Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
509010
Complexnummer
509009 - St. Petrus-Banden
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82825/149
Kadastrale aanduiding
Diemen F 2554
Diemen F 2557
Diemen F 2556
Hartveldseweg 24, 1111 BG te Diemen

Omschrijving

Omschrijving

Op vierkant grondplan gebouwde PASTORIE van twee bouwlagen onder een samengesteld dak bestaande uit een zadeldak met achterschild in het verlengde van de risalerende trapgevel rechtsvoor, en tegen het linker zijschild hiervan een lager afgeplat tentdak, beide gedekt met gesmoorde kruispannen. Halverwege tegen de rechterzijgevel (O) is een toren opgetrokken waarnaast een lage rechthoekige aanbouw (oorspronkelijk met een zinkgedekt zadeldak, nu met plat dak). De muren zijn gemetseld in rode machinale baksteen Waalformaat in kruisverband met knipvoeg, met onder de benedenvensters van de pastorie een omgaande gemetselde plint en bovenaan een houten bakgoot op getrapt gemetselde consoles. Ter hoogte van de verdiepingsvloeren zijn in alle gevels smeedijzeren schootankers aangebracht. Het muurwerk wordt verlevendigd door banden onder de vensters, blokjes op de hoeken van de voor- en de trapgevel, en sluit- en aanzetstenen in de ontlastingsbogen boven de vensters. De banden gaan onder de vensters over in hardstenen lekdorpels.

De asymetrische voorgevel telt vijf vensterassen waarvan de rechter twee de risalerende trapgevel vormen. Alle vensterassen behalve de middenste hebben zowel beneden als boven een schuifvenster (oorspronkelijk T-venster) met een bovenlicht voorzien van glas-in-lood (beneden XXa, boven XXb). Bovenin de trapgevel bevindt zich een klein schuifvenster. De middenas heeft op de eerste verdieping een smal schuifvenster en op de begane grond een door (geschilderde) natuur- of kunststeenblokken omgeven terugliggende paneeldeur met een glaspaneel en een halfrond bovenlicht, beide voorzien van krullend smeedwerk. Ter weerszijden van de deur en rond het bovenlicht zijn smalle glaspanelen aangebracht. Het houten afdakje boven de ingang heeft de vorm van een lessenaarsdak (de oorspronkelijke dakbedekking is vervangen door shingles). Voor de deur ligt een pad van zwarte en witte tegels in schaakbordpatroon. De gemetselde ontlastingsbogen boven de vensters zijn uitgevoerd als (op de begane gedrukte) korfboog. Het terugliggende siermetselwerk in de boogtrommels bestaat uit een ruitpatroon van paren kleine rode koppen. Boven de drie rechter vensters op de eerste verdieping zijn in plaats van korfbogen strekken aangebracht waarvan de aanzetstenen door tussenliggende horizontale banden gekoppeld worden. Tussen de twee vensters op de eerste verdieping van de trapgevel is een gevelsteen ingemetseld met in een rondboognis een beeld van de Hoop, uitgebeeld als een vrouw staande op een anker. Links en rechts van het kleine venster bovenin de trapgevel bevindt zich een rolwerkcartouche met daarop "ANNO" en "1882". De sluitsteen boven laatstgenoemd venster is uitgevoerd als een console in de vorm van een leeuwenkop waarop een smalle liseen rust die boven de bovenste trap uitsteekt en daar geflankeerd wordt door kleine klauwstukken. De trappen hebben geprofileerde dekstenen waarvan de twee ter hoogte van de leeuwenkop als cordonlijst zijn uitgevoerd. De onderste twee trappen kragen opzij uit. Ter plaatse van de gordingen van het achterliggende zadeldak zijn in de trapgevel smeedijzeren schootankers aangebracht. In de gesloten westzijde van de risalerende trapgevel is in de plint een hardstenen eerste steen ingemetseld gedateerd 22 april 1882 en voorzien van de namen van de pastoor en de vier kerkmeesters. Het voorschild van het dak draagt een dakkapel met een zinkgedekt en door een kruis bekroond zadeldak dat aan de voorzijde voorzien is van een driehoekig overstek waarboven twee haakse dakschilden. Het oorspronkelijke vierruits draairaam van de dakkapel is vervangen door een enkelruits draairaam. Op de gesloten rechterzijgevel (O) staan twee schoorstenen: rechts een lage gepleisterde en links een hoge vernieuwde schoorsteen opgetrokken in rode machinale baksteen. De traptoren in het midden heeft aan de voorzijde (Z) beneden twee smalle w.c.-raampjes met een diefijzer in kruisvorm en een zandstenen lekdorpel, hogerop twee kleine venstertjes, en bovenin, evenals in de noordkant, twee gekoppelde rondboogvensters. In de oostzijde van de toren bevinden zich lager in de gevel onder een halfronde ontlastingsboog eveneens twee gekoppelde rondboogvensters, die echter twee keer zo hoog zijn. Direct onder de aanzetstenen van de ontlastingsboog wordt de toren verlevendigd door een omgaande band. Het muurwerk van de toren wordt afgesloten door een zaagtand en een vermoedelijk zandstenen bovenrand met kwartrond profiel waarboven een glooiend leigedekt dak dat boven een vierkante basis door middel van zinkgedekte afschuiningen overgaat in een achthoek en aan elke kant voorzien is van een dakkapelletje met een zinkgedekt dak als van de dakkapel boven de voorgevel. Op het torendak staat een achtzijdig, opengewerkt houten klokkentorentje met een achthoekige, onderaan licht ingesnoerde naaldspits gedekt met leien en bekroond door een kruis.

