Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
525389
Complexnummer
525387 - St. Jacobus
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82920/40
Kadastrale aanduiding
Schiedam Q 3450
Kerkweg 53, 3124 KD te Schiedam

Omschrijving

Inleiding

BASILIEK gebouwd in 1888-1890 in Neo-Romaanse trant, ontworpen door A.C. Bleijs, deel uitmakend van het ROOMS-KATHOLIEK COMPLEX "St. Jacobus".

De kerk bevindt zich noordoostelijk van het midden op het vrijwel rechthoekige complexterrein. De zijbeuktraveeen zijn beurtelings hoog en laag opgetrokken naar het voorbeeld van de O.L. Vroeuwekerk te Maastricht en de Abdijkerk te Rolduc.

NB: De constructie van de basiliek is in 1934 verzwaard door het aanbrengen van een betonnen versteviging aan de binnenzijde van de hoge rondbogen in de kerkzaal. In 1966 zijn de uit 1890 daterende communiebank en het hoogaltaar verwijderd om plaats te maken voor een moderne perlatomarmeren offertafel naar ontwerp van architect H.G. Roding. De oorspronkelijke geetste ramen liggen opgeslagen in de toren van de kerk.

Omschrijving

De basiliek is opgetrokken in baksteen - voorzien van gemetselde cordonlijst en tandlijsten en gedecoreerd met bruin geglazuurde stenen- en bestaat uit een hoog middenschip onder een zadeldak geflankeerd door zijbeuken onder lessenaarsdaken die worden onderbroken door twee pseudo-transepten onder zadeldaken die tot aan de dakvoet van het middenschip reiken. De zijbeuken zijn aan de noordzijde afgerond onder een half puntdak. Tegen de zuidzijde van de basiliek aan staat een apsis onder een half puntdak; tegen de zuidoosthoek staat de achthoekige klokkentoren onder een puntdak; tegen de zuidwesthoek staat een ronde traptoren, met een puntdak, die even hoog reikt als het middenschip. De gang die de verbinding vormt met de pastorie sluit op de kerk aan ten noorden van de traptoren.

Aan de noordzijde van de basiliek het rechthoekige koor dat even breed is maar iets lager dan het middenschip onder een zadeldak met aan de noord-, oost- en westzijde een apsis met halve puntdaken. Ten oosten en ten westen van de kerk zijn naast het koor twee uitbouwen onder respectievelijk een tent- en een half afgerond, schilddak.

Alle vensters en spaarvelden zijn bekroond met streks metselwerk en hebben een afzaat van geglazuurde bruine tegels.

De zuidelijke puntgevel van de basiliek heeft een boogfries met in de hoogste boog een ventilatierooster en links en rechts kleine rondboogvensters. De gevel heeft een natuurstenen bekroning met kruissymbool.

Op de begane grond van de apsis zijn drie rondboogspaarvelden, waarin tweelichtvensters met natuurstenen deelzuiltjes en glas-in-loodramen. Ter hoogte van de eerste verdieping drie rondboogvensters met glas-in-loodramen. De daklijst wordt gedragen door natuurstenen gedecoreerde consoles.

De achthoekige klokkentoren is voorzien van banden van gebogen, geglazuurde bruine tegels en streks metselwerk. Op de begane grond bevinden zich twee toegangen onder rondboognissen ondersteund door natuurstenen zuiltjes. De terugliggende, dubbele houten deur en met ijzerbeslag bevinden zich onder natuurstenen gedecoreerde lateien met daarboven een spaarveld van metselmozaïek waarin gebruik is gemaakt van rode baksteen. De klokkentoren is voorzien van smalle rondboogvensters, rondboogspaarvelden met tweelichtvensters en rondlichten en spaarvelden met een boogfries en dubbele smalle rondboogvensters.

De traptoren is rond tot aan de dakvoet van het middenschip en wordt dan bekroond door een achthoekig lantaarn met een puntdak. De overgang wordt gemarkeerd door een boogfries met daarboven uitkragend siermetselwerk. De toren is voorzien van smalle rechthoekige vensters en rondboogvensters.

