Complexgegevens

Complexnummer
514494

Omschrijving

Inleiding

Het SEMINARIE van het type kleinseminarie is gebouwd in de periode 1933-1935 in het zuiden van Apeldoorn ten westen van de Arnhemseweg. Tijdens de oorlogsjaren 1940-1945 is het seminarie gevorderd door de Duitsers. Na een korte naoorlogse bloeiperiode neemt het aantal leerlingen na 1960 sterk af. Het bisdom besluit als gevolg daarvan in 1968 het seminarie op te heffen. De Rijkspolitie koopt het complex in 1972 en gebruikt het hoofdgebouw sedertdien als opleidingsinstituut en museum. De kapel is verhuurd en is ten tijde van de aanwijzing in 1999 in gebruik als opslagruimte.

Onder rijksbescherming vallen:

1. Het hoofdgebouw (monumentnummer 514495) bestaande uit een voorgebouw (oostvleugel), een achterliggende H-vormige plattegrond (noord-, zuid- en westvleugel), een waskeuken annex huisvesting voor mannelijk dienstpersoneel tegen de noordvleugel en een zusterhuis in het verlengde van de noordzijde van de oostvleugel.

2. De kapel met sacristie (monumentnummer 514496), verbonden met de noordvleugel van het hoofdgebouw.

Als gevolg van ruimtegebrek in het kleinseminarie te Culemborg, geeft aartsbisschop Mgr. Joannes Jansen negen geestelijken uit het aartsbisdom Utrecht in 1931 de opdracht na te denken over een nieuw groter kleinseminarie in Apeldoorn. De studiecommissie stelt J.M. VAN HARDEVELD aan als bouwmeester en vervolgens de aannemers GEBRS. STRUYCKEN uit Utrecht en Tilburg voor de uitvoering van het ontwerp. Van Hardeveld ontwerpt een seminarie van grote omvang, toegankelijk voor 350 leerlingen en circa 40 leerkrachten, inclusief een aula met 600 zitplaatsen en een kapel toegankelijk voor 400 personen. Het beeldhouwwerk in de kapel is vervaardigd door WIM (WILLEM) NIJS. Het glas-in-lood in de kapel is vervaardigd door WILLEM LEENDERT WIEGMANS, de sierruitjes in de sacristie door WILLEM MENGELBERG, de ramen in de zusterkapel door HENRICUS KOCKEN uit Utrecht. Verder zijn AUGUST FALISE en WIM HARZING benaderd voor de verfraaiing van de hoofdingang met de inmiddels verdwenen heiligen beelden en het aartsbisschoppelijk wapen.

In dit complex past J.M. van Hardeveld beton toe voor de 'studentenchambretten' op de tien meter hoge zolderverdieping met lichtlantaarn. Naast invloeden van de Delftse School zijn tevens verzachte kenmerken uit het Nieuwe Bouwen te zien. Rode bakstenen gesloten gevels met flauw hellende zadeldaken gedekt met gesmoorde opnieuw verbeterde Hollandse pannen zijn gecombineerd met een betonnen skelet, ijzeren kap en stalen vensters met geometrische roedenverdelingen. Zandstenen omlijstingen, granieten stoepen en treden accentueren de ingangspartijen.

De kapel van het type pseudobasiliek met uitgebouwde biechtkamers onderscheidt zich van het hoofdgebouw door een grotere monumentaliteit en symboliek. De kapel heeft een kolossale gesloten bakstenen toren, zandstenen venstertraceringen, absis, kooromgang en zeven straalkapellen. Binnen het complex is veelvuldig gebruik gemaakt van glas-in-lood.