De linkerzijgevel (W) had middenboven een T-venster dat naderhand gewijzigd is in een dubbele balkondeur die toegang geeft tot het dakterras boven de aangebouwde serre. De strek boven de balkondeur is opgenomen in een band die zich in het linker gedeelte van de voorgevel voortzet. Op de gevel staan twee lage gemetselde schoorstenen uit XXB (de oorspronkelijke exemplaren waren even hoog als het dak) waartussen een dakkapel als voor (waarop moderne shingles). De serre heeft een rechthoekige plattegrond en is evenals de aangrenzende gang naar de kerk opgetrokken in paarsrode machinale baksteen, Waalformaat in kruisverband met knipvoeg. Zowel de serre als de gang hebben gewijzigde vensters en een plat dak waarlangs een geprofileerde gootlijst op dito klossen. Het houten balkonhek rond het dak van de serre is verdwenen.

De vlakke achtergevel (N) telt evenals de voorgevel vijf vensterassen voorzien van T-vensters met bovenlichten waarin met uitzondering van de twee keukenvensters linksonder naderhand glas-in-lood (als voor) is aangebracht. Het venster van het tot badkamer verbouwde vertrek middenboven heeft ook in het onderraam glas-in-lood (XXb). Boven de vensters zijn strekken aangebracht met recent geschilderde sluit- en aanzetstenen. Rechtsonder zit een tweeruits keldervenster voorzien van een traliewerk. De via een haaks op de gevel staande gemetselde trap met ijzeren trapleuningen bereikbare smalle achterdeur in het midden van de begane grond is vernieuwd (hardhout met aan de buitenzijde vertikale kraalschroten) met behoud van het oorspronkelijke deurkozijn met vierruits bovenlicht. Rechts van de deur bevindt zich een klein venster. De rechts van het midden geplaatste dakkapel heeft twee vernieuwde en gekoppelde draaivensters en een zinkgedekt zadeldak met voorschild. Het interieur van de pastorie kent nog grotendeels de oorspronkelijke indeling. De vloeren, trappen en schouwen zijn eveneens oorspronkelijk; de afwerking van de wanden en de plafonds is merendeels modern. Zowel de kamers op de begane grond als de eerste verdieping hebben uitklapbare paneelblinden ter weerszijden van de vensters. De vloer van de vestibule middenvoor bestaat uit rode tegels waartussen kleinere zwarte en grijze tegels. De paneeldeur naar de centrale gang heeft een glaspaneel (voorzien van modern glas) en een halfrond afgesloten bovenlicht. Rond de deur en het bovenlicht zijn binnen een rondboog smalle glaspanelen aangebracht (het glas is modern). De gangvloer bestaat uit vierkante, zes- en achthoekige tegels in verschillende maten en kleuren (o.a. gele, rode en lichtblauwe tegels; de betegelde lambrisering in de gang en de vestibule is in 1996 aangebracht). Halverwege de gang bevindt zich rechts een bordestrap met daarnaast een zijgang die uitkomt bij de schuilkerk. De houten bordestrap is voorzien van gedraaide balusters. Ter hoogte van het bordes zijn hoog in de oostmuur drie rondboogvensters aangebracht met in gebrandschilderd glas de wapens van de tot het werkterrein van de parochie behorende (voormalige) gemeenten "Weespercarspel", "Diemen" en "Watergraafsmeer" (de namen zijn omgeven door rolwerkcartouches). De vernieuwde deur daaronder geeft toegang tot het trappenhuis in de toren dat zich uitstrekt boven de op de begane grond van de toren gelegen toiletruimte (voorzijde) en de gang naar de schuilkerk (achterzijde) tot aan het torendak. De langs de muren aangebrachte en van gietijzeren spijlen voorziene houten trap leidt naar een paneeldeur die toegang geeft tot de zolderverdieping van de pastorie. De ruime en ongedeelde zolder heeft een gepleisterde borstwering en een beschoten gordingenkap (het platte gedeelte van het dak is in feite een zeer flauw, vermoedelijk zinkgedekt tentdak). De op de gang uitkomende vertrekken van de begane grond hebben paneeldeuren met een geprofileerde omlijsting. Van de twee kamers en suite links van de gang op de begane grond (voor was de spreekkamer, achter de "zaal") is één vertrek gemaakt. Tegen de westmuur hiervan staan twee schouwen: de linker heeft rond de betegelde achterwand van delftsblauwe tegeltjes waarop landschappen staan afgebeeld een pilasterstelling uitgevoerd in zwart marmer met witte aders, de rechter een schoorsteenmantel in korfboogvorm van lila en grijs gevlekt marmer met zwartmarmeren sluit- en aanzetstenen in de vorm van een diamantkop, siersmeedwerk links- en rechtsboven, en onder de uitkragende plaat een zwartmarmeren en in doorsnede kwartronde lijst. De achterwand van de rechter schouw is uitgevoerd in zwarte geglazuurde tegels waaromheen hardstenen dagkanten in korfboogvorm. Beide schouwen hebben een gepleisterde boezem voorzien van lintvoegen onderbroken door twee spaarvelden met rondboog(fries). Ter weerszijden van de rechter schouw is naderhand een paneeldeur met glaspaneel en glas-in-lood (XXb) bovenlicht aangebracht: de linker geeft toegang tot de serre, de rechter tot de gang naar de nieuwe kerk. De vloer van deze gang bestaat uit rode en langs de randen zwarte tegels. Tussen de "zaal" en het smallere achterste gedeelte van de gang in de pastorie ligt een keldertrap die via een paneeldeur achterin de gang toegankelijk is en leidt naar de vochtige en donkere kelder in de noordwesthoek. De kamer rechtsvoor heeft tegen de oostwand een schouw vergelijkbaar met de laatstgenoemde alleen kleiner en met een schoorsteenmantel van bruin/wit/grijs gevlekt marmer voorzien van dezelfde details (ook in zwart marmer). Op het spaarveld van de gepleisterde boezem is in de jaren '10 een schildering aangebracht met gestileerd de twee katten van de toenmalige pastoor en daaronder een in het Latijn opgesteld rijm waarin hij zijn leven op ludieke wijze verheerlijkt. De keuken rechtsachter heeft tegen de oostwand een gepleisterde schouw met tegen de rechte wangen een geprofileerde houten console waarop de omgaande houten kroonlijst rust.