De oost- en westgevel van de basiliek zijn, behalve de uitbouw van een biechtkapel aan de westzijde tegen het zuidelijke pseudo-transept, identiek. Deze uitbouw heeft in de noord en de zuidgevel twee rondboogvensters met glas-in-loodramen en een plat dak. De oost- en westgevel van de basiliek omvatten vijf traveeën waarvan de tweede en vierde, de pseudo-transepten, iets naar voren springen. De eerste, derde en vijfde travee, gevels van de zijbeuken, hebben ieder twee rondlichten (apostelramen) met glas-in-lood, omlijst met een dubbele rij gebogen, geglazuurde bruine tegels. Gecentreerd daarboven, in de gevel van de middenbeuk, bevindt zich een rondboogvormig spaarveld met daarin een tweelichtvenster met een natuurstenen deelzuiltje en glas-in-loodramen. De puntgevels van de pseudo-transepten hebben twee rondboog vensters met glas-in-lood met daarboven een band uitstekend kops en getand metselwerk. Gecentreerd daarboven bevindt zich een rondlicht, conform eerder beschreven.

Ter hoogte van de dakvoet loopt een boogfries waardoor de gevel onder de nok als een spaarveld iets naar achter ligt. In het midden bevindt zich nog een rondlicht met een houten deurtje. In het oostelijke en westelijke dakschild bevinden zich kleine dakkapellen met ventilatie-rooster. In de noordelijk puntgevel een rondlicht. Op de nok van het dak staat een gemetseld, open kloktorentje dat is afgedekt met een natuurstenen dakje. In de gevel van de oost- en west-apsis bevinden zich rondboogvensters met glas-in-lood. De noordelijke apsis heeft drie rondboogvensters met glas-in-loodramen. Onder de daklijsten van de apsissen zijn natuurstenen consoles aangebracht. Tussen de noord- en de west-apsis staat een hoge ranke schoorsteen die halverwege het dak van het middenschip reikt.

De oostelijke uitbouw heeft in de zuidgevel een houten deur met ijzerbeslag. De gemetselde treden naar de deur zijn voorzien van een eenvoudig gietijzeren hekwerk. In de oostgevel zijn drie gekoppelde rondboogvenster met glas-in-loodramen. In de noordgevel is een rondboogvenster met glas-in-lood.

De westelijke uitbouw is langer en heeft een ronde gevel aan de westzijde. In de zuidgevel is een deur en opgang conform die van de oostelijke uitbouw. Rechts van de deur is een rondboogvenster met diefijzers. In de ronde gevel zijn twee smalle rondboogvensters; in de noordgevel twee grote rechthoekige vensters met gekoppelde ramen en bovenlichten, voorzien van diefijzers.

Het interieur van de basiliek is bekleed met mergelsteen. Alle deuren zijn van hout en voorzien van ijzerbeslag. In de westelijke uitbouw aan de noordzijde van de basiliek bevindt zich de sacristie. Van belang zijn hier de houten kasten, een lage wandkast en een hoge wandkast met een rondboognis en paneeldeuren. Tevens is er een kluis van Lips Dordrecht Holland. In het priesterkoor worden de apsissen geflankeerd door zwart marmeren kolommen op hardstenen voeten, en met dito kapitelen en zwartmarmeren abacucien. De rondbogen die door de pilasters ondersteund worden zijn versierd met een rondstaafbewerking. Het zadeldak van de uitbouw van het middenschip heeft een gewelfplafond. De vloer is bedekt met travertin tegels. In het koor bevindt zich een altaar met het Lam Gods, een hangend houten kruisbeeld met gepolychromeerd corpus en een staande koperen engel (1890, A.C. Bleijs).

De drie ramen van het priesterkoor stellen episodes uit het leven van de heilige Jacobus voor. Links de opwekking van de dochter van Jaïrus, midden de verheerlijking op de berg Thabor, rechts de Hof van Olijven (A.C. Bleijs; voorzien van datum: 1889; en de naam van de maker: Jöes Oltshoorn F.J.) In de oostelijke apsis bevindt zich in de wand een klein altaar met een zwart marmeren dekplaat. Aan weerszijden van het koor zijn twee beelden van zandsteen, St. Jacobus en St. Antonius( 1917, J.P. Maas), hoog tegen de wand geplaatst.

