Objectomschrijving

9968TC2

Omschrijving

BOERDERIJ bestaand uit een voorhuis met hals en hoofdschuur. Het complex heeft de traditionele plattegrond van een kop-hals-romp boerderij, maar is gebouwd in Amsterdamse Schooltrant. De boerderij heeft alleen aan de zuid- en oostgevel een trasraam van gesinterde baksteen met uitspringende banden.

Het voorhuis is opgetrokken in een donkere gesinterde baksteen (voor- en zijgevels) en een rode baksteen (achtergevel). Het dwarsgeplaatste pand is twee bouwlagen hoog en heeft twee trapgevels met daartussen een zadeldak met een zwart geglazuurde muldenpan. De trapgevels eindigen in een gemetselde schoorsteen met kap. Een rechthoekige goot omrandt het dakvlak. De samengestelde vensters hebben houten kozijnen met horizontale roeden onder een rollaag.

De voorgevel (zuid) heeft twee hoekvensters met een gemetselde bloembak ervoor en midden voor een erker met twee grote vensters met twee zijlichten en glas-in-lood bovenlichten. De erker eindigt in een balkon (loggia) met een betonnen vloer, houten plafond en een gemetselde balustrade waarin een houten bloembak met zinken binnenbak is bevestigd. Drie dubbele houten sierpilaren ondersteunen de overkapping. Op de verdieping bevinden zich twee samengestelde kozijnen met elk vier vensters, waarvan er drie een horizontale roedenverdeling hebben. Het venster zonder roeden heeft openslaande ramen. Midden in de gevel prijkt een zandstenen gevelsteen met als opschrift: THEMAHEERDT, ANNO 1925, en in het dakvlak een dakkapel met twee dubbele vensters en een rechthoekige goot. Op beide hoeken van de gevel is een ijzeren vlaggenmasthouder bevestigd.

De westgevel heeft twee samengestelde vensters, asymmetrisch in de gevel geplaatst met eronder een horizontaal zesruits venster. Onder in de gevel een samengesteld kelderraam met diefijzers onder een rollaag.

De noordgevel heeft op de begane grond twee samengestelde vensters met onder de rechter een samengesteld kelderraam met diefijzers. Op de verdieping bevinden zich drie dubbele venster s onder een rollaag.

De oostgevel heeft twee kleine verticale glas-in-lood vensters, halverwege de gevel. Tegen deze gevel is een HALS gebouwd van één bouwlaag hoog, waarin de hoofdentree is geplaatst. De hals is ook opgetrokken in een donkere baksteen, met rode baksteen aan de achterzijde. Het zadeldak met geglazuurde muldenpannen eindigt aan de oostkant in een trapgevel. De hoofdentree bevindt zich aan de zuidzijde van de hals en bestaat uit een portiek met een gelakte houten deur met glas-in-lood zijlichten onder een rollaag. Naast de entree een erker met openslaande deuren tussen twee zijlichten, die uitkomen op een betegeld terras omzoomd door gemetselde bloembakken. Een bakstenen trapje van drie treden leidt naar de tuin. In de achtergevel van de hals bevinden zich een samengesteld venster en een deur.

Via een kort plat tussenlid, aan de noord-oostzijde van de hals, is de hoofdschuur met het woongedeelte verbonden. De SCHUUR is overwegend opgetrokken in een licht gesinterde rode baksteen op een trasraam van gesinterde baksteen en heeft een driezijdig rieten schilddak, waar golfplaat overheen is gelegd, tegen een rechte achtergevel. Bij deze gevel zijn verschillende metselverbanden en baksteensoorten toegepast. De noklijn van de achtergevel is doorgetrokken, zodat er een houten hijshuis is gevormd met strakke windveren en een (afgebroken) makelaar. Onder het hijshuis bevindt zich een hijsinstallatie met katrol. Het middengedeelte van de topgevel wordt in beslag genomen door een houten luik (nu vastgezet, vroeger optrekbaar) met aan weerszijden een houten beschot. In de achtergevel zijn dubbele hoge deeldeuren en kleinere staldeuren geplaatst met aan weerszijden een reeks kleine schuurvensters ter hoogte van de bovendorpel van de staldeuren. Deze vensterreeks herhaalt zich onder de beide beschoten delen van de topgevel.

De noordgevel van de schuur heeft een aankapping met één houten deur erin. De zuidgevel heeft in 1969 houten ventilatieluiken gekregen, de oorspronkelijke deuren zijn toen dichtgemetseld. De westgevel heeft aan de noordkant vier dubbele tweeruitsvensters en een dubbele houten schuurdeur, en aan de zuidkant vier dubbele tweeruitsvensters.

Aan de noordkant van de achtergevel is een TRANFORMATORHUISJE gebouwd, anderhalve bouwlaag hoog met plat dak en ijzeren deur en luik, dat middels een muurtje met ezelsrug met de schuur is verbonden.

In het INTERIEUR, waarin veel Art Déco motieven zijn verwerkt, zijn onder meer vermeldenswaard: de vestibule met granito vloer en decoratieve tegelwand; de hal met granito vloer, het houten cassetteplafond, de bijzonder vormgegeven houten trap en de glasdeuren met glas-in-lood; op de verdieping de glas-in-loodramen die de trapopgang van de zolder scheiden.

Waardering

Boerderij van algemeen cultuur- en architectuurhistorisch belang

- als getuigenis van de welvaart van de boerenstand in die periode

- vanwege de bijzondere, expressieve vormgeving binnen een traditionele opzet

- als goed voorbeeld van het vroege werk van architect Piet de Vries uit Leeuwarden

- vanwege de bijzondere schuur met hijshuis

-vanwege de vrij hoge mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur

- vanwege de ruimtelijk-visuele relatie met het omringende land

- vanwege de markante ligging bij de Oude Dijk