder schilddak met rijk uitgevoerde dakkapellen opgetrokken; de ingang bevindt zich aan de korte westzijde rechts in de gevel, in een rondboogvormig afgesloten portiek met stoep; de lange zuidgevel bezit een middenrisaliet met smalle in rondboognissen geplaatste trappenhuisvensters.