Complexgegevens

Complexnummer
524022

Omschrijving

Inleiding.

Complex bestaande uit een voormalig hoofdgebouw (Paviljoen A) met onderaardse gang, drie behandelpaviljoens (Paviljoen G, I en J) met twee tuinen, een volière annex duiventil en een tuinhuis oorspronkelijk behorend tot het krankzinnigengesticht St. Servatius te Venray.

Deze psychiatrische inrichting voor mannen is in de jaren 1905-1907 in opdracht van de Broeders van Liefde van Gent naar ontwerp uit 1905 van de Turnhoutse architect Henri van der Plas tot stand gekomen. De inrichting is gebouwd op een perceel ten oosten van Venray, tussen de huidige Stationsweg in het noorden en de Servatiusweg in het zuiden.

De oorspronkelijke aanleg kenmerkt zich door een symmetrische opzet met in de middenas onder meer een hoofdgebouw en een paviljoen voor bedverpleegden. In twee assen aan weerszijden de diverse zelfstandige paviljoens met eigen achtertuinen. De paviljoens werden omgeven door wandelgebied met sierelementen en bouwland. De verschillende gebouwen werden verbonden door paden, door glazen gangen en deels door twee elkaar kruisende onderaardse gangen. Voorts werden enkele dienstgebouwen gebouwd, een boerderij, een watertoren en aan de overzijde van de Stationsweg twee woningen voor gestichtsgeneesheren. De gebouwen werden in alfabetische volgorde aangeduid met A tot en met S en kenmerken zich door een bij het Belgische eclecticisme aansluitende mengeling van neo-renaissance en neo-barok.

Aan het einde van de jaren '20 vonden verbouwingen en uitbreidingen aan de paviljoens plaats naar ontwerp van architect Jos Bekkers uit Haarlem. Tijdens Tweede Wereldoorlog zijn enkele gebouwen verloren gegaan, in jaren '70 en '80 van de twintigste eeuw zijn veel van de overgebleven paviljoens gesloopt en werd het terrein verdicht met nieuwbouw. De glazen verbindingsgangen zijn verdwenen. De overige nog bestaande oorspronkelijke gebouwen alsmede de gewijzigde terreinaanleg worden niet in de bescherming van rijkswege opgenomen.

Omschrijving.

De in de bescherming opgenomen paviljoens liggen in de voormalige middenas en in het oostelijke deel van de aanleg. Paviljoen A ligt achter een nieuw hoofdgebouw in de oude middenas. Paviljoen G ligt in het noordoosten en is onderdeel van de voorhoede van de aanleg waardoor het een rijkere uitvoering met koepeldaken vertoont. Paviljoen I en J hebben nog een eigen tuin zoals oorspronkelijk bij elk paviljoen aanwezig was. In deze tuinen zijn een tuinhuis en een volière bewaard gebleven.

Alle paviljoens, tenzij anders vermeld, zijn vrijstaand en kenmerken zich door een symmetrische opzet onder een samengesteld schilddak of onder zadeldak. De daken zijn belegd met gesmoorde muldenpannen of tuile du Nordpannen, afgezien van paviljoen A dat gedekt is met leien. De pannendaken hebben nog kleine oorspronkelijke gietijzeren dakraampjes en pironnen op de nokuiteinden. Om de daken lopen geprofileerde, witgeschilderde bakgoten op gesneden gootconsoles. De drie in de bescherming opgenomen behandelpaviljoens zijn twee of eenlaags en voorzien van risalieten. Aan de achterzijde bevinden zich steeds veranda's. De paviljoens zijn opgetrokken in rode baksteen in kruisverband op een gecementeerde plint, die hier en daar gekamd is. Over de gevels lopen sierbanden in gele en zwarte verblendsteen ter hoogte van de onderdorpels en wisseldorpels van vensters en onder de dakgoot. De banden ter hoogte van de wisseldorpels hebben tevens een bloktanddecoratie in zwarte verblendsteen en sluiten aan tegen de vergelijkbaar uitgevoerde vensterbogen. In de gevels komen voornamelijk oorspronkelijke houten veelroedige vensters voor in diverse typen en formaten, steeds bekroond door een rondboogvormig of korfboogvormig bovenlicht met radiale roedenindeling. De vensters hebben hardsteen lekdorpels. In de gevels bevinden zich op regelmatige afstand van elkaar kleine ventilatiegaten met rechthoekige gietijzeren roostertjes.

Waardering.

Het complex St. Servatius is van algemeen, cultuur-historisch en architectuur-historisch belang als bijzondere uitdrukking van een sociaal-maatschappelijke en een medische ontwikkeling, als kenmerkend voorbeeld van een psychiatrische inrichting na de Krankzinnigenwet van 1884.

Het complex heeft typologische waarde als overblijfsel van een goed uitgewerkt voorbeeld van het paviljoenenstelsel, met een in dit geval sterk geometrisch en symmetrische opzet met voor die tijd rationele infrastructuur binnen een parkachtige aanleg met sierelementen. Het complex heeft architectuur-historische waarde vanwege de voor psychiatrische inrichtingen in deze periode kenmerkende schilderachtige architectuur, met invloeden uit de neo-barok en neo-renaissance. Het complex heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de bijzondere opzet en vanwege de beeldbepalende ligging in het voormalige buitengebied van het dorp Venray. Het complex bezit hoge ensemblewaarden met het nabijgelegen in dezelfde tijd tot stand gekomen instituut St. Anna voor vrouwen.