De eerste verdieping telt rond de ruime overloop en de aan de westzijde hiervan grenzende en via een korfboog toegankelijke gang in totaal zeven kamers: vier grotere in de hoeken en daartussen aan alle kanten behalve de oostkant (hier is de trap gesitueerd) een smallere kamer. De kamer linksvoor heeft tegen de westwand een schouw met een schoorsteenmantel van zwart marmer waarboven een gepleisterde boezem met lintvoegen en een spaarveld met rondboogfries. Tegen de oostwand van de kamer rechtsvoor bevindt zich een gepleisterd rookkanaal met boven het midden een halfronde lijst met sluitsteen in de vorm van een diamantkop en daaronder hoeklisenen van zwart marmer waartussen meerkleurige tegels met bloem- en bladmotieven. De kamer rechtsachter heeft tegen de westwand een vergelijkbaar rookkanaal en ter weerszijden hiervan een kast met een dubbele paneeldeur en daarboven een lage dubbele paneeldeur. Rond de van glas-in-lood voorziene deur van de badkamer middenachter zijn glas-in-loodvensters aangebracht. Deze kamer staat via een paneeldeur in verbinding met de kamer linksachter. Tussen dit vertrek en het kamertje halverwege de westgevel is een kastenwand aangebracht met aan beide zijden twee dubbele paneeldeuren. Alle overige deuren op de eerste verdiepig zijn vernieuwd met behoud van de oorspronkelijke geprofileerde deuromlijsting.

Waardering

De pastorie is van algemeen belang als historisch-functioneel onderdeel van het beschreven complex (zie complexwaardering).

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 509009. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Religieuze gebouwen Kerkelijke dienstwoning Pastorie(F)

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1882
1882
exact

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Neo-Renaissance
invloeden

Ambachten

Vakman Beroep Toelichting
Bleijs, A.C. ; Noord-Holland
architect / bouwkundige / constructeur