Complexgegevens

Complexnummer
511432

Omschrijving

Inleiding

Het Tuindorpbad bestaat uit een ZWEMVIJVER met BASSINS, een POMPGEBOUWTJE, een BADMEESTERSKANTOORTJE, een DIENSTWONING voor de badmeester, de (voormalige) KINDERKLEEDKAMER en WISSELKABINES. De vijver is aangelegd in 1920. In 1922 ontwierp architect A.K. Beudt het jeugdbad (het oostelijke bassin), de kinderkleedkamer, twee blokken met kleedkabines en toiletten. De dienstwoning werd in 1923 gebouwd, de voeten-wasplaats tegen de kinderkleedkamer in 1934, het kinderbad (het westelijke bassin) in 1938 en de startsteiger in 1950.

De vormgeving van de vijver is, volgens de regels van de Engelse landschapsstijl, deels ingegeven door het aanwezige landschapspatroon. Het zwembad is ingericht als een grote vijver in een park, waar men kan wandelen, zwemmen en schaatsen. Rond de vijver zijn verschillende solitaire bomen geplant en zijn de grotere en duurdere huizen van het Lansink gebouwd. De ligwei die oorspronkelijk bij de vijver was aangelegd, ontbreekt. De kassa en de oorspronkelijke wisselkabines voor heren zijn verdwenen, de betonnen vloerplaat ligt er nog. Rond 1995 is een restauratie gestart, waarbij de onderdelen in fases worden gerestaureerd en de kleurstelling van donkerbruin en wit wordt vervangen door de (waarschijnlijk oorspronkelijke) kleuren groen, wit, geel. Het oorspronkelijke winkeltje en toiletten is geheel vervangen door nieuwbouw en daarmee voor bescherming niet van belang; ook het geheel nieuwe douchegebouw valt buiten de bescherming. De kinderkleedkamer, waar eveneens de loketten voor het afgeven van de kleding waren, wordt verbouwd tot multifunctionele zaal. In de voorgevel (Z) van de woning is o.a. een groot venster toegevoegd.

Het Tuindorpbad maakt deel uit van tuindorp 't Lansink, dat werd ontworpen in opdracht van de Hengelosche Bouwvereniging die in 1867 door de fa. Gebr. Stork en Co. was opgericht. In de periode 1911-1929 werd in drie fases door Karel Muller, P.H. Wattez en L.A. Springer aan de ontwerpen van 't Lansink gewerkt. Na 1945 voegden A.K. Beudt en Van Broekhuizen een laatste deel aan het tuindorp toe. Model voor 't Lansink stonden de Engelse tuindorpen. In de architectuur is naast hoofdzakelijk Engelse invloed ook sprake van Duitse elementen. In Nederland is het tuindorp uniek dankzij de gaafheid van de aanwezige aanleg, groenstructuur en architectuur. Het bouwterrein van het eerste deel van 't Lansink moest opgehoogd worden. De zandput die daardoor ontstond liep dankzij de nabijheid van de Waterleiding vol met water. De zo ontstane vijver kreeg op verzoek van de omwonenden een definitieve vorm en werd door K. Muller en P.H. Wattez gebruikt als centrum in het stedebouwkundig plan voor de tweede fase van 't Lansink. Deze fase besloeg de periode 1917-1926.

De twee bassins zijn in het zuidelijke deel van de vijver aangelegd, met rechts erachter (ZW) het pompgebouwtje. Op de oever aan de zuidkant staat - vanaf het water gezien - vooraan het badmeesterskantoortje, daarachter (Z) zijn de wisselkabines voor dames gebouwd, en rechts (O) de kinderkleedkamer en het daaraan vastgebouwde woonhuis. Oorspronkelijk was hier de ligwei. Zuidelijk van de kinderkleedkamer ligt de betonnen vloerplaat van de verdwenen wisselkabines voor heren.

Waardering

De zwemvijver en bijbehorende gebouwen zijn van cultuur-, architectuurhistorisch en stedebouwkundig belang vanwege:

- de ruimtelijke en functionele relatie met de andere onderdelen van 't Lansink

- de aandacht voor de vormgeving van de gebouwtjes

- de plaats die Tuindorpbad 't Lansink inneemt in het oeuvre van architect A.K. Beudt

- de ensemblewaarde van het complex

- de zeldzaamheid van zwemvijvers in Nederland

- de gaafheid