Inleiding

Als buitenhuis / zomerverblijf gebouwde 'VILLA Henriëtte' met ONDERGRONDSE GANG, thans onderdeel van het complex 'NCRV-gebouwen. Gebouwd in 1896 in schilderachtige eclectische trant met invloed van de chaletstijl. Het huis is in opdracht van J. Ter Meulen gebouwd als zomerverblijf naar ontwerp van de architecten A.L. en J.G. van Gendt in het Hilversumse Susannapark. Villa Henriëtte werd als een van de eerste landhuizen in het park gebouwd, en vervulde een poortfunctie vanwege haar strategische ligging op het hoogste punt van het (destijds nog grotendeels onbebouwde) park, dat onderdeel uitmaakt van het van rijkswege beschermde dorpsgezicht 'Noordwestelijk Villagebied'. Nadat de omroepvereniging NCRV het gebouw in 1936 had aangekocht, kreeg het pand tot 1939 de functie van radiostudio en daarna een kantoorbestemming. Bij de functiewijziging werd de hoofdentree verplaatst van de zuid- naar de noordgevel. Villa Henriëtte ligt samen met de NCRV-studiogebouwen en bijbehorende fietsenstalling in een ruime tuin met gazon op de hoek van de Schuttersweg en de Bergweg. In de westgevel van Villa Henriëtte is bij de restauratie/renovatie in het jaar 2000 naar historisch evenbeeld het gebrandschilderde raam gereconstrueerd. Tegelijkertijd werd het papier-maché stucplafond in de ruimte naast de oorspronkelijke hoofdentree gereconstrueerd.

Omschrijving

Groot BUITENHUIS van twee bouwlagen en zolderverdieping op een vierkante plattegrond met verschillende asymmetrisch geplaatste in- en uitspringende onderdelen aan alle gevels. Het afgeplatte schilddak en de verschillende steekkappen zijn gedekt met rode geglazuurde kruispannen en voorzien van pironnen op de nokken. De overstekende daklijsten worden ondersteund door geprofileerde consoles en de gootlijst door klampen. De gevels zijn boven een natuurstenen plint opgetrokken in grauwe baksteen met horizontale sierbanden in blauwgrijze en bruine geglazuurd baksteen. Verder zijn de gevels voorzien van sierlijke gevelankers en natuurstenen elementen als een cordonlijst en kraag- en hoekstenen. In de geveltoppen en op andere plaatsen is gekleurd siermetselwerk in geometrische patronen en houten vakwerk en beschot toegepast. Overwegend recht gesloten vensters en deuren van verschillend formaat en indeling, deels onder getoogde strekken met siermetselwerk. Zuidgevel met centraal geplaatste halfronde torenaanbouw onder steil schilddak, waarin zich oorspronkelijk de hoofdentree bevond. In de toren op de begane grond thans drie smalle hoge achtruits vensters onder een natuurstenen fries met een reliëf van een adelaar. Hoger in de toren drie trapsgewijs geplaatste glas-in-loodramen met zware natuurstenen kozijnen en twee reeksen van kleine getoogde blindnissen. Links van de toren in de zuidgevel een gedeelte van twee bouwlagen onder lessenaarsdak met op de begane grond een venster en op de verdieping een dubbele glasdeur naar een balkon met smeedijzeren hek op natuurstenen consoles. Rechts van de toren boven de erker een hoog opgaande gevelpartij onder afgewolfd zadeldak met groot driedelig verdiepingsvenster en in de geveltop twee vensters met drieruits bovenlicht en een zoldervenster met stolpraam en vierruits bovenlicht. Links voor de westgevel een vleugel onder een flauw hellend zadeldak waarvan de verdieping is uitgevoerd met vakwerk en decoratief gekleurd metselwerk. In de voorgevel van de vleugel een erker onder lessenaarsdak en daarboven T-vensters met schuifraam en drieruits bovenlicht. Aan de zijgevel hiervan (Z) een uitgebouwde hoekloggia met houten hekwerk onder plat dak op standvinken. In het terugliggende deel van de westgevel een uit drie smalle hoge vensters samengesteld traplicht (met daarin het anno 2000 gereconstrueerde gebrandschilderde raam) in een zwaar natuurstenen kozijn en in de afgeknotte geveltop daarboven twee drieledige vensters. Rechts van het traplicht op begane grondniveau een gemetseld boogfries op natuurstenen kraagstenen en daarboven een T-venster met schuifraam en drieruits bovenlicht. De cordonlijst boven het boogfries eindigt links in een natuurstenen beeldnis met siervaas. Links aan de oostgevel een vijfzijdige gemetselde erkerpartij onder een schilddak met rode kruispannen. De verdieping van de erker is uitgevoerd met vakwerk en gekleurd siermetselwerk. In de middenas dubbele glasdeuren, op de verdieping naar een balkon met smeedijzeren hek op consoles, en in de schuine zijden schuifvensters. Rechts van de erker een samengesteld kozijn met openslaande deuren en daarboven een stolpraam met bovenlicht. Iets verhoogde middenas onder afgewolfd steekkapje met zoldervenster in de geveltop met vakwerk en siermetselwerk. De geveltop van de middenrisaliet aan de noordgevel - met daarin de huidige hoofdentree - is voorzien van siermetselwerk en vakwerk als aan de overige gevels. In het midden de verhoogde entree met dubbele paneeldeur en drieruits bovenlicht tussen twee zijlichten. Op de verdieping twee T-vensters met schuiframen en in de geveltop een drieledig venster. De geveldelen aan weerszijden van de middenrisaliet tellen elk één vensteras, rechts is de verdiepingslaag uitgevoerd met vakwerk en siermetselwerk. Aan weerszijden van de bordestrap naar de tegenwoordige hoofdentree twee koekoeken met gemetselde trappen naar het souterrain. Inwendig is de plattegrondindeling met de centrale hal, trappenhuis en galerij met rondbogen grotendeels bewaard gebleven. In de kelder bevindt zich de toegang tot de ONDERGRONDSE GANG die Villa Henriëtte met het studiogebouw verbindt.

Waardering

Het uit 1896 daterende buitenhuis / zomerverblijf 'VILLA Henriëtte' met ONDERGRONDSE GANG is van algemeen belang als functioneel-ruimtelijk onderdeel van het complex 'NCRV-gebouwen' vanwege de cultuurhistorische ensemblewaarde met de studiogebouwen. Daarnaast vertegenwoordigt Villa Henriëtte architectuur- en cultuurhistorische waarde als representatief voorbeeld van een buitenhuis / zomerverblijf in schilderachtige eclectische trant met chaletstijl-invloed uit het oeuvre van de gebroeders Van Gendt. Villa Henriëtte is van stedenbouwkundig belang vanwege de markante en beeldbepalende situering in het Noordwestelijk Villagebied en heeft cultuurhistorische samenhang en ensemblewaarde met het naastgelegen NCRV-studiocomplex van architect J.H. van der Veen uit 1941.