Complexgegevens

Complexnummer
527758

Omschrijving

Omschrijving van het complex De Aerwinkel: In structuur en detail goed bewaarde buitenplaats met KASTEEL (1), HISTORISCHE PARK- EN TUINAANLEG (2), BADHUISJE (3), STENEN TAFEL (4), MOESTUINMUUR EN ORANJERIE (5), TIENDSCHUUR (6).

Inleidende geschiedenis

De buitenplaats De Aerwinkel ligt ten westen van het dorp Posterholt in de provincie Limburg. De buitenplaats is gesitueerd langs de steilrand van het Vlootbeekdal, een voormalig Roerdal dat is ingesneden in de laagterrassen van de Maas. Aan de oostkant van de buitenplaats loopt de Leigraaf, aan de zuidzijde stroomt de Vlootbeek. Zij dienen voor het afvoeren van kwel en overtollige neerslag en vormen een belangrijk onderdeel van de waterhuishouding op de Aerwinkel. Winkels zijn vooruitstekende terrasresten in de natte beekdalen, een gewild gebied voor boeren daar zij op de grens lagen van de natte gras- en bosgebieden waar geweid kon worden en van de drogere gronden waar akkerbouw gepleegd werd. De naam Aerwinckel komt voor het eerst voor in 1369. De eerste vermelding van een hof met toebehoren is van 1428. Uit 1474 is een uitvoerige omschrijving bekend van het goed. '... van den hoff geheiten den Aerwinckel, geleghen in den kerspel van Echt lanx dat Vloet, met eener sijden neven die gemeynt, streckende voor lanx Stympelsgoet, ende dan voort in gen Reatken an Steven Eynens goet, haldende omtrent 16 boenre artlants (akkerland) ende 3 boenre baents (verpacht land), ende voorts bosch, broeck ende heyde omtrent 9 boenre, -ende daer behoort en een cleyn thiendeken'. Tot in de 18de eeuw zijn transportacten bekend. Hierin wordt steeds gesproken over een 'hoff Aerwinkel', nooit over een kasteel.

Op de Tranchotkaart voor dit gebied uit 1806 wordt het hof als een gesloten hoeve, een complex met vier vleugels rond een binnenplaats, afgebeeld. De toegang tot het complex zit aan de zuidkant. Van een jaar eerder is een kaartopname waarin de verschillende omringende gronden en opstallen met hun benamingen schematisch staan aangegeven. De beide kaarten combinerend kan het volgende worden opgemerkt. Het gebouw is op te vatten als een gesloten Limburgse hoeve. Sprake van een kasteel is er niet. Dat wordt nog eens bevestigd door de aanduiding op de kaart van 1805: 'Ferme ditte de Haerwenkel'. Het terrein is deels in gebruik als tuin en boomgaard, deels als bouwland en bos. Ten zuidwesten van de boerderij ligt een min of meer driehoekig terrein dat met hakhout en weilanden is ingericht. Dwars door dit terrein loopt een met bomen beplante laan aan op de Ferme. Dit stuk wordt aan de kant van de boerderij afgesloten door een waterloop 'etang' genaamd, die aftakt van de Vlootbeek aan de zuidkant van het landgoed en onder de beplante laan in noordwaartse richting doorloopt. Ten zuiden en oosten van de 'ferme' bestaat het terrein uit hakhoutbossen, met uitzondering van een smal, taps toelopend gedeelte. In dat deel is sprake van drie lange noord-zuid lopende assen: een 'droge' middenas, halverwege door een ronde waterkom onderbroken en aan weerskanten met bomen beplant en twee 'natte' assen die met de Vlootbeek, het stroompje aan de zuidkant van het landgoed, in verbinding staan. Drie dwarslanen en een waterloop delen dit terrein in vijf parten op. Het dichtst bij het huis liggende gedeelte was de boomgaard (verger), dan volgt over drie parten een (moes?)tuin (jardin), het laatste stuk met de ronde kom was weiland (pré). Naast de westelijke wateras loopt een pad dat samenkomt aan de westkant van het hof met de hierboven genoemde beplante laan. In 1806 voert die over de Vlootbeek. De oostelijke wateras is de voortzetting van de 'etang', een watergang die ontsprong uit de Leigraaf en die de scheiding vormde tussen het hakhoutbos en weiland aan de oostkant en de tuinen, weilanden en landbouwgronden in het noordelijk deel van het landgoed. Het noordoostelijke deel van het landgoed was voornamelijk in gebruik als bouwland (terre labeurable). Het werd doorsneden met een brede, met bomen beplante weg richting Posterholt. Dicht bij het huis waren percelen in gebruik als tuin (jardin), plantage (planté) en weiland (pasture). Ook aan de noordkant liep een weg aan op de boerderij vanuit het buurtschap Reutje.

