Omschrijving

De KLOOSTERGANG ligt tegen noordwest zijde van de kerk en wordt vrijwel geheel omgeven door dienstvertrekken. De kloostergangen zijn één bouwlaag hoog en hebben een overwelving van kruisgewelven, de daken zijn gedekt met pannen. Het geheel kenmerkt zich door een sobere neogotische architectuur van gemetselde wanden met tussen de steunberen steeds één spitsboogvenster met bakstenen tracering. De noord- en zuidgang hebben in de oostelijke kloostertuin ieder een kleine vijfzijdig uitgebouwde kapel onder pannen tentdak; onder de dakrand een fries van segmentboogjes, in vier van de vijf gevelvlakken een venster met segmentboog en glas in lood.

De door Vosman ontworpen dwarsvleugel uit 1938/’39 bestaat uit een kloostergang tegen een bouwdeel van twee bouwlagen en een met pannen gedekt zadeldak waarop enkele kleine dakkapellen onder zadeldakjes. Hierin is op de begane grond een bibliotheek en een scriptorium ingericht. De westgevel heeft op de begane grond spitsboogvensters met baksteen tracering en glas in lood, tussen deze ramen gemetselde steunberen, op de verdieping houten kruisvensters met roedenverdeling. Kloostergang, scriptorium en bibliotheek zijn overwelfd in schoon metselwerk. Ook de wanden van de gangen en de lambriseringen in scriptorium en bibliotheek zijn van schoon metselwerk. De laatste twee ruimten zijn tweebeukig en hebben in het midden een rij ronde natuurstenen kolommen.

De binnen deze opzet gelegen grote KLOOSTERTUIN is in tweeën gedeeld ten gevolge van de bouw van de dwarsvleugel. De beide tuinen hebben een ruimtelijke en functionele waarde respectievelijk als open, groene ruimte en als element in het algemene gebruik van het klooster.

Waardering:

Kloostergangen met dwarsvleugel en kloostertuinen zijn van algemeen cultuur- en architectuurhistorisch belang:

- als onderdeel van het eerste en enige Cisterciënzerklooster dat boven de grote rivieren gebouwd is;

- als ontwerp van A. Vosman;

- vanwege het gave in- en exterieur.