Omschrijving onderdeel B

De BOSWACHTERSWONING is opgetrokken op een rechthoekig grondvlak en voorzien van een hoog opgaand schilddak met een wolfseind met houten windveren aan de voorzijde en houten bakgoten op klossen langs de overige dakschilden. Op de nok en op het linkerdakschild bevinden zich schoorstenen. De dakschilden zijn belegd met rode Oud Hollandse pannen en hebben diverse kleine dakraampjes. De gevels zijn gepleisterd en hebben een bakstenen plint met een afsluitende rollaag. De VOORGEVEL heeft in de eerste bouwlaag vier kozijnen, waarvan het rechterkozijn nog een schuifraam met middenroede en een drieruits bovenlicht heeft. De drie ramen links daarvan zijn uitgevoerd als tweeruitsraam en hebben drieruits bovenlichten. Alle ramen hebben luiken voor de onderramen, bakstenen dorpels en een in het pleisterwerk vrijgelaten segmentboog als afsluiting. De zolder heeft twee kleinere schuiframen met drieruits bovenlichten en luiken voor de onderramen. De LINKERZIJGEVEL heeft twee tweeruitsramen met drieruits bovenlichten en luiken, een deurkozijn en een getoogd en een halfrond stalraampje. De ACHTERGEVEL heeft een opnieuw ingevulde (glazen) deeldeuropening met rechts en links daarvan een stolpraam met een drieruits bovenlicht en links nog een getoogd ijzeren stalraam. De RECHTERGEVEL heeft één stolpraam en twee tweeruits ramen, allen met drieruits bovenlichten en luiken voor de onderramen. Het INTERIEUR van de woning is gewijzigd.

Waardering BOSWACHTERSWONING (complexonderdeel B) uit 1913.

- Van architectuurhistorische waarde als goed en gaaf voorbeeld van een boswachterswoning die in stijl en detaillering aansluit bij het hoofdhuis. Het vormt een goed typologisch voorbeeld van een dergelijke woning, met een op de landelijke bouwkunst geënte hoofdvorm, waarin het woongedeelte en een klein bedrijfsgedeelte van elkaar waren onderscheiden.

- Van stedenbouwkundige waarde als onderdeel van het complex, dat een beeldbepalend element vormt in een landschappelijk belangrijk gebied, dat wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van meerdere belangrijke jonge landgoederen en buitenplaatsen als Staverden, Leuvenum en het Roode Koper. Het landhuis en de boswachterswoning bevinden zich in een tuin die overgaat in het omringende landschap.

- Van cultuurhistorische waarde als onderdeel van een waardevol ensemble op een landgoed, ontstaan in een gebied dat tot vroeg in de twintigste eeuw nauwelijks bebouwing kende. Op dit landgoed zijn restanten te vinden van oudere landschappelijke oorsprong.