Samenvattend kan gesteld worden dat aan het begin van de 19de eeuw de Aerwinckel niet meer of minder was dan een boerenbedrijf met de bijbehorende landbouwgronden, moestuinen en hakhoutbossen. Alleen aan de zuidzijde was sprake van een klein, formeel ingericht, taps toelopend perceel. Aan de noord-, zuid, zuidwest- en noordoostzijde liepen beplante wegen of lanen aan op of weg van de hoeve. De Leigraaf en de Vlootbeek hadden aftakkingen die dit formele deel als 'etang', watergang, omgaven.

Van 1828 dateert de kadastrale minuut voor dit gebied. Vergeleken met de kaarten van ca twintig jaar daarvoor is er betrekkelijk weinig veranderd. De waterlopen en de lanen en wegen zijn ongewijzigd. De differentiatie in het grondgebruik is vrijwel hetzelfde. Aan de westkant zijn enkele weilanden veranderd in bouwland. Aan de oostkant is in de waterloop een rond tuineiland gekomen. De dwarse lanen in het formele deel aan de zuidkant zijn niet meer weergegeven. De dwarse watergang bestaat nog, maar de ronde kom is tegelijk met de middenas verdwenen. Op deze kaart staan wel 'plaiziertuinen' aangegeven: aan de noord- en oostkant van het complex dat hier 'In die aarwinkel' heet.

Tussen 1842 en 1890 hebben ingrijpende wijzigingen plaatsgevonden. Ten eerste is de boerderij ver- of herbouwd. Er werd een tweede toegang gemaakt tot het complex in de noordwesthoek. Aan de zuidkant werd een stuk bij gebouwd. Ten het noorden van het hoevecomplex kwam het kasteel te staan. De bouw daarvan heeft plaatsgevonden in 1854-1856 in opdracht van Pierre Mathieu Geradts naar ontwerp van P.J.H. Cuypers in een neogotische stijl. De jonge architect Cuypers heeft in deze jaren in de omgeving van Roermond verschillende buitenverblijven voor notabelen gebouwd, zoals Frymerson in St. Odiliënberg (omstreeks 1855) en de Graeterhof te Swalmen (1854-1857). Ook op het terrein vonden grote veranderingen plaats. Rond het nieuwe kasteel werd een landschapspark aangelegd. Daartoe werden bij het kasteel twee gazons aangelegd, begeleid door een patroon van gebogen paden in de vorm van een acht. De oude rechte paden naar het buurtschap het Reutje zijn iets golvend van beloop gemaakt, zodat zij beter aansloten bij de rondlopende paden om het kasteel. De gazons aan de zuidwestkant en de noordoostkant van het kasteel werden aan de randen beplant met boomgroepen en solitairen. Daar tussen door werden straalsgewijs verschillende vista's geschapen op het kasteel als middelpunt van de aanleg. Aan de westkant van het terrein is de oude watergang vergraven tot een zwaanvormige vijver waarin een eiland is opgenomen. De vijver kreeg zijn water via een traverse van de Vlootbeek. Het sluisje in de Vlootbeek is echter verwijderd en de watertoevoer naar de vijver afgesloten. Via een van de gebogen paden kon men vanaf het kasteel de oude hoeve bereiken. Het hakhoutbos aan de zuidoostkant werd tot wandelbos gemaakt: aan de oostkant van de boerderij is daartoe een laan aangelegd die zich buigt in zuidelijke richting en zich vervolgens splitst in drie slingerpaden door het wandelbos; één pad kruist de Vlootbeek, buigt aan het eind van het bos langs het bouwland in noordwaartse richting, kruist de Leigraaf en komt uit op de oude weg naar Posterholt. Aan de noordzijde werd een nieuwe oprijlaan tot het kasteel gemaakt, die aftakte van de weg naar Posterholt. Aan de weg naar het Reutje, op de grens van het landgoed, zijn opstallen, waaronder een oranjerie met stookhuis, twee kassen en een tuinmuur verschenen. Langs een pad in het noordelijk gedeelte werd een stenen tafel met zes stenen stoelen geplaatst. De stoelen zijn niet meer aanwezig. Een architect van het landschapspark is niet bekend. Gezien de tijd van ontstaan (tegelijk met het kasteel) en de aard van het ontwerp (bewust gericht op het middelpunt van de aanleg, het kasteel) is het niet ondenkbeeldig dat P.J.H. Cuypers hierin de hand gehad heeft.