Architect J.M. VAN HARDEVELD (1891-1953) geboren te Amsterdam, bekeert zich tot het katholicisme en wordt lid van het Algemeen Katholiek Kunstenaars Verbond (AKKV) en het St. Bernulphusgilde. In de periode 1923-25 realiseert hij betonnen arbeiderswoningen in Rotterdam-Zuid volgens het systeem-Isola. Het openlijk tonen van beton is kenmerkend voor zijn vroegere werk. Hierna verkeert hij steeds meer in religieuze kringen waaruit kerkelijke bouwopdrachten voortkomen. Hij streeft naar vernieuwing van de (katholieke) kerkelijke bouwkunst. Het kleinseminarie te Apeldoorn is een goed voorbeeld van zijn latere werk gekenmerkt door een sobere baksteen-architectuur met invloeden van de Delftse School.

W.L. WIEGMANS (1892-1942) geboren te Amsterdam, bekeert zich in 1916 tot het katholicisme. Hij wordt lid van het Algemeen Katholiek Kunstenaars Verbond (AKKV) en het St. Bernulphusgilde. In de periode 1918-1922 studeert hij aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam bij Antoon Derkinderen. Zijn belangrijkste werk is de beglazing van de Aloysiuskerk te Utrecht (1924/1937). Een volgende belangrijke opdracht in 1935 is het vervaardigen van de dertien ramen met afbeeldingen van Christus en de apostelen in het priesterkoor van de kapel van het kleinseminarie te Apeldoorn. Kenmerkend voor zijn werk is de vervaardiging van glas-in-loodramen met handgebroken scherven.

De aartsbisschop heeft gekozen voor Apeldoorn als locatie voor het kleinseminarie vanwege haar tamelijk centrale ligging in het land in een tegelijk rustige en gezonde omgeving. De verschillende onderdelen zijn geplaatst in een parkachtige tuinaanleg met een Franse/ Hollandse tuin aan de voorzijde en een wandelbos, boomgaard en moestuin aan de achterzijde van het hoofdobject. Naast het hoofdobject bevindt zich in de huidige tuin een werkplaats, munitiebunker, boerderij, bloemen- en plantenkwekerij en een drukkerij uit de periode 1850-1940 die dusdanig zijn aangetast dat zij buiten de bescherming vallen. Na 1940 is het complex uitgebreid met een munitiebunker/schietbaan, twee sportzalen, pompstation, garageboxen, stalling en een kunstobject die vanwege de bouwdatum buiten de bescherming vallen. De oorspronkelijke tuinaanleg is gewijzigd.

Waardering

COMPLEX van het type KLEINSEMINARIE gebouwd in de periode 1933-1935 in opdracht van het aartsbisdom Utrecht naar ontwerp van J.M. VAN HARDEVELD, bestaande uit een SEMINARIE en een KAPEL.

- Van architectuurhistorische waarde vanwege de architectuur van J.M. van Hardeveld, beïnvloed door de Delftse School en het Nieuwe Bouwen, waarbij hij stalen vensters en een betonnen constructie toepast in combinatie met bakstenen gevels en flauw hellende zadeldaken gedekt met pannen. Een sterk religieus element vormt de monumentale kapel van het type pseudobasiliek met uitgebouwde biechtkamers, een forse, gesloten bakstenen toren, absis, kooromgang en straalkapellen.

- Van stedebouwkundige waarde vanwege de bewuste keuze voor Apeldoorn, als tamelijk centraal gelegen in Nederland. In de periode 1850-1940 is Apeldoorn het centrale punt van de rooms-katholieke kerk waar vele katholieke instellingen, waaronder het kleinseminarie, zich vestigen. Bovendien is een bewuste keuze gemaakt voor de ligging van het complex in een rustige, gezonde parkachtige omgeving aan de rand van Apeldoorn met voldoende ruimte voor het plaatsen van alle benodigde voorzieningen voor het onderwijs en het internaat.

- Van cultuurhistorische waarde vanwege de plaatsing van een rooms-katholiek kleinseminarie in het overwegend protestante Apeldoorn. Eveneens waardevol is de kunsthistorische bijdrage geleverd door vooraanstaande kunstenaars, waaronder W. Mengelberg, W.L. Wiegmans, W. Nijs en A. Falise.