Complexgegevens

Complexnummer
531179

Omschrijving

Complexomschrijving

Het complex CLARISSENKLOOSTER RAPELENBURG, bestaande uit het KLOOSTERGEBOUW , het KLOOSTERTERREIN met GRACHT en de OMMURING met POORT en BRUG is in 1950-1953 door C.H. de Bever gebouwd. Architect De Bever ontving voor zijn ontwerp voor het klooster in 1955 de Cultuurprijs van Eindhoven. Het complex is gelegen te Eindhoven (Gestel) aan de rivier de Dommel in het park van het voormalige landgoed Rapelenburg. Het terrein voor het klooster verkregen de Clarissen van de gemeente door ruil. De gemeente had het op haar beurt verkregen door onteigening ten behoeve van Eindhovense wederopbouwprojecten. De Boutenslaan werd als ringweg ten noorden van Huize Rapelenburg door het landgoed gelegd. Het eind 18de-eeuwse huis, in 1898 aangekocht van de fabrikantenfamilie Hegener, werd in 1952 gesloopt. Ter plaatse van huis, moestuin en karpervijver werd het nieuwe klooster gesitueerd. Het kloostercomplex is vanaf de St. Claralaan te bereiken via een brug over de gracht en een eenvoudige poort in de ommuring. Het Clarissenklooster Rapelenburg is gebouwd voor Clarissen Coletienen, genoemd naar de stichtster van deze tak van de Clarissenorde, Nicolette Boëllet, de heilige Coleta, die leefde in armoede en soberheid. Na de Tweede Wereldoorlog komt in het kloosterleven de nadruk te liggen op de eenvoudige naleving van de orderegel. Als gevolg hiervan werden het exterieur en interieur van veel kloosters in overeenstemming gebracht met het sobere karakter van het monastieke leven. Er komt veel nadruk op harmonische verhoudingen in de architectuur, die opgevat worden als uitdrukkingen van geestelijke waarden van studie, meditatie en gebed. Zo ook bij het Clarissenklooster. Het klooster heeft grandeur door zijn eenvoud en de afwisseling in volumes. Voor de bedelorde der Clarissen was het van groot belang dat het nieuw te realiseren klooster aansloot bij de sobere en teruggetrokken leefwijze. Het klooster diende eenvoudig in vormgeving en materiaal te zijn en een rustige situering te krijgen in een landelijke omgeving. Tevens dienden in het kloostergebouw drie groepen te worden ondergebracht: de buitenzusters, de novicen en de slotzusters. De slotzusters mochten alleen bij hoge uitzondering het kloosterterrein verlaten. De buitenzusters zorgden voor de noodzakelijke levensvoorzieningen van buiten het klooster. Het besloten karakter van het klooster wordt benadrukt door de gracht, de lage ommuring en het groen rondom. De gracht staat in verbinding met de Dommel. Het complex is thans nog als klooster in gebruik en wordt door zusters bewoond. Zie voor de omschrijving van de beschermde objecten de afzonderlijke objectbeschrijvingen.

Waardering

Het complex Clarissenklooster Rapelenburg is van algemeen belang als toonbeeld van de vroege Wederopbouw:

- Als gaaf voorbeeld van een naoorlogs klooster in traditionalistische stijl (Delftse School);

- Als uitdrukking van de geestelijke ontwikkeling na de Tweede Wereldoorlog en van het Noord Brabantse katholicisme in het bijzonder; - Vanwege de cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde als uitdrukking van de wijze waarop de architectuur de leefwijze van de Clarissen weerspiegelt;

- Vanwege de ligging in het park van het voormalige kasteel Rapelenburg. Voor de bouw van een nieuw klooster stelden de Clarissen als eis dat deze op een rustige plek in een zo mogelijk vrije natuur gebouwd zou worden. Door het groen rondom het kloostercomplex wordt de besloten leefwijze van de Clarissen extra benadrukt;

- Vanwege de ensemblewaarde met betrekking tot de functionele en visuele relatie tussen de verschillende complexonderdelen;

- Vanwege de grote mate van gaafheid van het klooster;

- Vanwege de grotemate van herkenbaarheid;

- In het oeuvre van C.H. de Bever. De Bever heeft groot, divers, oeuvre opgebouwd. Zijn bouwwerken kenmerken zich door een traditionele en monumentale bouwstijl. Het klooster is hier een goed voorbeeld van.