Samenvattend kan voor de periode tussen 1842 en 1890 gesteld worden dat het bestaande landschapspatroon sterk gewijzigd is met de bouw van het kasteel in 1854-1856. Rond het kasteel werd een landschappelijke aanleg gemaakt, paden werden verlegd en de bestaande watergangen gewijzigd. Aan de noordkant van het park kwam een moestuin en oranjerie. Ook de hoeve onderging een verandering. Er kwam een nieuwe toegang in de noordwesthoek en aan de zuidzijde verrees een aanbouw.

Nadien vonden bescheiden wijzigingen plaats. Omstreeks 1900 werd aan het kasteel een serre gebouwd. In het park werd een aantal solitairen gezet om zichtlijnen te versterken. Van dezelfde tijd dateert de bouw van een badhuis voor de landarbeiders bij het ronde perceel aan de Leigraaf in het park. De boerderij werd wederom verbouwd. Na 1956 is het kasteel verkocht aan de Eerwaarde Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid, die het huis als rusthuis hebben ingericht. In 1989 heeft de gemeente Posterholt het landgoed overgenomen en in 1996 doorverkocht aan de huidige eigenaar, J.H.R. Stiphout, die het huis heeft laten restaureren en de structuur van het park weer in oude staat brengt.

De omgrenzing van het historische buitenplaatscomplex Aan de noordwestzijde volgt de omgrenzing de oprijlaan, de tuinmuur met restanten van de oranjerie, het hakhoutbos tot aan de Vlootbeek. Aan de zuidzijde volgt de omgrenzing de Vlootbeek en buigt in noordoostelijke richting langs de watergang die van de Vlootbeek aftakt naar de Leigraaf. Van daar loopt de omgrenzing aan de zuidkant van de oprijlaan tot aan de weg naar Posterholt. Op de bij de omschrijving behorende kaart is de omgrenzing van het complex alsmede de aanduiding van de onderdelen weergegeven.

Waardering De historische buitenplaats De Aerwinkel is van algemeen cultuur-, architectuur- en tuinhistorisch belang

- wegens de ouderdom

- wegens de ontwikkelingsgeschiedenis

- wegens de plaats van het kasteel in het vroege oeuvre van P.J. H. Cuypers

- wegens de indeling der vertrekken en afwerking van een aantal onderdelen van het oorspronkelijke interieur

- wegens de aanwezigheid van een aantal formele tuinelementen uit de 18de eeuw

- wegens de inrichting van het 19de-eeuwse landschapspark en de samenhang met het kasteel

- wegens de aanwezigheid van een aantal bijgebouwen en opstallen die tot de 19de-eeuwse aanleg behoren