Inleiding.

De Vincentius- en Mariabouw van het INTERNAAT Saint-Louis werd in eerste aanleg gebouwd in 1843 als een langgerekte Neo-Classicistische vleugel met op de begane grond klassen en op de mezzaninoverdieping slaapzalen. Eind 19e eeuw is de vleugel verlengd (Mariabouw) en is het geheel uitgebreid. Na 1905 is het gebouw gewijzigd waarbij de kroonlijst, kapitelen en mezzanino plaats maakten voor een tweede ramenreeks. Het gebouw is rond 1960 opnieuw uit- en inwendig verbouwd, waarbij de tweede etage aan de zijde van de cour grotendeels werd vervangen door een plat dak met balustrade.

De vleugel is na 1905 door middel van een uit drie bogen bestaande doorgang en onderdoorgang verbonden met de reeds eerder beschermde Neo-barokke kapel.

Omschrijving.

Langgerekt, een- en tweelaags internaatsgebouw, opgetrokken uit baksteen, gedeeltelijk voorzien van een plat dak, gedeeltelijk afgedekt met zadel- en schilddaken, gedekt met oud-Hollandse pannen. De langgerekte gevel aan de zijde van de cour dateert grotendeels uit 1843 en bestaat uit een tweelaags gedeelte met aansluitend het rond 1960 verlaagde eenlaags gedeelte, dat in totaal 20 traveeën telt. De gevel is geheel gepleisterd en gewit en bevat de marmeren eerste steen met de tekst 'Vincentius 1843'. Het tweelaags gedeelte heeft hoekpilasters en cordons en beneden getoogde acht- en daarboven getoogde zesruits ramen met omlijsting en kuif. Hier ventilatieroosters in de vorm van gietijzeren sierrozetten. In de korte gevel beneden twee achtruits ramen en daarboven een breed, driedelig raam geflankeerd door twee blinde nissen, gevat binnen een klimmende lijst. De langgerekte courgevel behoudt van de situatie van voor 1905 de basementen en pilasters. Hij heeft getoogde achtruits ramen met stucomlijsting en kuif, een tweetal ingangen en wordt afgesloten door een balustrade. Hij draagt het opschrift: 'Castitas ni/ floreat/ Institutum pereat'. De verbinding met de kapel wordt gevormd door een bakstenen gang met onderdoorgang en galerij met drie boogstellingen. Parallel aan deze vleugel ligt een plat afgedekte tweelaags vleugel met bakstenen muren, getoogde acht- en zesruits ramen en aan de korte gevel een zadeldakje met neo-gotische dakkapellen. Een glas-in-loodraam herinnert aan het Mariajaar 1954.

Naast de kapel bevindt zich een door de eerder genoemde galerij en door een bakstenen muur met segmenttoogopeningen en beglazing afgesloten cour. De oostzijde van deze cour wordt gevormd door de Mariabouw, die aan het einde van de negentiende eeuw tegen de Vincentiusbouw is aangebouwd en twee bouwlagen telt. Hij is opgetrokken uit machinale baksteen en afgedekt door een schilddak met neo-gotische dakkapellen. Deze vleugel heeft aan de courzijde een negen traveeën tellende gevel met cordons en tandlijst onder de goot en een aanbouw met geheel gewijzigde gevel. In het midden een smalle voormalige ingangsrisaliet met trapgevel, de tekst 'Sancta Maria' en een nis met Mariabeeld.

Beide vleugels zijn inwendig verbouwd. De kelder heeft nog gedeeltelijk de oude dwarsgerichte spaarbogen en bakstenen troggewelven op ijzeren profielen. Bij de cour een oude lindelaan.

Waardering.

Het gebouw is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een geestelijke, typologische en geografische ontwikkeling, namelijk de stichting van katholieke onderwijscongregaties en de uitgroei van Oudenbosch tot odnrwijscentrum van nationaal belang, het is van belang voor de typologische ontwikkeling van de internaatsgebouwen; het is van architectuurhistorisch belang vanwege de stijl en ornamentiek; het heeft ensemblewaarden als onderdeel van een groter geheel, de kern van Oudenbosch, dat stedenbouwkundig van nationaal belang is; het is gaaf bewaard gebleven; het is zeldzaam vanwege de combinatie van eerder genoemde kenmerken.