Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
498725
Complexnummer
497972 - Krophollercomplex
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82951/154
Kadastrale aanduiding
Amsterdam K 8051
Hagedoornplein 2, 1031 BV te Amsterdam

Omschrijving

Inleiding

Een in 1921-1922 naar een ontwerp van A.J. Kropholler tot stand gekomen georienteerde R.K. basilicale KERK in traditionalistische stijl, oorspronkelijk genaamd 'St. Rita over 't Y', gebouwd in opdracht van het kerkbestuur van de parochie St. Rita en ingewijd in 1922. Rondom de kerk, gesitueerd op de hoek van het Hagedoornplein en de Buiksloterweg, bevindt zich een processiegang. Aan de zuidzijde is in het hekwerk een doorgang naar de kerk.

N.B. De bij een bombardement in 1943 zwaar beschadigde kerk werd na de oorlog, in nauw contact met A.J. Kropholler, in de oorspronkelijke staat hersteld door de architect C.M. van Moorsel Pzn. In 1947 werd eveneens door C.M. van Moorsel Pzn. aan de westzijde de ingangstoren onder een zadeldak met wolfeind gebouwd, ter plaatse van de in oorsprong geplande uit vier bouwlagen bestaande toren met hoge piramidale spits, kruis en windvaan. Na een verbouwing in 1973, in opdracht van het bisdom Haarlem, biedt de door een muur afgescheiden westelijke helft van de kerk onderdak aan de Openbare Bibliotheek. In 1976 werd het dak vernieuwd.

Omschrijving

In donkerbruine baksteen opgetrokken basilicale kerk onder een met rode pannen gedekt zadeldak, bestaande uit een breed middenschip ter lengte van zeven traveeen met smalle vanaf het priesterkoor naar het westen toelopende zijbeuken gedekt door een vlakke balkenzoldering, in het oosten het rechtzijdige koor met een verlaagde puntvormig afgesloten koorabsis met aangrenzende sacristie en andere nevenruimten met ingangen aan de Buiksloterweg, in het westen een ingangstoren met afgewolfd zadeldak. De kerk heeft in het zuidoosten een doorgang naar de pastorie en is in het noordoosten door een muur verbonden met het kloostercomplex. Het met een tentdak gedekte koor eindigt in twee blinde muren. De langsgevels van koor en schip worden geleed door drie hoog geplaatste gekoppelde lancetvensters met glas-in-lood ramen. De traveeen worden gescheiden door zware massieve versneden steunberen met boven de daklijst uitkomende ezelsruggen en op de scheiding van het schip met koortravee hoog oprijzende schoormuren, met aan de zuidzijde een schoorsteen. De zijbeuktraveeen hebben drie gekoppelde kleine vensters met onder het middelste een rechtgesloten venster, alle met onderdorpels, en een in kruisvormen opengewerkte borstwering, in de westelijke gevels toogdeuren. De zuidelijk zijbeuk heeft ter hoogte van het koor een doorgang naar de sacristie en de pastorie. In de uit twee bouwlagen bestaande toren, met op de hoeken twee haaks op elkaar gestelde steunberen, bevindt zich een diepliggend spitsboogportaal, bereikbaar via een uit drie treden bestaande ruime stoep met terzijde een aansluitende lage muur, met geprofileerde archivolten op een natuurstenen plint en een getoogde dubbele eikenhouten deur, natuurstenen hoekblokken en overstekende bovendorpel waarboven een spitsboogvormig glas-in-lood bovenlicht. Boven het portaal in natuursteen de inscriptie 'ZELFS IN GUREN WINTERTYD BLOEIEN LENTEROZEN OP SINT RITA'S GEBED', afkomstig van de oorspronkelijke voorgevel. In de tweede bouwlaag van de toren een in baksteen vormgegeven Christusmonogram tussen de letters alpha en omega. Onder de daklijst bevindt zich een spitsboogvenster met onderdorpel, op de nok van de torenopbouw een ijzeren kruis. Aan weerszijden van de toren zij- ingangen, ter rechterzijde een halfronde kleine traptoren.