De kap van de middenbeuk is decoratief beschilderd. De looppaden in de kerkzaal zijn betegeld met veelkleurige tegels, onder de eikenhouten, gedecoreerde kerkbanken liggen houten vloeren. Aan de westzijde voorin de kerkzaal is een preekstoel, uitgevoerd in Franse steen met verguld koperen adelaar als lessenaar. Het reliëf toont de prediking van Christus op de Olijfberg. De preekstoel is voorzien van een naamplaat met de namen van de schenkers: 'Georgius van den Burg Magdalena.ham'. De arcade tussen de kerkzaal en de zijbeukgalerij heeft een alternerend stelsel bestaande uit een dubbele scheiboog met een deelzuil in de traveeën van de zijbeuk, en een hoge gordelboog in de pseudo-transepten. De kolommen zijn conform die in het koor. De zijbeuken zijn voorzien van kruisgewelven. Onder de glas-in-lood rondlichten in de zijbeuken (twaalf Apostelramen 1932-1976, Alex Asperslagh (10x); Frits Henderickx (2x) bevinden zich in de muur ingemetseld lijsten afgewerkt met marmer en koper waarin 14 schilderingen op koperen platen zijn aangebracht. Deze, in totaal veertien, schilderingen zijn onderdeel van de kruiswegstatie (1894/95, met initialen W.v.G.). Tussen de schilderingen is in de muur een kruis gegraveerd. In de noordzijde van de beide zijbeuken zijn twee altaren, het Maria-altaar en het Jozef-altaar (zandstenen beelden van J.P. Maas, 1910). In de wanden van de beide westelijke pseudo-transepten bevinden zich twee zandstenen heiligenbeelden op consoles: St. Franciscus en de Goede Herder (J.P. Maas, 1910). In het zuidoostelijk pseudo-transept is een vrijstaande houten biechtstoel met gedecoreerde paneeldeuren. In het pseudo-transept daar tegenover is de uitgebouwde biechtkapel, de twee toegangsdeuren hebben gezandstraalde ramen.

In de zuidzijde van de kerkzaal is een balkon gedragen door een arcade van drie scheibogen, ondersteund door kolommen, conform eerder beschreven. De houten balustrade wordt ondersteund door uitgemetselde, mergelstenen, consoles. Op het balkon is het orgel met twee klavieren en een vrij Pedaal, in 1880 gebouwd door L. Ijpma te Alkmaar, in 1895 gewijzigd door Gebr. Gradussen. Het orgel staat in twee kassen opgesteld. De zuidelijke wand boven het balkon heeft ter hoogte van de dakvoet een rondboogfries met daarboven een tandlijst. Het plafond onder het balkon is beschilderd conform het plafond van de middenbeuk. Onder het balkon is de doopkapel in de zuidelijke apsis. Het zandstenen doopvont (1860) heeft een houten deksel met een beeldje van Johannes de Doper en staat op een natuurstenen plint met gepolychromeerd doophek (1890). In de westelijke wand bevindt zich een groot mozaïek van Altijddurende Bijstand (1937, Joan Colette).

Waardering

De St. Jacobuskerk, als historisch-functioneel onderdeel van het kerkcomplex "St. Jacobus", gebouwd in 1888-1890 naar ontwerp in Neo-Romaanse stijl van A.C. Bleijs, mede vanwege de omschreven interieuronderdelen, van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische-, cultuurhistorische -, beeldbepalende en ensemblewaarde.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 525387. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Kerk Rooms-katholieke kerk

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1888
1890
exact

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Basiliek

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Neo-Romaanse stijl
stijlzuiver

Ambachten

Vakman Beroep Toelichting
Bleijs, A.C. ; Tjalling III
architect / bouwkundige / constructeur