Julianastraat BIJ 1, Woudrichem (onderdeel 2)

Inleiding.

Schuin achter het woonhuis ligt de SCHUUR, gebouwd in Ambachtelijk-traditionele bouwtrant. Het object ligt met de nokrichting haaks op de weg en grenst met een zijmuur aan een openbaar pad. Het gebouwtje wordt gebruikt als berging.

Omschrijving.

De rechthoekige schuur ligt met de nokrichting dwars op het woonhuis. Het gebouwtje heeft een hoge bakstenen plint en is aan drie zijden opgetrokken uit rabatdelen onder een zadeldak met oud-Hollandse pannen, begrensd met geschulpte windveren met decoratief gesneden makelaar aan beide zijden. De muur grenzend aan het openbare pad is opgetrokken in staand verband machinale baksteen en heeft dichtgezette (deur)openingen. In de topgevel van de dwarse gevels ligt een halfrond raampje, aan de achterzijde tevens een rechthoekig eenruitsraampje. Twee halfronde raampjes en een opgeklampte deur in de zijgevel aan de zijde van het huis.

Waardering.

De schuur is van algemeen belang. Het pand heeft cultuurhistorische waarde vanwege de typologie van het opslaggebouw. Het heeft architectuurhistorische waarde als voorbeeld van een utiliteitsgebouw van bescheiden afmeting maar hoge esthetische waarde wegens de detaillering. Het heeft ensemblewaarde als karakteristiek onderdeel van het complex waartoe verder het herenhuis en koetshuis behoren. Het is gaaf bewaard gebleven en betrekkelijk zeldzaam.

Julianastraat 1A, Woudrichem (onderdeel 3)

Inleiding.

Het vrijstaande KOETSHUIS, gebouwd in Eclectische stijl, ligt diep naar achter met de nokrichting parallel aan de weg en met de voorzijde gericht naar het woonhuis. De voortuin is door een hekwerk daarvan afgescheiden. Rond het huis ligt een brede grindrand, die aan de achterzijde grenst aan bejaardenwoningen. Het pand diende enige tijd als muziekruimte voor welk doel een verlaagd plafond en cementen vloer in de koetsruimte waren gelegd. Oorspronkelijk kende het koetshuis twee hoofdruimtes: de stalling voor de koets aan de straatzijde en het stalgedeelte aan de achterzijde. De koetsruimte had een vloer van IJsselsteentjes op zand en een hoog plafond van stuc op riet. In het stalgedeelte lagen aan de achtermuur de voederbak en ruif met vijf schotten voor de stallen. In de zijmuur twee ijzeren rondboograampjes met opgeklampte schuifluiken aan de binnenzijde. De nieuwe eigenaren hebben in ca. 1995 het koetshuis voor bewoning geschikt gemaakt en in het stalgedeelte een onderkeldering aangebracht, waarboven een hoger gelegen opkamer. De ca. zeven meter hoge kap kreeg een verdieping en vliering. Karakteristieke onderdelen van het oorspronkelijke interieur zijn in situ of elders in het huis hergebruikt.

Omschrijving.

Het eenlaags koetshuis met zolderverdieping op rechthoekige plattegrond heeft een zadeldak met wolfeinden gedekt met riet. Het heeft aan alle zijden een ruim dakoverstek met een geschulpte rand van ajour bewerkte bogen en cirkels. Een schoorsteenpijp op het dak aan de voorzijde. Onder het overstek gesneden houten consoles met spits zwart sierelement. De gevels zijn wit geblokt gepleisterd. Grijze bepleistering in de plint en segmentbogen. De aan de voorzijde gelegen oostelijke lange gevel heeft twee zesruitsschuiframen onder segmentboog met rustica aanzet- en sluitstenen. Twee dito vensters liggen ook in de noordelijke dwarsgevel op de zolderverdieping. Op de begane grond twee kleine ijzeren zesruitsrondboogvensters met driedelig klapluik. De westelijk gelegen achtergevel is blind met uitzondering van, ter hoogte van het souterrain, drie van elders herplaatste ijzeren raampjes, twee met vertikale driedeling, een met zesdeling. Westelijk ligt in de dwarsgevel de hoofdingang met links van het midden een vlakke paneeldeur met tweelicht en een zesruitsschuifraam. Rechts van het midden zijn de vlakke inrijdeuren vervangen door een segmentboogkozijn met openslaande deuren met ramen aan weerszijden onder segmentbooglichten. Op de verdieping centraal geplaatst een tweeluik met deuren met aan weerszijden en in de top van de gevel oculi met ijzeren rozetramen. Alle openingen zijn afgesloten met een grijsgepleisterde segmentboog met rood omrande rustica aanzet- en sluitstenen.

Inwendig is de tweedeling van het pand gerespecteerd: de koetsruimte is nu hoofdwoonvertrek met grote schouw, een gecombineerde houten en plavuizen vloer en nieuw stucplafond. De stal heeft door de onderkeldering een splitlevel gekregen, met in de opkamer het oorspronkelijke balkenplafond, de voederbak, ruif en ijzeren raampjes met schuifluiken in situ. De paardenschotten zijn elders in het huis hergebruikt, evenals de IJsselsteentjes. Op de zolderverdieping liggen over de breedte twee spanten met geschoorde nokstijl en schaarspanten in de wolfeinden.

Waardering.

Het pand is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarde als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het woonhuis met koetshuis voor de elite. Het is architectuurhistorisch van belang vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp en de detaillering. Het heeft ensemblewaarde als essentieel onderdeel van een harmonisch geheel, verder bestaand uit het herenhuis en de schuur en als karakteristiek onderdeel van de historische bebouwing aan de Julianastraat. Het is van belang wegens de gaafheid van de hoofdvorm en de detaillering die in het inwendige is bewaard gebleven. Als type bezit het pand zeldzaamheidswaarde.