Inwendig wordt het brede middenschip overspannen door een ziende houten kap, rustend op zware natuurstenen consoles, met stalen verbindingen. Het middenschip, dat ongehinderd uitzicht biedt op het altaar, wordt vanelk van de zijbeuken gescheiden door een rij bakstenen spitsboogarcaden gedragen door vierkante natuurstenen pijlers met afgeschuinde zijden en met de attributen van de twaalf apostelen gedecoreerde zandstenen kapitelen, tevens de aanzetpunten van de scheibogen. Boven de arcaden lancetvensters met veelkleurige in vierkanten onderverdeelde glas-in-lood ramen met in het midden een symbolische voorstelling. De wanden van het schip en koor zijn voorzien van een lambrizering van gele verblendsteen.

In de zijbeuken zijn tussen de steunberen de biechthokjes opgenomen. Hierboven drie gekoppelde vensters, eveneens met veelkleurig in vierkanten onderverdeelde glas-in-lood ramen. De kerkruimte wordt van het verhoogde priesterkoor gescheiden door een spitsboogvormige triomfboog, de overgang naar de houtgedekte koorabsis wordt over de breedte van het koor eveneens door een spitsboogvormige boog overspannen. In de zij-vensters van het koor ruitvormig geel glas-in-lood. Op de vloer rode en bruine plavuizen. Ter hoogte van de zijschepen is het schip van de kerk in 1973 gedeeld door een ca. 4 meter hoge wand van gasbetonsteen, die de sacrale ruimte scheidt van de westelijke helft, bereikbaar via het torenportaal. Deze leidt naar een narthex waarin een gemetseld wijwatervat is geplaatst. Twee zuilen met teerlingkapiteel en met de vier evangelistensymbolen gedecoreerde natuurstenen aanzetpunten ondersteunen de spitsbogen, waarboven een galerij waar thans vaandels zijn opgesteld.

Het in marmer uitgevoerde hoofaltaar met bronzen tabernakel dateert uit 1922 en is vervaardigd naar ontwerp van Kropholler. Communiebanken, op enige afstand van de geprofileerde kerkbanken, en in matbrons uitgevoerde ambo eveneens naar ontwerp van Kropholler. Een tweetal gebeeldhouwde natuurstenen retabels uit 1932 boven de zijaltaren naar ontwerp van Dom van der Mey, voorstellende de H. Familie en het H. Hart. Beeld van H. Rita in een op de blinde koormuren geschilderde omlijsting in de koorafsluiting achter het hoofdaltaar, met aan weerszijden twee grote door Dom van der Mey geschilderde engelenfiguren met H. Geest en Lam Gods (1922-29). Golgotha-uitbeelding op de triomfboog voor het priesterkoor uit dezelfde periode eveneens van Dom van der Mey. Ter plaatse van de oorspronkelijke tweede ambo een marmeren rood-wit geaderd doopvont met bronzen deksel (XIXb-c). Tegen de wanden van schip en koor vier gipsbeelden op consoles, voorstellende de H. Antonius van Padua, H. Monica, H. Augustinus en H. Nicolaas van Tolentino, mogelijk afkomstig uit de vroegere hulpkerk aan de Laanweg. De zandstenen decoraties op de kapitelen van de pijlers, aangebracht in 1946, zijn van H. van Haaren. Vier smeedijzeren lichtkronen met TL-buizen zijn ontworpen door de Utrechtse kunstsmid De Groot, eveneens uit 1946. De gebrandschilderde ramen in het koor, voorstellende de Storm op het meer van Genesareth en de Wonderbaarlijke Broodvermenigvuldiging, dateren uit 1946 en zijn ontworpen door glazenier J. Dijker.

Waardering

Rooms-katholieke St. Ritakerk met bijbehorende interieuronderdelen van algemeen belang vanwege de cultuur- en architectuurhistorische waarde, in een voor Kropholler kenmerkende traditionalistische, door Berlage beinvloede, stijl met naast het veelvuldige gebruik van baksteen in natuursteen uitgevoerde details. Basilicale kerk met breed middenschip voor de gelovigen en indirect verlicht presbyterium illustreert de vernieuwing in de liturgie, waarbij een optimale visuele bereikbaarheid van het altaar werd nagestreefd. Authentiek voorbeeld van kerkarchitectuur in het oeuvre van A.J. Kropholler en van bijzondere waarde als een van de twee hoofdonderdelen van het kerkelijk complex. Gesitueerd aan het voorplein van het Rosaklooster draagt het in belangrijke mate bij tot de beslotenheid van het klooster. Van stedebouwkundige belang vanwege de markante ligging op de hoek van het Hagedoornplein en de Buiksloterweg.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 497972. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Kerk